Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Nederlands 1
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs |
2010-11 |
nvt |
BALSO_2988 |
7 |
210 uur |
Eerste Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
Ja |
Docenten
- Kelly Niomi
- Van de plas Frederik
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
- Hoorcollege
- Groepswerk
- Oefensessie
- Werkcollege
- Zelfstudie
Begincompetentie
Eindcompetenties Nederlands algemeen secundair onderwijs; uitgesproken interesse voor de Nederlandse taal, aandacht voor taalzorg in de vier vaardigheden.
Eindcompetentie
BALSO_03.01 | BALSO_03.01 - De leraar beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_03.03 | BALSO_03.03 - De leraar kan vernieuwingen en evoluties i.v.m. de eigen onderwijsvakken opvolgen en integreren in het lesgeven | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_11 | BALSO_11 - Taalcompetenties van de leraar | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
Leerresultaten
De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden, zowel in een klassituatie als binnen het schoolgebeuren.
Taalstudie:
De student kent de geschiedenis van het Nederlands. De student heeft inzicht in de taalverwerving van het kind en de puber en kent de consequenties hiervan voor de vakdidactiek. De student beheerst de theorie van de uitspraakleer en is in staat dit praktisch aan te wenden tijdens spreekvaardigheidsmomenten. De student beheerst de theorie en de praktijk van de spelling.
Taalbeschouwing:
De student kent de verschillende woordsoorten en zinsdelen en kan deze onderscheiden in zinnen.
Literatuur deel 1:
De student vergroot zijn literaire competentie: hij onderscheidt tekstsoorten, diachronisch en synchronisch; kan omgaan met secundaire literatuur (literaire magazines, recensies, analyses van poëtische teksten en theaterbesprekingen). De student verkent het gebied van de jeugdliteratuur.
Leerkracht als cultuurparticipant:
Actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen. De student volgt de actualiteit en de kunstuitingen in verband met taal, literatuur en taalbeleid.
Inhoud
Taalstudie:
Uitspraakleer, klankleer, spelling, taalgeschiedenis, taalontwikkeling (theorie + oefeningen), taalvarianten (dialect en AN)
Taalbeschouwing:
Woord- en zinsleer + oefeningen
Literatuur: Poëzie, proza, theater en jeugdliteratuur
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Handboeken
- Focus 1 - leerwerkboek - reeks Focus (1ste graad)
- Focus 1 - werkboek - reeks Focus (1ste graad)
- Handboek + Oefenboek Spraakkunst
- Studeren met de LOTUS-methode
Evaluatie
Opmerkingen
- Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten; een zwaar tekort (7/20 of minder) op het mondelinge deel kan leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd).
- Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid).
- Indien de deadline van een opdracht niet wordt gerespecteerd, kunnen de punten niet worden opgenomen in het geheel.
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen | 60% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 60% | | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Mondeling examen | 20% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 20% | | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Opdrachten | 20% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | 20% | |