Hoofdpagina | Bachelor in het informatiemanagement en de informatiesystemen
Netwerktechnologie 2
Docenten
Onderwijsvorm
- Hoorcollege
- Practicum
- Zelfstudie
Begincompetentie
Eindcompetenties Netwerktechnologie 1, met name het afgelegd hebben van Cisco Certified Network Associate exploration versie, "Networking Fundamentals" en "Routing Protocols and Concepts"
Eindcompetentie
1. INFORMATIEBEHEERDER
1C. De jonge professional organiseert de informatie-infrastructuur.
1.2 De jonge professional zet functionele specificaties om naar een praktische implementatie; de student zorgt voor een werkende linux server die alle gevraagde services aanbiedt.
1.6 De jonge professional beheert een database en een server. Dit behelst het beheer van de capaciteit, beschikbaarheid en performance. De student beheert databases (DNS/LDAP/mysql) en servers (GNU/Linux). De student gebruikt forwarding/referral en master-slave/replicatie om de performatie en beschikbaarheid te waarborgen.
1.11 De jonge professional onderkent de nodige maatregelen voor systeembeveiliging en past deze toe, en dit zowel op netwerkniveau, serverniveau als applicatieniveau.
2. COMMUNICATOR
2A. De jonge professional communiceert omtrent een project zowel mondeling als schriftelijk, in Nederlands, Frans en Engels, professioneel met alle betrokken partijen.
2.2 De jonge professional kan zijn (GNU/linux-)project vlot duiden, alsook de wijze waarop de invulling ervan tot stand kwam. Hij geeft een onderbouwde presentatie over de inhoudelijke, technische en financiële facetten van het werk.
2.4 De jonge professional functioneert constructief in een (multicultureel, multidisciplinair) team, met respect voor de inbreng van de anderen. Tijdens het practicum is groepswerk voor sommige onderdelen van de opdracht voorzien.
2.6 De jonge professional documenteert beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen en communiceert deze zowel aan specialisten als aan leken.
3. ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3B. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten en haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.3 De jonge professional maakt een werkplanning op en volgt deze ook effectief.
3.4 De jonge professional blijft efficiënt functioneren onder (redelijk) zware werkdruk.
5. KWALITEITSBEWAKER
5A. De jonge professional staat bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.1 De jonge professional ontwikkelt en bekwaamt zich en blijft alert voor nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied, meer bepaald het gebruik en de mogelijkheden van Free/Open Source Software en virtualisatie.
5.3 De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten. Hij gebruikt logbestanden en packet tracers om zijn redenering te staven.
5.4 De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.
5.6 De jonge professional spoort analytisch en gestructureerd de oorzaken van problemen op en stelt definitieve oplossingen voor. Hij gebruikt hulpmiddelen zoals sniffers (Ethereal/wireshark of tcpdump) en logfiles.
5.7 De jonge professional denkt ook lateraal (=breed); een probleem met een applicatie kan een oorzaak hebben bij een andere applicatie.
5.8 De jonge professional gaat discreet en ethisch om met informatie zoals username/password informatie die hij verzamelt via logfiles en sniffers.
Inhoud
1. Opdelen van IP netwerken in subnetten van variabele lengte (VLSM en CIDR)
2. Verlenen of beperken van toegang tot netwerken en netwerkbronnen door middel van Access Control Lists in Cisco routers als oefening op VLSM en CIDR.
3. Sniffers (wireshark, tcpdump) en applicaties (ping, traceroute, nmap) gebruiken om
- problemen met toegang tot netwerkbronnen op te sporen
- netwerkprotocollen te bestuderen
4. Installatie en gebruik van Open Source Software
- GNU/Linux
- Openldap (ldapserver en -client)
- BIND (nameserver)
- OpenSSH (encryptie)
- apache (webserver)
- mysql (databank)
- imap- en smtp-server (mailserver)
- php (scripttaal; server-side HTML embedded scripting language)
5. Bootable GNU/Linux aanpassen met specifieke applicaties
6. Het bestuderen van Active Directory
7. Het gebruik van virtualisatie.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Online studiemateriaal
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Uitrustings- en werkmateriaal
- Praktijkmateriaal
- Toegepaste Software
Evaluatie
Tussentijdse evaluatie omvat volgende onderwerpen uit de inhoud:
- Subnetten
- Sniffers en applicaties
- ACL's
- Active Directory
Elk van deze onderwerpen heeft eenzelfde gewicht bij het berekenen van de punten.
Voor het mondeling examen is het onderwerp de voorstelling en verdediging van de opdracht die de student in het begin van het academiejaar krijgt.
Deze opdracht beslaat volgende onderwerpen uit de inhoud:
- Open Source Software,
- Bootable Linux.
Er is logischerwijs geen voorbereidingstijd nodig op het mondeling examen van de eerste examenkans, eerste examenperiode.
Het mondeling examen van de tweede examenkans, derde examenperiode omvat alle onderwerpen uit de inhoud en heeft wel voorbereidingstijd.
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Mondeling examen met computer | Het mondeling examen wordt niet vooraf gegaan door een schriftelijke voorbereiding.
Het verdedigen van de opdracht waar de student gedurende het semester heeft aan gewerkt. | 40% | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Opdrachten | Het bouwen van een bootable Linux systeem dat een aantal services aanbiedt. Tijdens het mondeling examen geeft de student een presentatie van deze opdracht. | 20% | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Tussentijdse evaluatie | De tussentijdse evaluatie gebeurt via de toetsmogelijkheid van Toledo. | 40% | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen met computer | Het mondeling examen wordt niet vooraf gegaan door een schriftelijke voorbereiding. Het mondeling examen omvat een gemeenschappelijk gedeelte en een individueel gedeelte. Het mondeling examen omvat alle onderwerpen die tijdens het academiejaar aan bod kwamen; dus ook de onderwerpen die getest werden tijdens de permanente evaluatie. | 100% |