Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs

Didactische stage 2 B


Opleiding Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Academiejaar 2011-12
Volgtijdelijkheid op Didactische stage 1 Referentienummer BALLOA_4956
Studiepunten 10 Studietijd 300 uur
Opleidingsfase Tweede Programmajaar Creditcontract mogelijk Ja
Examencontract(diploma) mogelijk Neen Examencontract (creditbewijs) mogelijk Neen
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Neen Tweede examenkans

Docenten

  • Verbruggen Veerle
  • De Bouw Brenda

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

    Begincompetentie

    eindcompetenties van didactische stage 2 A

    Eindcompetentie

    BALLO_01Functioneel geheel 1 - De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessenDoorgroeiniveau
    BALLO_01.011.1 - De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.021.2 - De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.031.3 - De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.041.4 - De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.051.5 - De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.071.7 - De leerkracht kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.081.8 - De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.091.9 - De leerkracht kan observeren en het proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.101.10 - De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school.Elementair niveau
    BALLO_01.111.11 - De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.121.12 - De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep.Doorgroeiniveau
    BALLO_01.131.13 - De leerkracht kan bijdragen aan het gevoelig maken en openstaan voor talen door aan talensensibilisering te doen.Doorgroeiniveau
    BALLO_02Functioneel geheel 2 - De leraar als opvoederDoorgroeiniveau
    BALLO_02.12.1 - De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school.Doorgroeiniveau
    BALLO_02.22.2 - De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen.Doorgroeiniveau
    BALLO_02.32.3 - De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.Doorgroeiniveau
    BALLO_02.42.4 - De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.Doorgroeiniveau
    BALLO_02.52.5 - De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden.Doorgroeiniveau
    BALLO_02.62.6 - De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen.Doorgroeiniveau
    BALLO_02.72.4 - De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.Doorgroeiniveau
    BALLO_03Functioneel geheel 3 - De leraar als inhoudelijke expertDoorgroeiniveau
    BALLO_03.13.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Frans, Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskunde en de leergebiedoverschrijdende thema's Leren Leren, Sociale Vaardigheden en Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) volgen. Vanuit onze overtuiging wordt hier godsdienst aan toegevoegd.Doorgroeiniveau
    BALLO_03.23.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden op een geïntegreerde manier.Doorgroeiniveau
    BALLO_03.33.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.Doorgroeiniveau
    BALLO_04Functioneel geheel 4 - De leraar als organisatorDoorgroeiniveau
    BALLO_04.14.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.Doorgroeiniveau
    BALLO_04.24.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.Doorgroeiniveau
    BALLO_04.34.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.Doorgroeiniveau
    BALLO_04.44.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.Doorgroeiniveau
    BALLO_05Functioneel geheel 5 - De leraar als innovator - de leraar als onderzoekerDoorgroeiniveau
    BALLO_05.15.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.Doorgroeiniveau
    BALLO_05.25.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk.Doorgroeiniveau
    BALLO_05.35.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.Doorgroeiniveau
    BALLO_06Functioneel geheel 6 - De leraar als partner van de ouders of verzorgersDoorgroeiniveau
    BALLO_06.16.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling.Doorgroeiniveau
    BALLO_07Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteamElementair niveau
    BALLO_07.17.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.Elementair niveau
    BALLO_07.27.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.Elementair niveau
    BALLO_07.37.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.Elementair niveau
    BALLO_07.47.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen.Elementair niveau
    BALLO_07.57.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.Elementair niveau
    BALLO_08Functioneel geheel 8 - De leraar als partner van externenElementair niveau
    BALLO_08.18.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.Elementair niveau
    BALLO_08.28.2 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven.Elementair niveau
    BALLO_1111 - AttitudesDoorgroeiniveau
    BALLO_11_A1A1. beslissingsvermogen :durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.Doorgroeiniveau
    BALLO_11_A2A2. relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.Doorgroeiniveau
    BALLO_11_A3A3. kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.Doorgroeiniveau
    BALLO_11_A4A4. leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.Doorgroeiniveau
    BALLO_11_A6A6. zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.Doorgroeiniveau
    BALLO_11_A7A7. verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.Doorgroeiniveau
    BALLO_11_A8A8. flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.Doorgroeiniveau

