AC_01: Werkt volgens geldende procedures.
Levert overzichtelijke documenten, berekeningen en gegevens af zodat nazicht mogelijk is.
Werkt accuraat, met oog voor details
AC_02: Herkent het type vraagstuk/case.
Analyseert bestaande vraagstukken/cases.
Verzamelt informatie over de achtergronden en oorzaken.
Maakt duidelijk onderscheid tussen hoofd- en bijzaken bij het analyseren van een vraagstuk/case.
Omschrijft de kern van het vraagstuk/case.
Formuleert een persoonlijk standpunt/oplossing
AC_03: doorgedreven: Zoekt systematisch en doelgericht in vertrouwde informatiebronnen.
Integreert nieuwe gevonden informatie met bestaande informatie.
Schat de bruikbaarheid van de informatie in functie van de zoekvraag in
AC_04: Aanvaardt feedback over het eigen functioneren.
Leert vooral wanneer het expliciet wordt gevraagd.
Verwerft basisinzicht in werkmethoden en werking van de werkomgeving en zijn eigen rol hierin
AC_05_2: Begrijpt de informatie van opgezochte teksten en informatie
Begrijpt informatie uit eenvoudige instructies en teksten rond algemene, hem vertrouwde thema’s.
AC_09: Ziet werk liggen, en gaat over tot actie.
Zoekt uit zichzelf naar informatie
IMS_03: doorgedreven
Omschrijft het ICT-vraagstuk.
Verzamelt bestaande gegevens (eventueel voor concurrentie- analyse en doelgroeponderzoek).
Maakt statistische verwerkingen via spreadsheets
Schrijft een onderzoeksplan uit.
Voert deskresearch en technieken van kwantitatief en kwalitatief onderzoek uit.
Geeft een overzicht van de belangrijkste conclusies.
Beantwoordt het onderzoeksvraagstuk.
Rapporteert de onderzoeksresultaten mondeling, schriftelijk, digitaal en visueel aantrekkelijk.
Rapporteert schriftelijk, mondeling en digitaal tekst, cijfers en grafieken.
Kan de resultaten van het onderzoek helder en visueel aantrekkelijk voorstellen aan derden.
IMD_02: doorgedreven
Omschrijft het multimediavraagstuk.
Verzamelt bestaande gegevens (eventueel voor concurrentie- analyse en doelgroeponderzoek).
Maakt statistische verwerkingen via spreadsheets.
Schrijft een onderzoeksplan uit.
Voert deskresearch en technieken van kwantitatief en kwalitatief onderzoek uit.
Geeft een overzicht van de belangrijkste conclusies.
Beantwoordt het onderzoeksvraagstuk.
Rapporteert de onderzoeksresultaten mondeling, schriftelijk, digitaal en visueel aantrekkelijk.
Beantwoord het multimedia vraagstuk
Rapporteert schriftelijk, mondeling en digitaal tekst, cijfers en grafieken.
Stelt de resultaten van het onderzoek helder en visueel aantrekkelijk aan derden voor.
Concreet hertaald:
De student kan een interessante en relevante onderzoeksvraag/applicatie stellen o.b.v. recente en relevante literatuur of vragen van beroepenveld.
De student kan via deskresearch, zoekmachines (bv. google), wetenschappelijke databanken (bv. the web of science), full text databanken, kranten databanken (bv. Mediargus) en andere bronnen recente en relevante literatuur opzoeken mbt de onderzoeksvraag/applicatie.
De student kan die literatuur analyseren en synthetiseren en relateren aan de eigen onderzoeksvraag/applicatie.
De student kan die literatuur vergelijken met en conclusies trekken betreffende (i.e. verifiëren versus falsifiëren) een eigen verricht empirisch onderzoek/applicatie en de alzo bekomen resultaten.
De student kent verschillende methoden van (empirisch) onderzoek en kan de beste methode m.b.t. de eigen onderzoeksvraag/applicatie selecteren.
De student voert een empirisch kleinschalig onderzoek uit, bv. a.d.h.v. een enquête.
De student kan een enquête opstellen, afnemen, invoeren en verwerken/analyseren en rapporteren.
De student kan empirische data invoeren en verwerken/analyseren en rapporteren.
De student kan een volledig rapport van onderzoek, inlusief literatuurstudie, empirisch onderzoek en besluiten/aanbevelingen voor verder onderzoek opstellen.
De student kan correct (volgens APA normen) refereren.
De student weet wat plagiaat is (en dat dat absoluut verboden is).
De student kan zijn volledig onderzoek/applicatie en de gemaakte (mis)stappen uitleggen en verdedigen.
De student kan zijn taken plannen.
De student leert met feedback om te gaan.
De student schrijft foutloos (geen -dt fouten) en wetenschappelijk.
Liefst heeft de student een heel originele onderzoeksvraag of applicatie.
Liefst in samenspraak met een externe promotor of bedrijf.
Liefst is gans het proces de aanzet en aanvang geweest van het eindwerk in 3de jaar.