Hoofdpagina | Bachelor in het informatiemanagement en de informatiesystemen

Bedrijfskunde 2


Studiepunten9Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar2Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Thielemans Wouter
  • Van de Poel Curt

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Practicum

Begincompetentie

Voor Bedrijfsinformatiesystemen/E business : Eindcompetenties Bedrijfskunde 1 en Databanken 1.

Voor Bedrijfskunde : Eindcompetenties Bedrijfskunde 1.

Eindcompetentie

Voor Bedrijfsinformatiesystemen & e-business:
1. INFORMATIEBEHEERDER
1.A. De jonge professional spoort met de gepaste ICT-tools alle soorten informatiebronnen op, selecteert daarin efficiënt de relevante gegevens, verwerkt deze tot in beroepscontext direct bruikbare informatie en doet deze doorstromen naar anderen.
1.B. De jonge professional organiseert de informatie.
Voor de rol van informatiebeheerder betekent dit:
1.1. De jonge professional bepaalt de concrete informatie- en communicatiebehoefte, op basis van de strategische, tactische en/of operationele plannen van de opdrachtgever.
2. COMMUNICATOR
2.B. De jonge professional bepaalt voor een vooropgestelde boodschap en doelgroep de aangewezen communicatiekanalen en vormt daarvoor een geschikte communicatiestructuur.
Voor de rol van communicator betekent dit:
2.1. De jonge professional communiceert vlot, durft vragen stellen, kan probleemoplossend denken en durft hulp inroepen bij het bespreken van een opdracht.
2.4. De jonge professional functioneert constructief in een (multicultureel, multidisciplinair) team, met respect voor de inbreng van de anderen.
2.6. De jonge professional documenteert beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen en communiceert deze zowel aan specialisten als aan leken (zowel schriftelijk als via een presentatie).
2.7. De jonge professional bepaalt voor een specifieke boodschap en doelgroep, de meest geschikte communicatiekanalen.
3. ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3.B. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten en haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.
Voor de rol van organisator/coördinator betekent dit:
3.2. De jonge professional onderscheidt hoofd- en bijzaken, en stelt op basis daarvan prioriteiten.
4. BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER
4.A. De jonge professional begrijpt de visie en managementstrategie en vat de draagwijdte ervan zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
4.B. De jonge professional formuleert een advies en een verantwoording op basis van beroepsgebonden informatie en draagt zo bij tot de beleidsvoering.
Voor de rol van beleidsadviseur/ondernemer betekent dit:
4.4. De jonge professional kweekt affiniteit met technologieën en leveranciers.
4.8. De jonge professional stemt de ICT af op de business, soms ook value-chain genaamd.
4.9. De jonge professional herkent de essentiële financiële elementen van een bedrijf (boekhouden, kostprijsberekening, budgetbeheer, …), kan deze elementen kaderen en ondersteunt ze via ICT.
5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.B. De jonge professional levert bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
Voor de rol van kwaliteitsbewaker betekent dit:
5.1. De jonge professional ontwikkelt en bekwaamt zich en blijft alert voor nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied.
5.3. De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten.
5.4. De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.

Voor Bedrijfskunde:
3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3.A. Als organisator/coördinator analyseert de jonge professional volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht, pakt deze planmatig aan en bereikt hiermee een oplossing. Hij stelt daarvoor werkbare procedures op voor zichzelf, voor medewerkers, voor de leidinggevende en bevordert op die manier ook het doelgerichte en planmatige handelen bij anderen.
Voor de rol van organisator/coördinator betekent dit:
3.3. De jonge professional maakt een werkplanning op en volgt deze ook effectief.
Dit houdt in:
1. De student onderkent het belang van een goede planning waarin doelstellingen worden vooropgesteld.
2. De student kent verschillende hulpmiddelen en technieken voor planning.

3.6. De jonge professional pakt "veranderingen" in het bedrijf handig aan. Change management vereist namelijk het grondig kennen van de business en het bewaren van het evenwicht tussen mens en techniek.
Dit houdt in:
1. De student weet wanneer verandering kan optreden en maakt een onderscheid tussen verschillende types van verandering.
2. De student houdt rekening met de gevolgen voor de medewerkers die te maken krijgen met de verandering.
4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER
4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer begrijpt de jonge professional de visie en managementstrategie en vat de draagwijdte ervan zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
Dit houdt in:
1. De student kent de werking van een bedrijf, alsook de verschillende onderdelen.
2. De student begrijpt welke activiteiten er binnen elk onderdeel worden uitgevoerd.
3. De student ziet hoe alle bedrijfsonderdelen gerelateerd zijn aan elkaar.
5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.A. Als kwaliteitsbewaker staat de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.B. Als kwaliteitsbewaker levert de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
Voor de rol van kwaliteitsbewaker betekent dit:
5.3. De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten.
5.7. De jonge professional denk ook lateraal.
Dit houdt in:
1. De student bouwt zijn beslissingen op gestructureerde wijze op.
2. De student houdt bij het nemen van beslissingen rekening met de belangen van zowel interne stakeholders (medewerkers, afdelingen, … ) als externe stakeholders (leveranciers, klanten, overheden, …)

Inhoud

Voor Bedrijfsinformatiesystemen & e-business:
Voor het hoorcollege zijn de onderwerpen (niet limitatief):
nood aan bedrijfsinformatiesystemen en informatietransparantie, niveaus van bedrijfsinformatiesystemen (strategisch, tactisch, operationeel), e-procurement en (omgekeerde) veilingen, ERP (enterprise resource planning), CRM (customer relationship management), BI (business intelligence), BPM (business process management), kennismanagement etc., internet scorecard, e-business domeinen (aankoop, intern en verkoop), e-business strategie, e-business modellen.
Voor het practicum: uitwerken van practische cases rond balanced scorecards (top-down en bottom-up), internet scorecard, e-business strategie en e-business modellen.

Voor Bedrijfskunde:
Diverse aspecten van management worden behandeld, als vervolg op of als uitdieping van de cursus Bedrijfskunde 1. Voorbeelden van onderwerpen zijn (niet limitatief): het beslissingsproces, planning en hulpmiddelen/technieken voor planning, human resource management, change management en innovatie, gedrag in organisaties, groepen en teams, grondbeginselen van controle, operations management en value chain management, budgettering, aspecten van voorraadbeheer, voorwaarden voor het opstarten van een onderneming, ….

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Bedrijfsinformatiesystemen/E-Business

Handboeken

  • De Internet Scorecard - Verbeter je online resultaten

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Bedrijfskunde

Handboeken

  • Management 9E Editie

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Bedrijfsinformatiesystemen/E-Business
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten60%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen met computer40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting met computer100%
Bedrijfskunde
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen100%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen100%