    Leerresultaten

    I. DE STUDENT ALS BEGELEIDER VAN LEER EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN … BIJ HET VOORBEREIDEN VAN LESSEN 1.kan lesdoelen kiezen en formuleren (aansluitend bij de eindtermen, verwijzen naar leerplan, concrete inhoud en observeerbaar gedrag, i.f.v. beginsituatie van de klas en de individuele leerling, gericht op de totale persoonlijkheid, …). 2.kan de beginsituatie van de kinderen en de leerlingengroep achterhalen (bereikte kennis en vaardigheidsniveau, interesses, leefwereld, tempo, persoonlijkheidskenmerken, …). 3.de lesvoorbereiding is doelgericht opgebouwd (samenhang tussen lesfasen, logische volgorde v.d. activiteiten, …) en gestructureerd genoteerd volgens de afspraken van de opleiding. 4.attitudedoel:de lesvoorbereidingen … •worden vijf dagen voor uitvoering bezorgd; •worden herwerkt indien nodig;bevatten een uitgewerkt bordplan; •bevatten correct ingevulde werkbladen; •bevatten alle nodige bijlagen (opdrachtblaadjes, beschrijving van lesmateriaal, teksten…). TIJDENS DE LES 5.kan de les logisch en doelgericht realiseren i.f.v. de beginsituatie (samenhang tussen lesfasen, logische volgorde van de activiteiten, …); 6.kan opdrachten formuleren (helder, volledig, duidelijke richtlijnen); 7.kan vragen stellen (afwisseling in soorten vragen, duidelijk verwoord, effectief gesteld: denkpauze, doorspelen van vragen); 8.kan reageren op antwoorden (doorvragen, doorspelen van antwoord, bekrachtigen); 9.kan afwisseling brengen in klassikaal, groepsgewijs en individueel werken. 10.kan verschillende werkvormen toepassen (onderwijsleergesprek-demonstratie-begeleiden van groepswerk en diverse vormen van zelfstandig werk-...); 11.kan evaluatievormen hanteren: •om tijdens de les na te gaan of kinderen het begrepen hebben (observatie, kort toetsmoment,...); •blikt met kinderen terug op en evalueert het leerproces en het product; 12.kan kansen tot betrokkenheid creëren: •door te zorgen voor veel leer(ling)activiteit; •door te werken met herkenbare situaties en de leerinhoud op verschillende manieren te illustreren (werkelijkheidsnabijheid); •door kinderen een eigen inbreng te laten doen en te laten kiezen (leerlinginitiatief); •door op verschillende manieren te differentiëren (aanpassing aan niveau, tempo, belangstelling, leerstijl, …). 13.attitudedoel:is creatief ingesteld (originele inbreng bij lessen, durft experimenteren, vernieuwingsgezind). II. DE STUDENT ALS ORGANISATOR … 14.voorziet voldoende en verscheiden didactisch materiaal (bord, werkbladen, beeldmateriaal, multimedia, …) en hanteert dit efficiënt (vooraf uittesten, tijdig klaarzetten, grootte aanpassen,.. ) en doelgericht (bv. door vragen of opdrachten erbij te voorzien, niet louter als illustratie te gebruiken, ... ). 15.kan een gestructureerd bordplan tijdens de les opbouwen en hanteert een duidelijk en correct bordschrift. 16.houdt rekening met het tempo van de kinderen. 17.kan overzicht houden op het klasgebeuren met aandacht voor de individuele leerlingen en voor de groep (laag welbevinden en lage betrokkenheid opmerken, geen deel van de klas uit het oog verliezen, …). 18.kan afspraken maken, grenzen stellen en ze doen nakomen. 19.kan gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen. 20.kan plannen en flexibel uitvoeren (afwisseling, rekening houdend met de leeftijd van de kinderen en de infrastructuur, …)voor een periode van een halve dag. 21.attitudedoel:hanteert didactisch materiaal respectvol en zorgzaam. III. DE STUDENT ALS OPVOEDER … 22.staat vriendelijk, ontspannen voor de klas. 23.kan vlot in interactie treden met kinderen (toont echtheid, empathie en respect). 24.heeft oog voor wat bij kinderen leeft en toont interesse. 25.kan kinderen enthousiasmeren, uitdagen en motiveren. 26.kan het gedrag van kinderen op een gepaste wijze waarderen en bijsturen. 