De eindcompetenties van de ‘Academische bachelor in de industriële wetenschappen: afstudeerrichting bouwkunde’ zijn de begincompetenties van de ‘Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde’.
Eenzelfde competentie die zowel in het domeinspecifiek referentiekader van de academische bachelor als in dat van de master voorkomt, beoogt in de masteropleiding een verdere uitdieping of consolidatie ervan.
1 Algemene competenties
De master bouwkunde:
1 is in staat om kritisch, creatief en wetenschappelijk te denken en te redeneren, en heeft de ingesteldheid tot levenslang leren.
2 is in staat om relevante technisch wetenschappelijke informatie zelfstandig en adequaat te verzamelen en te verwerken.
3 is in staat om te gaan met complexe problemen en in een onzekere context een bijdrage te leveren aan het oplossen ervan.
4 is in staat om adequaat te rapporteren, te communiceren, zowel schriftelijk als mondeling, en te discussiëren over het eigen onderzoek, zowel met leken als met vakgenoten en specialisten.
5 is in staat om met de nodige kritische reflectie eigen denken en handelen te beoordelen.
6 heeft inzichten en vaardigheden verworven in maatschappelijk relevante domeinen en is in staat om milieu-, kwaliteits- en veiligheidsbewust te handelen met het oog op duurzame ontwikkeling.
7 is in staat om individueel, in team of als verantwoordelijke voor een groep te functioneren in een internationale omgeving, als manager en als mens.
2 Algemene wetenschappelijke competenties
De master bouwkunde:
1 is in staat om relevante nieuwe technieken, technologieën en/of theorieën te leren kennen, te assimileren, te implementeren en te gebruiken.
2 is in staat om onderzoeksmethoden en –technieken te selecteren, adequaat (reproduceerbaar en accuraat) aan te wenden en te evalueren.
3 is in staat om toepassingsgericht onderzoek op te zetten met het oog op het realiseren van vernieuwende oplossingen voor specifieke problemen binnen het vakdomein.
4 is in staat tot origineel en creatief denken met het oog op het continu uitbreiden van kennis en inzichten.
5 is in staat om samen te werken in een multidisciplinaire omgeving.
3 Domeinspecifieke wetenschappelijke competenties
De master bouwkunde afstudeerrichting bouwkunde:
1 heeft een gevorderd begrip en inzicht in de wetenschappelijk disciplinaire kennis binnen het vakgebied van de bouwkunde.
2 is in staat zijn constructies te ontwerpen en de uitvoering te coördineren en te controleren rekening houdend met vereisten naar veiligheid, milieu en kwaliteit en economische randvoorwaarden.
3 is in staat de Engelse technisch-wetenschappelijke vakterminologie te begrijpen in het eigen vakdomein.
4 is in staat zelfstandig complexe bouwkundige systemen te analyseren en de resultaten van berekeningen met softwarepakketten kritisch te interpreteren.
5 heeft het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten.
6 kan bij ontwerpen of bij onderzoek binnen het vakgebied van de bouwkunde zelfstandig een onderzoeksvraag formuleren, experimenten opzetten, uitvoeren of er leiding aan geven en kan de resultaten analyseren, interpreteren en besluiten formuleren.
De master bouwkunde afstudeerrichting landmeten:
1 heeft een gevorderd begrip en inzicht in de wetenschappelijk disciplinaire kennis binnen het vakgebied van het landmeten.
2 is in staat de Engelse technisch-wetenschappelijke vakterminologie te begrijpen in het eigen vakdomein.
3 is in staat het wettelijk beschermd beroep van landmeter-expert op een professionele manier uit te oefenen
4 heeft voldoende wetenschappelijke vorming om kritisch om te springen met meetresultaten en meetmethodes
5 heeft voldoende juridische achtergrond om te oordelen in onzekere context en om een complexe problematiek aan te pakken
6 heeft het vermogen tot originaliteit en creativiteit met het oog op het continu uitbreiden van de kennis en inzichten, zowel op het technologische vlak als in verband met nieuwe evoluties in administratieve of juridische regelgeving.
7 kan bij ontwerpen of bij onderzoek binnen het vakgebied van het landmeten zelfstandig een onderzoeksvraag formuleren, experimenten opzetten, uitvoeren of er leiding aan geven en kan de resultaten analyseren, interpreteren en besluiten formuleren.