Hoofdpagina | Bachelor in het informatiemanagement en de informatiesystemen

Bedrijfskunde 1


Studiepunten3Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Van Orle Els

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Groepswerk
  • Zelfstudie

Begincompetentie

Eindtermen secundair onderwijs

Eindcompetentie

2.BEROEPSROL: COMMUNICATOR
2.B. De jonge professional bepaalt voor een vooropgestelde boodschap en doelgroep de aangewezen communicatiekanalen en vormt daarvoor een geschikte communicatiestructuur.

Voor de rol van communicator betekent dit:
2.1. De jonge professional communiceert vlot, durft vragen stellen, kan probleemoplossend denken en durft hulp inroepen bij het bespreken van een opdracht.
2.6. De jonge professional documenteert beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen en communiceert deze zowel aan specialisten als aan leken (zowel schriftelijk als via een presentatie).
2.4. De jonge professional functioneert constructief in een (multicultureel, multidisciplinair) team, met respect voor de inbreng van de anderen.

Dit betekent:

1. De student neemt actief deel aan een businessgame.
2. Voorafgaandelijk stelt de student een team samen waarbij hij rekening houdt met de verschillende eigenschappen van de teamleden en gebruik maakt van de verschillende theorieën hieromtrent aangeboden tijdens het hoorcollege.
3. De student bepaalt in samenspraak met zijn team de te volgen strategie en evalueert deze strategie op basis van behaalde resultaten.
4. De student verantwoordt de werkwijze en resultaten van het businessgame in een paper.
5. Elk teamlid evalueert de andere teamleden a.d.h.v. peer-to-peer-evaluatiemethode.


3.BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3.B. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten en haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.

Voor de rol van organisator/coördinator betekent dit:
3.2. De jonge professional onderscheidt hoofd- en bijzaken, en stelt op basis daarvan prioriteiten.
3.4. De jonge professional leert efficiënt te blijven functioneren onder (redelijk) zware werkdruk.
3.3. De jonge professional maakt een werkplanning op en volgt deze ook effectief.

Dit betekent:
1. De student neemt actief deel aan een businessgame waarin hij beslissingen neemt op basis van de vooraf aangeboden leerstof en rationeel denken.
2. De student tracht eigen bevindingen in overeenstemming te brengen met deze van zijn team.
3. De student werkt na het businessgame samen met zijn team aan een paper die tegen een bepaalde deadline moet afgewerkt zijn.
4. De student tracht in het algemeen in de veelheid van gegevens de factoren die invloed hebben op het resultaat juist in te schatten.


4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER
4.A. De jonge professional begrijpt de visie en managementstrategie en vat de draagwijdte ervan zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.

Voor de rol van beleidsadviseur/ondernemer betekent dit:
4.9. De jonge professional herkent de essentiële financiële elementen van een bedrijf (boekhouden, kostprijsberekening, budgetbeheer, …), kan deze elementen kaderen en ondersteunt ze via ICT.

Dit betekent:
1. De student is in staat eenvoudige financiële adviezen te formuleren door gebruik te maken van opgedane basisinzichten in organisatieleer en (strategisch) management.

5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.B. De jonge professional levert bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.

Voor de rol van kwaliteitsbewaker betekent dit:
5.3. De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten.
5.4. De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.
5.8. De jonge professional gaat discreet en ethisch om met informatie.
5.10. De jonge professional onderkent ethische, deontologische en maatschappelijke vragen in zijn beroepscontext en neemt hierbij een beredeneerd standpunt in.

Dit betekent:
1. De student is in staat logische redeneringen op te bouwen op basis van de aangeboden leerstof en eigen rationeel denken.
2. De student is in staat een sterkte/zwakte-analyse te maken.
3. De student kan behaalde resultaten analyseren en zijn strategie aanpassen.
4. De student kadert management in een breder perspectief, rekening houdend met maatschappelijk verantwoord ondernemen.




Inhoud

Deel I : Management en organisatie
• Begrippenkader
• Managementstromingen
• Maatschappelijk verantwoord ondernemen

Deel II: Strategisch management
• Oprichten van een onderneming
• Situatieanalyse
• Strategisch ontwerp
• Van idee naar concept
• Van concept naar marketingplan
• Van marketingplan naar financieel plan
• Strategische implementatie

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Handboeken

  • 75 managementmodellen

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Examen

Paper n.a.v. businessgame

Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen met computer85%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten15%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen met computer100%