Begincompetentie
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Anatomie, fysiologie en pathologie 1" (semester 1, 1e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Verpleegkundige diagnostiek en interventies 1" (semester 1, 1e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel " Verpleegkundige vaardigheden " ( semester 1, 1° programmajaar basisopleiding).
Leerresultaten
Context
Het gemeenschappelijke einddoel van dit verpleegkundig opleidingsonderdeel is het verwerven van inzichten in enkele verpleegproblemen en interventies bij verschillende specifieke groepen zorgvragers.
Deze verpleegkundige inzichten zijn gebaseerd op wetenschappelijke achtergrondkennis ( o.a. anatomie) . Hij/zij kent de zorgvraag en specifieke professionele aanpak van de chronische patiënt ( hier toegepast op de zorgvrager met diabetes mellitus), de patiënt met acute gezondheidsproblemen ( de heelkundige patiënt en de patiënt met spijsverteringsproblemen) en de oudere zorgvrager.
1 De verpleegkundige als PERSOON handelt naar beroepsspecifieke attitudes
1.01 Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context
De student toont zich verantwoordelijk voor zijn leerproces. Hij/zij noteert zelfstandig en nauwkeurig tijdens de hoorcolleges en durft vragen om verduidelijking.
Vraagt feedback
Erkent zijn leerpunten na er op gewezen te zijn.
De student neemt zelf initiatief om de procedures in te oefenen tot deze op verantwoorde wijze en volgens de aangeleerde methode zelfstandig en nauwkeurig kunnen uitgevoerd worden.
2 De verpleegkundige als KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVERLENER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat
2.05 Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief
De student verantwoordt de verpleegkundige activiteiten in eenvoudige zorgsituaties op basis van de kennis van het functioneren van de gezonde mens ( anatomie en fysiologie) .
2.06 Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde
De student herkent klinische symptomen, klachten en somatische veranderingen in eenvoudige situaties
2.07 Relevante verpleegproblemen en - diagnoses en behoeften in eenvoudige zorgsituaties identificeren
De student bespreekt potentiële problemen/behoeften die kunnen voorkomen bij een zorgvrager ( chronische/acute patiënt) en dit in een éénvoudige klinische situatie.
2.08 Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem
De student maakt een aangepast zorgplan op aan de hand van eenvoudige patiëntensituaties
2.09 Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren
De student kan correcte informatie en aanwijzingen geven aan de cliënt over de uit te voeren verpleegkundige zorg - De student handelt volgens de verpleegkundige basisprincipes in eenvoudige situaties en past de procedures en protocollen correct toe.
Voert de verpleegkundige zorg vlot en handig uit in eenvoudige situaties en houdt rekening met de verpleegkundige basisprincipes.
Neemt maatregelen ter bescherming van de eigen veiligheid.
2.10 De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen
De student evalueert de verleende zorg aan de hand van de vooropgestelde doelstellingen en de verpleegkundige basisprincipes.
2.11 Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren
De student rapporteert en maakt hierbij gebruik van de juiste terminologie en in geëigende vaktaal ( schriftelijk en mondeling)
2.12 Primaire en secundaire preventie toepassen
De student kan de meest voorkomende gezondheidsrisico's herkennen bij de zorgvragers uit de verschillende besproken patiëntengroepen.
3. De verpleegkundige als ORGANISATOR EN COORDINATOR organiseert en coördineert de diverse aspecten van de zorg.
3.13 De zorg organiseren en coördineren
De student kan prioriteiten stellen in de zorg voor een cliënt in eenvoudige zorgsituaties.
4 De verpleegkundige als PROFESSIONAL levert een bijdrage aan het bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg 1
4.14 Handelen in functie van kwaliteitszorg
De student omschrijft de kwaliteitscriteria van de verpleegkundige zorg
Reflecteert over de kwaliteit van het eigen verpleegkundig handelen en stuurt deze, indien nodig, bij
Evaluatie
Om te slagen voor dit opleidingsonderdeel dien je 10/20 op het totaal te behalen.
Indien je op één van de afzonderlijke delen van het theoretisch gedeelte (acute zorg/chronische zorg) minder dan 7/20 behaalt ben je niet geslaagd voor het geheel van het opleidingsonderdeel.
Bij het theoretisch gedeelte (module acute zorg) is een rekenoefening voorzien. Indien de oplossing niet correct is start de quotering van het examen van het theoretische gedeelte (module acute zorg) vanaf 10/20.
Om te kunnen slagen voor dit opleidingsonderdeel dien je bovendien 10/20 te behalen op de vaardigheidstoets (=praktisch gedeelte).
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | 50% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Vaardigheidstoets | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Vaardigheidstoets | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 50% | |