27.kan omgaan met kinderen in sociaal emotionele probleemsituaties en kinderen met gedragsproblemen. 28.zorgt voor het algemeen (lichamelijk) welzijn van kinderen (zithouding, algemene hygiëne, klas verluchten, veiligheid, …). 29.biedt kinderen kansen tot mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief en verantwoordelijkheid nemen. 30.werkt aan attitudevorming door voorbeeldgedrag. 31.betrekt de actualiteit vanuit een kritische ingesteldheid. 32.attitudedoel:gaat discreet om met gegevens van kinderen. IV. DE STUDENT ALS INHOUDELIJK EXPERT … 33.geeft blijk van een grondige beheersing van de leerinhoud van muzische vorming, taal , wereldoriëntatie en wiskunde 34.past tijdens de stageactiviteiten vakdidactiek toe van muzische vorming, taal, wereldoriëntatie en wiskunde 35.kan de leerinhoud in de breedte en de diepte aanpassen aan interesses, niveau, leeftijd van de kinderen. 38.attitudedoel:heeft bij het voorbereiden en realiseren van lessen oog voor problemen en moeilijkheden die kinderen met de leerinhoud kunnen ondervinden. V. DE STUDENT ALS INNOVATOR EN ONDERZOEKER … 39.kan reflecteren op het eigen onderwijsgedrag. 40.stuurt het eigen onderwijsgedrag bij op basis van feedback. VI. TAALVAARDIGHEDEN: De student… 41.past de 3 taalgroeimiddelen toe •doet een passend taalaanbod (aanbod koppelen aan concrete handelingen, voorwerpen of afbeeldingen én aan ervaringen, handelingen en spontane uitingen van kinderen. Rekening houden met het begrippenkader van kinderen.); •creëert taalruimte (kinderen tijd geven om deel te nemen aan de communicatie, kinderen stimuleren om overleg te plegen, ideeën en gevoelens te verwoorden, enz., de taalruimte van het kind uitbreiden door met nieuwe vragen en/of motiverende reacties voort te bouwen op de inbreng van kinderen); •geeft feedback (de inhoud van wat kinderen zeggen centraal stellen, pas in tweede instantie de vorm van wat kinderen zeggen corrigeren, met kinderen in betekenisonderhandeling gaan, positieve feedback geven). 42.expressieve vaardigheden •kan zich op natuurlijke wijze expressief uiten (mimiek, gebaar, houding); •spreekt duidelijk verstaanbaar (articulatie, stemvolume, tempo, intonatie); •hanteert taal speels en creatief. 43.spreekvaardigheden •verwoordt ideeën en gedachten helder en duidelijk; •spreekt Algemeen Nederlands; 44.schrijfvaardigheden •noteert ideeën en gedachten helder en duidelijk; •kan teksten voor kinderen schrijven (op niveau, inhoudelijk rijk, stimulansen bieden); •past de regels van taalsystematiek toe; 45.verzorgt spelling en tekstconventies (lay out, ...). VII. ALGEMENE ATTITUDES: De student … 46.neemt initiatief. 47.is bereid zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (flexibel). 48.toont in samenwerking met medestudenten echtheid, empathie en respect. 49.toont in contacten met mentoren/begeleiders/teamleden echtheid, empathie en respect. 50.is kritisch ingesteld (maar beleefd). 51.neemt kennis van de geldende afspraken en schoolvisie en gaat er gepast mee om. 52.leeft afspraken en gewoontes m.b.t. stage na.

    Inhoud

    Zie uitgebreide beschrijving in de stagehandleiding voor de diverse stagetaken.

    Algemeen: didactische stage 2 B wordt gelopen in het gewoon onderwijs in één leerjaar naar keuze, uitgezonderd het eerste leerjaar.

    De studenten observeren en participeren zes halve dagen in hun stageklas.

    Ze geven zelf twaalf halve dagen les.

    Studiematerialen

    Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

    Handboeken

    • Ervaringsgericht werken met 6- tot 12-jarigen in het basisonderwijs

    Toledo (Digitale leeromgeving)

    • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

    Evaluatie

    Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Geïntegreerde evaluatie100%