Studenten die deze opleiding met succes afronden, hebben de volgende competenties verworven.
Eindcompetenties van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management Assistan
1. BEROEPSROL: INFORMATIEBEHEERDER
1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen.
Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant:
1.1. de voor een opdracht vereiste, eventueel meertalige gegevens efficiënt kan verzamelen vanuit betrouwbare, relevante bronnen (ook multimedia-informatie);
1.2. kan interpreteren welke informatie essentieel is om interne en externe bedrijfsprocessen probleemloos te laten verlopen;
1.3. zelfstandig deze geselecteerde gegevens kan verwerken tot direct bruikbare informatie. Bij die verwerking kan hij de informatie analyseren, structureren, synthetiseren en presenteren met de daarvoor gepaste software;
1.4. de verwerkte informatie kan beheren zodat die door alle rechthebbenden snel en efficiënt kan teruggevonden en geraadpleegd worden (archiefbeheer); hij heeft daarbij voldoende oog voor de beveiliging van digitale informatie;
1.5. de verwerkte informatie kan laten doorstromen naar anderen, lacunes in de informatie en in de doorstroming ervan kan onderkennen, ze kan rapporteren en helpen oplossen.
2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR
2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.
Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant in het Nederlands, Frans en Engels en in meerdere of mindere mate in het Duits of Spaans, met respect voor de huisstijl van de beroepsomgeving:
2.1. de telefoon op gepaste manier kan aannemen en afhandelen en op een gepaste en correcte manier meertalige berichten kan noteren en/of doorgeven via de telefoon;
2.2. op een gepaste manier interne en externe, formele en informele gesprekken kan voeren (klankbordfunctie);
2.3. correcte rapporten, memo's, verslagen, formulieren kan opstellen/redigeren;
2.4. externe correspondentie kan opnemen, uitwerken, bewerken, zelf opstellen;
2.5. brieven en niet-technische, korte teksten kan vertalen en/of de vertaling verbeteren;
2.6. constructief kan deelnemen aan vergaderingen;
2.7. de voorbereidende stukken voor de vergadering kan opstellen, tijdens de vergadering snel en efficiënt kan notuleren en nadien het verslag van de vergadering kan maken;
2.8. bezoekers kan verwelkomen, doorverwijzen en/of zelf te woord staan, aankondigen en/of voorstellen;
2.9. interne en externe contacten, zowel van zichzelf als van de leidinggevende kan onderhouden;
2.10. anderen bij de meertalige interne en externe communicatie op gebied van taal kan adviseren;
2.11. beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen kan communiceren zowel aan specialisten als aan leken.
3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3A. Als organisator/coördinator kan de jonge professional volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht analyseren en planmatig aanpakken en oplossen.
3.B. Hij kan daarvoor werkbare procedures opstellen: voor zichzelf, voor medewerkers, voor de leidinggevende en op die manier ook het doelgerichte, planmatige handelen bij anderen bevorderen.
3.C. De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant:
3.1. op gepaste manier het secretariaat kan organiseren zodat alle dagelijkse (administratieve) activiteiten (zoals postafhandeling, taak- en lokaalverdeling, kasboek, onthaal ...) stipt, vlot en correct afgehandeld worden;
3.2. de (digitale) agenda's van anderen accuraat en op gepaste manier kan beheren: afspraken kan vastleggen en opvolgen, planning en acties van leidinggevenden kan bewaken;
3.3. op gepaste manier vergaderingen kan organiseren, van voorbereiding over logistieke ondersteuning tot opvolging ervan;
3.4. op gepaste manier met een vooraf bepaald budget een project (een zakenbijeenkomst, een zakenreis, een congres/conferentie, een evenement) logistiek kan ondersteunen, voorbereiden of zelf organiseren.
4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER
4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie, strategie van het management begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
4.B. Hij kan een advies formuleren en verantwoorden op basis van beroepsgebonden informatie en zo bijdragen tot de beleidsvoering.
Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant:
4.1. het management advies kan geven over de implementatie van het beleid op gebied van informatieverwerving, -verwerking en -beheer, op gebied van interne en externe communicatie van informatie en op gebied van organisatie;
4.2. het hem toebedeelde budget (secretariaatsbudget, budget voor organisatie evenement ...) goed kan beheren: uitgaven controleren en nodige documenten, facturen correct afhandelen;
4.3. eenvoudige leidinggevende taken kan uitvoeren: een werkplanning opmaken, een vergadering leiden en doelgericht handelen bij anderen bevorderen;
4.4. klantgericht kan handelen en de klantgerichtheid kan bewaken.
5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.A. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.B. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant:
5.1. de kwaliteitszorg integraal kan toepassen: hij kan de effectiviteit en de efficiëntie van zijn plannen sturen, controleren, bijsturen en zelf tot nieuwe inzichten en procedures komen (PDCA). Hij controleert daarbij voortdurend input (gegevens bij start), throughput (proces) en output (resultaten);
5.2. een kwaliteitsvolle redenering kan opbouwen, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten;
5.3. het eigen functioneren kritisch kan evalueren en eventueel bijsturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties;
5.4. nieuwe ontwikkelingen in het werkveld kan volgen, zich eigen maken, en op basis daarvan innoverende voorstellen kan doen;
5.5. een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit kan oplossen;
5.6. kan inschatten wanneer een beroep gedaan moet worden op externe deskundigheid om de gewenste kwaliteit te halen;
5.7. goed kan inschatten in hoeverre hij de werkuitvoering volledig zelfstandig kan en mag afhandelen, hoeveel initiatief hij zelf kan en mag nemen en ook de impact van zijn initiatief goed kan inschatten;
5.8. zelfstandig een taak kan aanvatten en afwerken, zelfstandig over het proces en de resultaten kan rapporteren; zijn eigen aanpak kan verantwoorden;
5.9. taken kan uitvoeren met aandacht voor alle deelelementen, hoe klein ook, zodat hij een hoge mate van correctheid en volledigheid in gegevens en procedures bereikt.
5.10. een bijdrage kan leveren tot de kwaliteit van relaties met alle stakeholders van zijn beroepsomgeving doordat hij zich gemakkelijk kan inleven in de anderen en van daaruit klantgericht kan denken en handelen. Hij kan goed inschatten welke informatie aan wie doorgegeven kan worden;
5.11. in een (multicultureel, multidisciplinair) team een constructieve inbreng kan hebben met respect voor de inbreng van de anderen;
5.12. ethische, deontologische of maatschappelijke vragen in zijn beroepscontext kan onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt kan innemen.
De opleiding biedt een vervolgopleiding aan voor kandidaten die het graduaatsdiploma ‘Meertalig secretariaat' hebben gehaald in een CVO - HBO 5. De lessen worden gegeven in avondonderwijs. http://www.lessius.mechelen.eu