De bachelor leraar secundair onderwijs bezit de startcompetenties voor de leraar in het secundair onderwijs. Aan het einde van de opleiding kan de afgestudeerde volwaardig, zelfstandig en conform het beroepsprofiel op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar in de secundaire school functioneren als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen, als opvoeder, als inhoudelijk expert, als organisator, als innovator en onderzoeker, als partner van ouders, als partner van externen, als lid van de onderwijsgemeenschap, als lid van een schoolteam en als cultuurparticipant.
De afgestudeerde beschikt enerzijds over een gedegen wetenschappelijke basis van de gekozen onderwijsvakken en anderzijds over de nodige vaardigheden om de leerplandoelstellingen, de vakoverschrijdende eindtermen of ontwikkelingsdoelen op een creatieve en didactisch verantwoorde manier over te dragen naar leerlingen van het secundair onderwijs. Deze vorming gebeurt in symbiose met praktijkgerichte trainingen in de secundaire scholen en eventueel ook in bedrijven.
De afgestudeerde is in staat en bereid om in team te werken, om leiding te geven en leidinggevende taken op te nemen. Hij heeft hierin een constructieve inbreng met respect voor de inbreng van anderen. Hij kan problemen voorleggen, analyseren en actief mee zoeken naar oplossingen, deze evalueren en op een passende wijze te implementeren..
De afgestudeerde hanteert soepel en efficiënt informatie, die hij doelgericht, zelfstandig en kritisch aanwendt. Hij kan deze informatie correct en adequaat zowel schriftelijk als mondeling presenteren. Daarbij gaat hij oordeelkundig om met ICT.
De afgestudeerde plant zorgvuldig alle taken die bij zijn functie in de secundaire school horen en voert die stipt en geëngageerd uit.
De afgestudeerde kan zijn eigen aanpak, de basisprincipes en methodes mondeling en schriftelijk toelichten en verantwoorden.
De afgestudeerde kan vorm geven aan onderwijs waarin diversiteit en zorgverbreding tot hun recht komen.
De afgestudeerde kan kritisch reflecteren over alle aspecten van zijn functioneren en stapsgewijze leerdoelen bepalen.
De afgestudeerde is bereid om zijn competenties verder te verbreden, te verdiepen en uit te breiden. Hij vertoont een ingesteldheid tot levenslang leren.
De afgestudeerde is in staat om, geconfronteerd met een ethische, normatieve of maatschappelijke vraag, een beredeneerd standpunt in te nemen en de verantwoordelijkheid ervoor op te nemen.
Aardrijkskunde, Biologie |
Aardrijkskunde, Economie |
Aardrijkskunde, Frans |
Aardrijkskunde, Fysica |
Aardrijkskunde, Geschiedenis |
Aardrijkskunde, Informatica |
Economie, Biologie |
Economie, Frans |
Economie, Informatica |
Elektriciteit, Informatica |
Elektriciteit, Technologische opvoeding |
Engels, Biologie |
Engels, Economie |
Engels, Frans |
Engels, Fysica |
Engels, Geschiedenis |
Engels, Informatica |
Fysica, Biologie |
Fysica, Frans |
Fysica, Informatica |
Geschiedenis, Biologie |
Geschiedenis, Frans |
Geschiedenis, Informatica |
Godsdienst, Biologie |
Godsdienst, Economie |
Godsdienst, Frans |
Godsdienst, Fysica |
Godsdienst, Geschiedenis |
Godsdienst, Informatica |
Handel-burotica, Informatica |
Mechanica, Elektriciteit |
Mechanica, Informatica |
Mechanica, Technologische opvoeding |
Nederlands, Aardrijkskunde |
Nederlands, Biologie |
Nederlands, Economie |
Nederlands, Engels |
Nederlands, Frans |
Nederlands, Fysica |
Nederlands, Geschiedenis |
Nederlands, Godsdienst |
Nederlands, Informatica |
Nederlands, Technologische opvoeding |
Technologische opvoeding, Biologie |
Technologische opvoeding, Economie |
Technologische opvoeding, Frans |
Technologische opvoeding, Fysica |
Technologische opvoeding, Geschiedenis |
Technologische opvoeding, Informatica |
Wiskunde, Aardrijkskunde |
Wiskunde, Biologie |
Wiskunde, Economie |
Wiskunde, Engels |
Wiskunde, Frans |
Wiskunde, Fysica |
Wiskunde, Geschiedenis |
Wiskunde, Godsdienst |
Wiskunde, Informatica |
Wiskunde, Technologische opvoeding |