Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Master of Science in de industriële wetenschappen: bouwkunde

Masterproef (0910MAbou08)


Opleiding Master of Science in de industriële wetenschappen: bouwkunde Academiejaar 2011-12
Studiepunten 20 Studietijd 550 uur
Creditcontract mogelijkJa
Examencontract(diploma) mogelijk Ja Examencontract (creditbewijs) mogelijk Ja
AardVerplicht QuoteringPunt op 20
Tweede examenkansJa Tolereerbaar Neen

Docenten

  • Thooft Koenraad

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

    Begincompetentie

    De masterproef kan niet worden opgenomen in het individueel jaarprogramma van een student die
    nog een beperkt gedeelte van een voorafgaandelijke opleiding of programma moet afwerken. Een
    uitzondering op de bovenstaande regel geldt wanneer de student in zijn individueel jaarprogramma
    zowel een beperkt aantal resterende opleidingsonderdelen van de voorafgaandelijke opleiding
    opneemt als alle opleidingsonderdelen van de betrokken masteropleiding.

    Eindcompetentie

    MA_AVMA_AV - CommunicatievaardighedenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_IV_01MA_IV_01 - Probleemoplossend vermogenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_IV_02MA_IV_02 - Praktische vaardighedenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_IV_03MA_IV_03 - Multidisciplinair samenwerkenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_KIMA_KI - Diepgaande technische kennisGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_OV_01MA_OV_01 - Kritische reflectie en onderzoekende houdingGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_OV_02MA_OV_02 - Uitvoeren van onderzoekGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
    MA_OV_03MA_OV_03 - Wetenschappelijke wijze denken en handelenGeen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus

    Leerresultaten

    1) Via de masterproef ontwikkelt de student een analytisch vermogen en/of een zelfstandig
    probleemoplossend vermogen op academisch niveau. De realisatie van dit vermogen wordt
    geëvalueerd aan de hand van de volgende criteria
    - Probleemstelling: de student kan de probleemstelling beschrijven, de doelstelling van zijn
    masterproef formuleren en correct vertalen in een reeks van technisch-wetenschappelijke eisen.
    (OV1, OV2)
    - Aanpak: de student volgt een aantal logische stappen voor de oplossing van het probleem. De
    student levert een persoonlijke inbreng bij de analyse en/of de realisatie. (IV1, IV2)
    - Informatieverwerking: de student is in staat om informatie te verzamelen, relevante informatie te
    selecteren en te synthetiseren. (OV3)
    2) De student levert een scriptie af die de algemene onderzoekingesteldheid van de student
    weerspiegelt. De criteria hierbij zijn:
    - Bewijs competenties: het werkstuk toont aan dat de student blijk geeft van een
    onderzoeksingesteldheid, met nadruk op een kritisch-reflecterende ingesteldheid en
    resultaatgerichtheid. (cfr. competentiematrix)
    - Eisen scriptie: Het werkstuk toont aan dat de student helder kan rapporteren.
    3) De student toont via de scriptie en de verdediging voor een jury met externen aan dat de door de
    opleiding gewenste competenties gerealiseerd werden. (AV, IV3, KI)

    Inhoud

    Een masterproef is een technologisch project dat gericht is op het concreet realiseren van innovatie.
    Deze innovatie vergt de uitwerking van een technologische oplossing waarbij ingenieurskennis moet
    vergaard en creatief toegepast worden. In het kader van de masterproef moet innovatie begrepen
    worden als het tot stand brengen van een nieuw (of vernieuwend) product, proces of dienst waarbij
    een technologische oplossing zich opdringt. Nieuw of vernieuwend moet hier geïnterpreteerd als
    nieuw of vernieuwend voor de student. De vereiste kennis moet duidelijk de kennis overstijgen die in
    het curriculum reeds als verworven mag aangenomen worden.
    Het onderwerp van de masterproef wordt geformuleerd door de onderzoeksgroepen van de
    hogeschool en universiteit vanuit eigen onderzoeksprojecten, de industrie of de student zelf. De
    probleemstelling van de masterproef is gericht op de reële academische/professionele context. De
    goedkeuring van een voorstel gebeurt door de opleidingscoördinator.

    Studiematerialen

    Richtlijnen voor de Masterproef beschikbaar op de digitale leeromgeving Toledo.

    Evaluatie

    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Geïntegreerde evaluatie15% De evaluatie gebeurt op basis van de volgende deelaspecten: - Een verslag dat tijdig moet ingediend worden (conform met de dep aanvulling bij het OER art 131, wordt een score van minder dan 6/20 toegekend wanneer deze deadline niet gerespecteerd wordt en wordt een score NA toegekend wanneer het verslag niet wordt ingediend); - een presentatie voor een interne jury ; - het proces (indien van toepassing).
    Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Geïntegreerde evaluatie85% De evaluatie gebeurt op basis van de volgende deelaspecten: - Het proces; - Het product, dit bestaat minstens uit de masterproeftekst die tijdig moet ingediend worden (conform met de dep aanvulling bij het OER art 131 wordt een score NA toegekend wanneer de tekst niet wordt ingediend.); - De presentatie met verdediging voor een jury. Op elk van deze deelaspecten moet minstens 9/20 behaald worden om te kunnen slagen op de masterproef.
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Geïntegreerde evaluatie100% De evaluatie gebeurt op basis van - Het product, dit bestaat minimaal uit de masterproeftekst die tijdig moet ingediend worden (conform met de dep aanvulling bij het OER art 131 wordt een score NA toegekend wanneer de tekst niet wordt ingediend); - de presentatie met verdediging voor een jury; - het proces (indien van toepassing). Op elk van deze deelaspecten moet minstens 9/20 behaald worden om te kunnen slagen op de masterproef.