Hoofdpagina | Bachelor in het informatiemanagement en de informatiesystemen

Visualiseren 1


Studiepunten5Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Andries Els
  • Bogaert Renaat

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege

Begincompetentie

Eindtermen secundair onderwijs.

Eindcompetentie

2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR

2.A. De jonge professional communiceert omtrent een project zowel mondeling als schriftelijk, in Nederlands, Frans en Engels, professioneel met alle betrokken partijen.
2.B. De jonge professional bepaalt voor een vooropgestelde boodschap en doelgroep de aangewezen communicatiekanalen en vormt daarvoor een geschikte communicatiestructuur.

2.1. De jonge professional communiceert vlot, durft vragen stellen, kan probleemoplossend denken en durft hulp inroepen bij het bespreken van een opdracht.
2.2. De jonge professional kan zijn project vlot duiden, alsook de wijze waarop de invulling ervan tot stand kwam. Hij geeft een onderbouwde presentatie over de inhoudelijke, technische facetten van het werk.
2.6. De jonge professional documenteert beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen en communiceert deze zowel aan specialisten als aan leken (zowel schriftelijk als via een presentatie).
2.7. De jonge professional bepaalt voor een specifieke boodschap en doelgroep, de meest geschikte communicatiekanalen.

Dit betekent:
1. De student gebruikt de juiste grafische vakterminologie i.v.m. beeldopbouw, typografie en kleurgebruik.
2. De student vertaalt de beeldende inhoud van bestaande composities.
3. De student weet wanneer er beroep moet worden gedaan op derden voor de uitbouw van een grafisch product.

5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER

5.A. De jonge professional staat bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.B. De jonge professional levert bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.

5.1. De jonge professional ontwikkelt en bekwaamt zich en blijft alert voor nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied.
5.3. De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten
5.4. De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.
5.7. De jonge professional denkt ook lateraal (=breed).
5.10. De jonge professional onderkent ethische, deontologische en maatschappelijke vragen in zijn beroepscontext en neemt hierbij een beredeneerd standpunt in.

Dit betekent:
1. De student leest voortdurend publicaties en analytisch kijken is een tweede natuur bij het dagdagelijks functioneren.
2. De student bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten.
3. De student werkt accuraat, heeft oog voor alle relevante details met nadruk op de wisselwerking tussen woord en beeld.

6. BEROEPSROL: CREATOR

6.A De jonge professional heeft interesse in maatschappelijke en culturele ontwikkelingen en hij spiegelt deze aan zijn eigen opdracht en werk.
6.B De jonge professional is steeds op zoek naar werk van andere ontwerpers en aanverwante disciplines in een internationale context.
6.D De jonge professional structureert inhoud doelgroepgericht, zodanig dat waardevolle en betekenisvolle informatie ontstaat.

6.1. De jonge professional plaatst zijn grafische output in een breed cultureel kader.
6.2. De jonge professional past de principes van grafische vormgeving toe.
6.5. De jonge professional bedenkt en realiseert een visuele structuur vanuit het medium, in samenspraak met andere betrokken partijen en richt de visuele structuur op een welomlijnde doelgroep.

Dit betekent:
1. De student begrijpt en structureert inhoud vormelijk en doelgroepgericht, en herkent de waardevolle en betekenisvolle informatie in visuele communicatie.
2. De student is steeds op zoek naar werk van andere ontwerpers en aanverwante disciplines in een internationale context.
3. De student heeft interesse in maatschappelijke en culturele ontwikkelingen en hij spiegelt deze aan zijn eigen opdracht en werk.

Inhoud

Inhoud
- Trends en stijlen:
Invloeden van beeldende media op vormgeving en in ruimere zin op de maatschappelijke perceptie.

- Compositie:
Basisbegrippen, techniek en vormelijke toepassing van de compositorische opbouw.

- Kleurenleer:
Basisbegrippen, techniek en vormelijke toepassing van de kleurenleer.

- Typografie:
Basisbegrippen, techniek en vormelijke toepassing van de typografie in de grafische vormgeving.

- Kunstgeschiedenis:
"Het vak kunstgeschiedenis handelt vooral over de schilder- en beeldhouwkunst en zijn verschillende stijlkenmerken doorheen de geschiedenis. Aan de hand van verschillende facetten zoals vormgeving, compositie, kleur, inhoud en betekenis worden een aantal toonaangevende kunstwerken besproken."

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Kunstgeschiedenis

Cursussen

  • Cursus
Toegepaste beeldtaal
  • Cursus
  • Handboeken

    • Grafisch ontwerpen

    Evaluatie

    Kunstgeschiedenis
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen met computer100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen met computer100%
    Toegepaste beeldtaal
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100%