Hoofdpagina | Bachelor in de toegepaste audiovisuele communicatie
Stage
Bachelor in de toegepaste audiovisuele communicatie |
2011-12 |
nvt |
BATAC_262 |
8 |
240 uur |
Eerste Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
|
Docenten
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
Begincompetentie
De eindtermen van de opleidingsonderdelen die in het eerste semester staan geprogrammeerd.
De eindtermen van het behaalde bachelor-of masterdiploma.
Eindcompetentie
BATAC_01 | BATAC_01 - Inzicht hebben in de verschillende fasen van het audiovisueel productieproces | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BATAC_02 | BATAC_02 - Inzicht hebben in het technisch verhaal van het audiovisueel productieproces | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BATAC_03 | BATAC_03 - Beschikken over voldoende creatieve feeling. | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BATAC_04 | BATAC_04 - Het audiovisueel product een narratief fundament meegeven | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BATAC_05 | BATAC_05 - In de audiovisuele sector als teamplayer optreden | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BATAC_06 | BATAC_06 - In de audiovisuele sector als allrounder functioneren | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BATAC_07 | BATAC_07 - Een professioneel audiovisueel product realiseren | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
Leerresultaten
De dagstages hebben voor de student de volgende doelstellingen:
Zijn eigen vaardigheden, competenties en interesses beter leren kennen en inschatten;
De verworven kennis tijdens de lessen toetsen aan de praktijk;
De sector ontdekken en de eerste contacten leggen.
Te weten komen in welke bedrijfstak hij in de toekomst zou willen werken.
De studenten gebruiken de verworven kennis en contacten bij de realisatie van de verschillende opdrachten. Ook is de ervaring van een dagstage relevant voor een doelgerichte zoektocht naar een lange stage en later bij een beroepskeuze.
De lange stage heeft voor de studenten de volgende doelstellingen:
De beroepsvaardigheden uitbreiden en verfijnen. Deze vaardigheden kunnen zowel technisch als productioneel zijn, afhankelijk van het bedrijf waar de student stage loopt.
Het proces van audiovisuele productie (preproductionele, productionele en postproductionele aspecten) juist kunnen inschatten. De stages helpen bij het opstellen van werkplanningen, het leiden van vergaderingen en doelgerichte attitudes.
De student moet na zijn stage in staat zijn om beroepsspecifieke problemen van zowel inhoudelijke aard (conceptvorming en beeldtaal) als van technische aard (video- en audiotechnische facetten, montage) te analyseren en op te lossen. Hij kan werken in teamverband en weet stress-situaties juist in te schatten.
Inhoud
Dagstages
Tussen september en december loopt de student minstens tien dagen stage. Hij leert hierdoor het audiovisuele landschap in Vlaanderen beter kennen door stage te lopen bij minstens één productiehuis, één facilitair bedrijf en één zender. De student beslist zelf wanneer hij stage loopt: tijdens lesvrije dagen, schoolvakanties, 's avonds of in het weekend.
Het zijn vaak kijkstages, zeker bij productiehuizen, maar studenten functioneren ook als kabelsleper, bv. bij een facilitair bedrijf, of doorlopen het volledige productieproces van één dag, bv. bij een regionale zender. De school biedt een aantal dagstages aan waaruit de student kan kiezen, maar hij kan zelf ook stages aanbrengen, die de opleiding moet goedkeuren. BATAC gaat trouwens zelf niet actief op zoek naar stageplaatsen. Wel is het zo dat veel bedrijven hun weg vinden naar de school met uiteenlopende stageaanbiedingen
Bedrijven waar de opleiding al enkele jaren mee samenwerkt: ROB, RING TV, RTV, TV Limburg, TV Oost, Gunk TV, Kanakna, Sylvester, Videohouse, Alfacam, DB videoproductions. De stageplaats wordt toegekend aan de student met het minste aantal stageplaatsen tot dan toe. Bezoldigde stages worden niet aanvaard
Lange stage
Vanaf eind april tot eind juni lopen de studenten minimum zes weken stage, maar ze mogen ook langer stage lopen bij één of meerdere bedrijven, die ze zelf kiezen. De opleiding heeft een uitgebreide stagedatabank, maar de studenten zoeken hun stage zelf. Dit is een doelbewuste keuze van de opleiding: het is een eerste oefening in solliciteren. Studenten kunnen ook stage lopen in het buitenland.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Toledo (Digitale leeromgeving)
Evaluatie
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | 100% | De evaluatie bestaat uit drie onderdelen :
De stagementor van het bedrijf maakt een sterkte/zwakte-analyse op aan het einde van de stage. Hij geeft een richtscore op basis van zijn eigen bevindingen en de swot-analyse. De score van de stagementor staat voor 50% van de eindscore.
De interne stagebegeleider (van de school) heeft een eindevaluatiegesprek met de stagementor op het einde van de stage. Er wordt gevraagd naar beroepsvaardigheden (afhankelijk van het stagebedrijf), technische vaardigheden en arbeidsattitudes. De stagebegeleider heeft ook een eindevaluatiegesprek met de student aan het einde van het academiejaar. Beide gesprekken leiden tot een cijfer dat staat voor 25% van het eindcijfer.
De student levert een stagerapport in, samen met de swot-analyse van de stagebegeleider en een eigen analyse, de week na de stage. Het stagerapport telt voor 25% van de eindscore.
De interne stagebegeleider kent dus een finale score toe aan de hand van de drie onderdelen.
| Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Tussentijdse evaluatie | 100% | De evaluatie bestaat uit drie onderdelen :
De stagementor van het bedrijf maakt een sterkte/zwakte-analyse op aan het einde van de stage. Hij geeft een richtscore op basis van zijn eigen bevindingen en de swot-analyse. De score van de stagementor staat voor 50% van de eindscore.
De interne stagebegeleider (van de school) heeft een eindevaluatiegesprek met de stagementor op het einde van de stage. Er wordt gevraagd naar beroepsvaardigheden (afhankelijk van het stagebedrijf), technische vaardigheden en arbeidsattitudes. De stagebegeleider heeft ook een eindevaluatiegesprek met de student aan het einde van het academiejaar. Beide gesprekken leiden tot een cijfer dat staat voor 25% van het eindcijfer.
De student levert een stagerapport in, samen met de swot-analyse van de stagebegeleider en een eigen analyse, de week na de stage. Het stagerapport telt voor 25% van de eindscore.
De interne stagebegeleider kent dus een finale score toe aan de hand van de drie onderdelen.
|