Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Bachelor of Science in de industriële wetenschappen

Statistiek (1112ABA110)


Opleiding Bachelor of Science in de industriële wetenschappen Academiejaar 2011-12
Studiepunten 3 Studietijd 75 uur
OpleidingsfaseEerste Opleidingsfase Creditcontract mogelijkJa
Examencontract(diploma) mogelijk Ja Examencontract (creditbewijs) mogelijk Ja
AardVerplicht QuoteringPunt op 20
Tweede examenkansJa Tolereerbaar Ja

Docenten

  • De Samblanx Gorik

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Werkcollege/oefenzitting

Begincompetentie

Geen voorkennis vereist

Eindcompetentie

AB_AV_01AB_AV_01 - Informatie verwerven en verwerkenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
AB_AV_02AB_AV_02 - Denk – en redeneervaardigheidGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
AB_IV_01AB_IV_01 - Probleemoplossend vermogenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
AB_IV_02AB_IV_02 - Praktische vaardighedenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
AB_KI_01AB_KI_01 - Wetenschappelijke kennisGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
AB_OV_02AB_OV_02 - OnderzoeksmethodiekGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
AB_SV_03AB_SV_03 - IngenieursattitudesGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus

Leerresultaten


- De student heeft een grondige kennis van de vakinhoud zoals beschreven in de inhoudstafel, de


cursus en het college. Hij kan deze kennis accuraat en inzichtsvol reproduceren, en hij heeft een


overzicht van de samenhang tussen de verschillende onderdelen (KI1).


- Door oefeningen op te lossen kan de student de vakinhoud om te zetten naar de praktijk. Hij kan in


een aantal logische stappen van een probleem naar de oplossing toe werken. Daarvoor fixeert hij


zich niet op de "juiste uitkomst", maar op zijn inzicht in de methode en materie (AV2).


-De student leert om gegevens te onttrekken aan documenten – bijvoorbeeld van het NIS – die niet


op voorhand verwerkt zijn (AV1).


- De student leert om een nieuw statistisch probleem te benaderen door zelf de vertaling te maken


van de gegevens, een model te kiezen en vervolgens via een zelfgekozen oplossingsmethode naar de


besluiten toe te werken. Hierbij kan hij gebruik maken van rekenmachine en computer. Het


onderscheid maken tussen de relevante en minder relevante oplossingsstrategieën is belangrijk


(IV1,IV2,OV2).


- De student leert om de resultaten van de oplossing van een statistisch probleem correct te


interpreteren (OV3).

Inhoud


De studenten leren de basisbegrippen in verband met het verwerken van gegevens: fout, regressie,


correlatie. Hiermee bepalen ze, bijvoorbeeld in labo’s, te meten grootheden met behulp van


empirische gegevens.


In een volgend onderdeel worden hypothesen over gegevens getoetst met behulp van steekproeven.


De doelstelling van de cursus is dubbel:


-de studenten in staat stellen om verstandig om te springen met gegevens die ze


bekomen in de diverse labo’s;


-een inzicht aanbieden in de meest fundamentele begrippen uit de statistiek.


Inhoudsopgave


1 Introductie in de foutenanalyse, foutvoortplanting, regressie en correlatie


2 Beschrijvende statistiek


2.1 Voorstellen van statistische gegevens


2.2 Klassieke steekproefparameters


3 Het kansbegrip


3.1 Rekenen met kansen


3.2 Discrete en continue kansverdelingsfuncties


4 Het toetsen van hypothesen met behulp van steekproeven


4.1 Berekenen van betrouwbaarheidsintervallen


4.2 Hypothese toetsen


4.3 Chi-kwadraat toetsen

Studiematerialen

cursustekst

materiaal op digitale leeromgeving

Evaluatie

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Schriftelijk examen100% De student mag gebruik maken van een (grafisch) rekentoestel en een formularium dat aangeleverd wordt door de examinator. Het examen is opgebouwd uit een gedeelte theorievragen, rekenoefeningen en vraagstukken.
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100% De student mag gebruik maken van een (grafisch) rekentoestel en een formularium dat aangeleverd wordt door de examinator. Het examen is opgebouwd uit een gedeelte theorievragen, rekenoefeningen en vraagstukken.