AC_02:
Analyseert nieuwe vraagstukken/cases vanuit diverse gezichtspunten.
Gaat systematisch te werk in het analyseren van het vraagstuk/case.
Stelt relevante vragen.
Weegt alternatieven tegenover elkaar af.
Beargumenteert een standpunt /oplossing op basis van relevante criteria
Integreert nieuwe informatie met bestaande informatie
AC_03:
Zoekt systematisch en doelgericht in vertrouwde informatiebronnen.
Integreert nieuwe gevonden informatie met bestaande informatie.
Schat de bruikbaarheid van de informatie in functie van de zoekvraag in.
AC_04:
Herkent sterktes en zwaktes in het eigen functioneren en leert van fouten.
Luistert actief naar feedback en probeert ervan te leren.
Kent de werkmethoden en doet inspanningen om deze vlot te laten verlopen.
Besteedt tijd aan het uitzoeken hoe iets moet, probeert nieuwe werkmethoden onder de knie te krijgen.
AC_05 integratief
AC_05.1: integratief
Past de stijl aan het publiek aan (inclusief non-verbaal gedrag).
Gebruikt beroepsspecifieke woordenschat.
Drukt zich helder en vlot uit.
Formuleert een boodschap logisch en gestructureerd.
Voert in allerlei situaties een gepaste conversatie.
Nuanceert zijn mening in verschillende gesprekssituaties.
Begrijpt bij discussies ook informele spreektaal.
Begrijpt vaktechnische taal.
Notuleert bij vergaderingen rond complexere thema’s.
Heeft aandacht voor specifieke interpersoonlijke verschillen.
AC_05.2: integratief
Begrijpt de meeste correspondentie, verslagen en vakliteratuur.
Vindt snel relevante informatie
Vergelijkt verschillende informatie, schat in en analyseert.
Begrijpt de emotionele lading in communicatie en reageert hierop adequaat.
Voert een vlotte en professionele correspondentie
Bouwt een gestructureerd rapport/verslag en/of advies op.
Documenteert informatie, ideeën, problemen en oplossingen.
AC_08:
Reageert vriendelijk, snel, correct en adequaat op vragen.
Probeert zelf een antwoord te geven op een vraag.
Zoekt indien nodig hulp.
Helpt op een vriendelijke en adequate manier.
Luistert actief (naar klachten problemen en wensen).
Onderneemt concrete acties om problemen en klachten op te lossen
Erkent de situatie en het standpunt van de andere.
Bepaalt voor een specifieke boodschap en doelgroep de meest geschikte communicatiekanalen
Concreet hertaald:
De student leert duidelijk, gepast (= aangepast aan de doelgroep en situatie), gestructureerd, correct (= zonder taalfouten) en vlot beroepsspecifieke informatie communiceren in het Nederlands. Dit zowel mondeling als schriftelijk en rekening houdend met het doel en de doelgroep (collega’s, klanten, opdrachtgevers, …) van de boodschap.
De student kent de formule van Maier en past deze steeds toe. De student weet dat elke communicatie effectief is (valt of staat) door én KWALITEIT (= voorbereiding, kennis, inhoud) én ACCEPTATIE (non- en paraverbaal, empatisch, aangepast aan de ontvanger).