Hoofdpagina | Bachelor in het informatiemanagement en de informatiesystemen

Netwerktechnologie 4


Studiepunten5Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar3Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Martens Jan

Onderwijsvorm

  • Practicum

Begincompetentie

Eindcompetenties Netwerktechnologie 3, met name het afgelegd hebben van Cisco Certified Network Associate exploration versie, "Networking Fundamentals", "Routing Protocols and Concepts", "LAN Switching and Wireless" en "Accessing the WAN".

Eindcompetentie

1. INFORMATIEBEHEERDER
1C. De jonge professional organiseert de informatie-infrastructuur.
1.1 De jonge professional bepaalt de concrete informatie- en communicatiebehoefte, op basis van de strategische, tactische en/of operationele plannen van de opdrachtgever: Hoeveel werkstations, file- en printservers zijn er nodig, dit bepaalt het nodige aantal IP adressen en dus het subnetmask. Welke WAN verbindingen zijn economisch meest verantwoord.
1.2 De jonge professional zet functionele specificaties om naar een praktische implementatie; de student zorgt voor een werkende linux server die alle gevraagde services aanbiedt. De student zorgt voor de configuratie van de netwerktoestellen.
1.3 De jonge professional stelt functionele specificaties op en zet deze om in passende proces- en gegevensarchitecturen (= de ICT-architectuur); hij beslist welk type van router met welke interfaces en IOS versie nodig zijn.
1.6 De jonge professional beheert een database en een server. Dit behelst het beheer van de capaciteit, beschikbaarheid en performance. De student beheert databases (DNS/LDAP) en servers (GNU/linux).
1.11 De jonge professional onderkent de nodige maatregelen voor systeembeveiliging en past deze toe, zowel op netwerkniveau, serverniveau als applicatieniveau. Hij voorziet de configuratie van de routers van de nodige waarschuwingen en beveiligingen om ongewenste toegang te verbieden. Hij zorgt voor een minimale hardening van de GNU/linux server.

2. COMMUNICATOR
2A. De jonge professional communiceert omtrent een project zowel mondeling als schriftelijk, in Nederlands, Frans en Engels, professioneel met alle betrokken partijen.
2.2 De jonge professional kan zijn (GNU/linux-)project vlot duiden, alsook de wijze waarop de invulling ervan tot stand kwam. De student geeft een onderbouwde presentatie over de inhoudelijke, technische en financiële facetten van het werk.
2.4 De jonge professional functioneert constructief in een (multicultureel, multidisciplinair) team, met respect voor de inbreng van de anderen. De oefeningen tijdens het practicum verlopen meestal in groep omdat er te weining toestellen zijn en om tijdswinst te genereren.
2.6 De jonge professional documenteert beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen en communiceert deze zowel aan specialisten als aan leken.

3. ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3B. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten en haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.3 De jonge professional maakt een werkplanning op en volgt deze ook effectief.
3.4 De jonge professional blijft efficiënt functioneren onder (redelijk) zware werkdruk.

5. KWALITEITSBEWAKER
5A. De jonge professional staat bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.1 De jonge professional ontwikkelt en bekwaamt zich en blijft alert voor nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied, meer bepaald de nieuwe mogelijkheden van nieuwe versies van Internetworking Operating System (IOS) en Free/Open Source Software.
5.3 De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. Hij kan fouten in een datanetwerk op een efficiënte en beredeneerde manier opsporen en verhelpen, en maakt hierbij gebruik van ervaring en inzichten zoals het OSI reference model en het TCP/IP protocol model.
5.4 De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.
5.5 De jonge professional begrijpt een probleemsituatie van een eindgebruiker en komt via een systematische aanpak tot een al dan niet tijdelijke oplossing. De student spoort analytisch en gestructureerd de oorzaken van problemen op en stelt definitieve oplossingen voor. Hij gebruikt hulpmiddelen zoals sniffers, show commando's, network management/diagnostic tools en logfiles.
5.8 De jonge professional gaat discreet en ethisch om met informatie. Bij het gebruik van packet tracers en debug tools is het mogelijk dat er gevoelige informatie opgevangen wordt.

Inhoud

Dit vak heeft een aantal security onderwerpen:
De studenten leren hoe een technische audit kan gebeuren van een ICT infrastructuur. Aan de hand van daartoe uitgewerkte labo-oefeningen leren ze aan de hand van een "blind-scan" een netwerk exploreren. Aan de hand van hun verkregen inzichten stellen ze dan een eigen audit schema op, dat vergeleken wordt met een aantal standaarden op dit vlak. Tijdens deze oefening zal de student leren werken met een aantal technische tools voor de realisatie van dergelijke audit. Ze leren bovendien de resultaten te begrijpen en deze te vertalen naar beleidsconcepten. Verder zullen de studenten zich verdiepen in allerhande aspecten inzake encryptie. Ze leren aan de hand van een classificatiesysteem de juiste encryptie toe te passen op diverse data. Deze data kan op verschillende manieren in de organisatie aanwezig zijn: van data in een applicatie, in een database, een e-mail of centaal op de server. Verder leren ze hoe om te gaan met digitale certificaten.

Naast deze security onderwerpen worden ook deze onderwerpen aangehaald:
- Wireless
- 802.1x
- QoS
- multilayer switching
- route-map
- multicast routing
- IPsec
- VoIP
- Active Directory

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Uitrustings- en werkmateriaal

  • Praktijkmateriaal
  • Toegepaste Software

Evaluatie

Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen met computer Het mondeling examen wordt niet vooraf gegaan door een schriftelijke voorbereiding. 60%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Tussentijdse evaluatie40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen met computer100%