Hoofdpagina | Bachelor of Science in de industriële wetenschappen: chemie
Kunststofchemie en -vormgeving (0910ABAche204a)
Bachelor of Science in de industriële wetenschappen: chemie |
2011-12 |
3 |
80 uur |
Tweede Opleidingsfase |
|
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
|
Docenten
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Chemie (0910ABA101) gevolgd hebben
Eindcompetentie
AB_AV_01 | AB_AV_01 - Informatie verwerven en verwerken | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
AB_AV_02 | AB_AV_02 - Denk – en redeneervaardigheid | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
AB_IV_01 | AB_IV_01 - Probleemoplossend vermogen | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
AB_KI_01 | AB_KI_01 - Wetenschappelijke kennis | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
AB_KI_03 | AB_KI_03 - Specifieke technische kennis | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
Leerresultaten
Hoorcollege
De student …
heeft inzicht in de structuur van polymeren (KI1);
moet de belangrijkste eigenschappen (niet mechanische) kennen van de kunststofgroepen en deze
kunnen verklaren vanuit de structuur en toepassingen hieraan linken (KI3);
kent de werking van de belangrijkste analysetechnieken in kunststofchemie en weet waarvoor ze
gebruikt kunnen worden (KI1);
kent de basisbegrippen van reologie(KI1);
kent van spuitgietmachine en extruder de onderdelen en de werking(KI3);
kan aan de hand van de analyse van de stroming van polymeersmelten parameters berekenen bij de
verwerking van kunststoffen (AB AV2, AB IV1);
is op de hoogte van het principe van vormgevingstechnieken zoals thermovormen, kalanderen,
compression moulding (KI3);
Laboratorium
De student ...
kan de verschillende typen spuitgietmachines onderscheiden (AB KI3);
weet hoe een mal ingebouwd moet worden (AB KI3);
weet welke parameters ingesteld moeten worden bij het opstarten van een spuitgietmachine (AB
KI3);
weet uit welke verschillende onderdelen een compounder en een buisextruder zijn opgebouwd (AB
KI3);
kent het gebruik van analyseapparaten en weet met welke analysetechniek fouten in een eindproduct
kunnen bepaald worden en met welke analysetechniek een kunststof kan geïdentificeerd worden (AB
KI3);
kan tijdens demonstraties nota’s nemen en deze achteraf gebruiken om vragen te beantwoorden (AB
AV1).
Inhoud
Hoorcollege
De indeling en structuuropbouw van de polymeren en de daaruit afgeleide eigenschappen
Analysetechnieken
Reologische begrippen
Analyse van de stroming van polymeersmelten (theorie en oefeningen)
Overzicht van thermoplasten, thermoharders en elastomeren
Vormgevingstechnieken: extrusie, spuitgieten (theorie en oefeningen)
Overzicht van andere vormgevingstechnieken
Laboratoria
Demonstratie van de werking van verschillende typen spuitgietmachines
Demonstratie van het inwerking stellen van een spuitgietmachine: keuze van mal, inbouwen van mal,
proefdraaien, bijstellen van de parameters tot een correct eindproduct bekomen wordt
Demonteren van schroef van een extruder
Opstarten van een compoundeermachine
Bekijken van verschillende mondstukken van een extrusiemachine
In detail overlopen van de onderdelen van extrusielijn voor buizen
Verschillende analysetechnieken worden gedemonstreerd:
-melt flow index;
-infrarood spectroscopie;
-reometer;
-Differential Scanning Calorimetry;
-Thermogravimetric Analysis;
-Dynamic Mechanical Analysis;
-Vicat;
-Heat Deflection Temperature;
-UV-tester.
Aan de hand van praktische voorbeelden wordt het gebruik van de analysetechnieken aangetoond.
Studiematerialen
materiaal op het www:
http://www.vkc.be
http://www.federplast.be
http://www.matbase.com/material/polymers/
http://kunststof.startpagina.nl/
http://www.kunststofonline.nl/nieuws/1
cursus:
Den Abt, H. (bijgewerkte versie 2010). Kunststofchemie en -vormgeving
Evaluatie
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | 100% | theorie-examen (80%):
Het examen bestaat uit 6 vragen waarvan 2 oefeningen.
Theorie wordt mondeling ondervraagd met schriftelijke voorbereiding,
oefeningen zijn schriftelijk met gebruik van een formularium en een
rekenmachine.
laboratoriumexamen (20%):
De laboratoriumzitting moet bijgewoond worden
(conform OER art. 115) en de studenten moeten
nota's nemen. Enkel mits gegronde reden en na overleg met de
betrokken docent kan hiervan afgeweken worden en krijgt de student een vervangopdracht.
Het laboratoriumexamen bestaat uit 5 vragen die schriftelijk
beantwoord moeten worden met gebruik van eigen nota's.
In het andere geval moet de student de vervangopdracht inleveren op het examen. | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | 100% | theorie-examen (80%):
Het examen bestaat uit 6 vragen waarvan 2 oefeningen.
Theorie wordt mondeling ondervraagd met schriftelijke voorbereiding,
oefeningen zijn schriftelijk met gebruik van een formularium en een
rekenmachine.
laboratoriumexamen (20%):
De laboratoriumzitting moet bijgewoond worden
(conform ER art.12 ‘aanwezigheidsplicht’) en de studenten moeten
nota's nemen. Enkel mits gegronde reden en na overleg met de
betrokken docent kan hiervan afgeweken worden en krijgt de student een vervangopdracht.
Het laboratoriumexamen bestaat uit 5 vragen die schriftelijk
beantwoord moeten worden met gebruik van eigen nota's.
In het andere geval moet de student de vervangopdracht inleveren op het examen. |