De bachelor in interieurvormgeving beschikt over de algemene, beroepsgerichte en beroepspecifieke competenties zoals deze worden beschreven in het beroeps- en het opleidingsprofiel van de interieurvormgever.
Het beroep is hierin herleid tot vijf typefuncties: voorstudie, ontwerp, advies, verkoop, organisatie. Deze worden verder opgesplitst in deelfuncties, die op hun beurt worden onderverdeeld in taken. Deze worden geanalyseerd naar contextgegevens, ondersteunende kennis en beroepshouding.
De interieurvormgever is in staat om deze taken uit te voeren.
De vijf typefuncties uit het beroepsprofiel werden vijf functionele gehelen in het opleidingsprofiel (voorstudie, ontwerp, advies, neerslag, organisatie). Ze worden verder opgesplitst in onderdelen, op hun beurt verdeeld in vaardigheden en telkens geanalyseerd naar contextgegevens, ondersteunende kennis en attitude.
Basiscompetenties:
De afgestudeerde interieurvormgever is in staat om op een kritische wijze informatie te verwerven en te verwerken. Hij/zij kan complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk analyseren en definiƫren.
De afgestudeerde is in staat om zijn idee, ontwerp visueel en mondeling te presenteren.
Hij/zij kan de verworven theoretische kennis als parate kennis hanteren.
Hij/zij is in staat zelfstandig, kritisch en ethisch verantwoord te denken.
De attitude tegenover het metier is gericht op het streven naar innovatie.
De opleiding is zowel algemeen vormend als specifiek gericht op de beroepspraktijk. De basisvaardigheden worden aangeleerd via de praktijkoefeningen en in de ondersteunende theorievakken. Zodoende worden alle facetten van het beroep uitgelicht en getraind.
Uitgaande van een programma in een bepaalde ruimtelijke situatie en maatschappelijke context, kan de afgestudeerde een ontwerp uitwerken wat als sturend element gebruikt wordt om de fysische en psychische omgeving van de mens vorm te geven.
De opleiding kan gestructureerd worden in drie lagen. Per laag (per jaar) neemt de complexiteit toe qua schaal, qua techniciteit, op het vlak van meubel versus interieur, van wonen naar publieke ruimtes, op het vlak van conceptvorming. De afgestudeerde interieurvormgever moet hierdoor in staat zijn om op instapniveau de verschillende beroepsmogelijkheden aan te kunnen. Door individuele differentiatie tijdens de opleiding kan hij zich reeds meer bekwamen in specifieke beroepsvelden.
De afgestudeerde kan vorm geven, organiseren, plannen, visualiseren en begeleiden van de realisatie van het interieur van gebouwde omgeving of van interieurelementen. Hij heeft inzicht in ontwerpmethodiek en kan deze ook toepassen.
De interieurvormgever heeft inzicht in de ruimtelijke en vormelijke organisatie.
De uitstraling van identiteit en karakter, de praktische oplossingen voor functionaliteit en gebruikscomfort, het beheer van budget en timing, worden door hem/haar zorgvuldig bestudeerd en opgelost met geschikte materialen, aangepaste constructiewijzen en hedendaagse technologie.
De interieurvormgever is getraind in groepsdynamische vaardigheden waardoor hij/zij zowel professioneel en polyvalent kan functioneren in teamverband als zelfstandig kan werken.
Hij/zij is in staat om samen te werken met mensen die het concept moeten realiseren.