Begincompetentie
Eindcompetenties secundair onderwijs Nederlandse taalvaardigheid.
Eindcompetenties secundair onderwijs met in het bijzonder de vakoverschrijdende eindtermen leren leren en sociale vaardigheden.
Leerresultaten
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
De student verwoordt de theoretische basis om de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep via observatie en bevraging te achterhalen en om een klasproces te observeren .
De student bespreekt de theoretische basis om met leerlingen doelgericht gesprekken te voeren, om feedback mondeling en schriftelijk te formuleren en om een heldere uiteenzetting te geven, al of niet ondersteund met visuele of andere hulpmiddelen. De student kan vertellen en voorlezen, en is zich daarbij bewust van zijn eigen mogelijkheden om die vaardigheden optimaal in te zetten en eventuele beperkingen te compenseren. De student hanteert een correct Nederlands zowel mondeling als schriftelijk. Hij is zich bewust van de verwachtingen wat betreft het gebruik van het Standaardnederlands, kent zijn eigen werkpunten en weet hoe hij vooruitgang kan boeken. Dit toont hij aan in zijn portfolio. De student maakt verslagen waarbij hij rekening houdt met: juiste spelling, correcte grammatica, vlotte stijl en aangepast lay-out. De student geeft een presentatie waarbij hij rekening houdt met: non-verbale aspecten, stemgebruik,taalgebruik, aangepast materiaal en opbouw.
De leraar als innovator en onderzoeker
De student kan zijn eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen en heeft inzicht in de vaardigheid feedback, waarbij hij de spelregels bij feedback geven en feedback ontvangen uitvoerig kan bespreken. Onder begeleiding van lectoren kan hij deze vaardigheid in een veilige klassituatie ten toon spreiden. Langs deze feedback kan hij de communicatieve vaardigheden van medestudenten en ook zijn eigen communicatieve vaardigheden bespreekbaar maken. De student kan kritisch kijken naar zijn eigen leerproces. Aan de hand van eigen praktijkervaringen en door gebruik te maken van de feedback van anderen, formuleert hij voor zichzelf nieuwe werkpunten en stuurt hij zijn eigen leertraject bij. Dit alles is te vinden in zijn portfolio. Hij ziet ook in hoe hij zijn eigen competenties verder kan ontwikkelen. Hij krijgt een zicht op de relevante en toegankelijke informatiebronnen (boeken, tijdschriften, het internet,…), weet waar hij betrouwbare informatie (onder andere over correct taalgebruik, in het bijzonder de Woordenlijst Nederlandse Taal -online- en de Leidraad Nederlandse Taal -online-) kan vinden. Deze informatiebronnen kan hij kritisch bekijken en raadplegen. Een weerslag hiervan is te vinden in het portfolio.
De leraar als lid van een schoolteam
De student verwoordt de theoretische basis rond volgende communicatievaardigheden: spreken, luisteren, een verzoek doen, observeren, feedback geven en feedback krijgen. De student past deze kennis ook toe in een veilige klassituatie en zal aldus onder begeleiding van lectoren de eigen aanpak – alsook die van anderen – in een groep bespreekbaar kunnen maken.
De student is zich bewust van de verwachtingen wat betreft het gebruik van het Standaardnederlands, kent zijn eigen werkpunten en weet hoe hij vooruitgang kan boeken. De student kan een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruik maken van ondersteuning in schrift en beeld. De student hanteert een correct Nederlands zowel mondeling als schriftelijk (klassikale presentatie, zakelijke e-mail, belang van beleefde en verzorgde interactie met docent, mentor en schoolhoofd ). De student maakt verslagen waarbij hij rekening houdt met: juiste spelling, correcte grammatica, vlotte stijl en aangepast lay-out. De student geeft een presentatie waarbij hij rekening houdt met: non-verbale aspecten, stemgebruik, taalgebruik, aangepast materiaal en opbouw
De student heeft een permanente aandacht voor de volgende attitudes:
o A1 beslissingsvermogen
o A2 relationele gerichtheid
o A3 kritische ingesteldheid
o A4 leergierigheid
o A5 organisatievermogen
o A6 zin voor samenwerking
o A7 verantwoordelijkheidszin
o A8 flexibiliteit
Inhoud
NEDERLANDSE TAALVAARDIGHEID
- Stemgebruik en uitspraak
- Voorlezen en vertellen
- Beoordelen en toegankelijk maken van teksten, tekststructuren kunnen herkennen en ontleden
- Spelling, grammatica, tekstopbouw
- Definiëren, analyseren en kunnen duiden van non-verbale communicatie en paraverbale communicatie, zowel in de klas als bij oefeningen op video
COMMUNICATIE BINNEN EEN ONDERWIJSCONTEXT
- Definiëren van communicatie
- Een nieuw communicatiemodel
- Motieven om te communiceren
- Waarnemen en observeren
- Luisteren en parafraseren
- Een assetief verzoek formuleren
- Feedback geven en krijgen
- Mondelinge examens afleggen
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Uitrustings- en werkmateriaal
- Softwarepakket nederlandse spelling
Evaluatie
Opmerking: Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten. Een zwaar tekort op het mondelinge deel kan bijvoorbeeld leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd). Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid).
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Mondeling examen | 30% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 30% | | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen | 50% | | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Portfolio | 20% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Portfolio | 20% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 50% | |