Leerresultaten
1. Planmatig begeleider van leerlingen met specifieke onderwijsnoden
1.1. Een positieve grondhouding bezitten met betrekking tot de mogelijkheden en toekomstkansen van de leerlingen
Geloof tonen in ontwikkelingskansen van iedere leerling.
Verdedigen van het recht op persoonlijke ontwikkeling en de ontplooiingskansen van ieder kind.
Actief op zoek gaan naar ontwikkelingskansen via observatie, interactie en via gebruik van beschikbare hulpmiddelen.
1.2. Gegevens verzamelen, selecteren en ethisch correct hanteren als basis voor een goede beeldvorming van de leerling en herkenning van zijn noden
Benoemen van signalen van leer-, gedrags- of ontwikkelingskansen en -problemen bij de leerling.
Leerlingen kritisch en gedetailleerd observeren over een langere periode.
Herkennen en benoemen van kansen en problemen in de brede context.
Actief op zoek gaan naar informatie om zich een totaalbeeld te kunnen vormen van een leerling met een specifieke ondersteuningsvraag.
Kennis bezitten van handelingsgerichte diagnostiek, diagnostische instrumenten en hun toepassingen.
Gebruik maken van diagnostische gegevens, observaties en informatie uit de brede context (schoolloopbaan, gezin, ruime omgeving).
Gebruik maken van kennis van specifieke ondersteuningsvragen en maatschappelijke achterstellingmechanismen als duiding en als achtergrondinformatie.
Selecteren van de meest relevante gegevens als basis voor een voorlopige beeldvorming van de leerling.
Rapporteren van relevante gegevens die kunnen bijdragen in de beeldvorming.
In overleg hypothesen kunnen formuleren omtrent de oorzaken en de aard van grote leer-, gedrags- of ontwikkelingsverschillen bij individuele leerlingen, rekening houdend met alle beschikbare gegevens.
De ondersteuningsvraag steeds verder verfijnen, rekening houdend met het kind in zijn context, incl. beperkende en beschermende factoren.
Ondersteuningsvragen kunnen afleiden uit de beeldvorming.
1.3. Individuele doelen formuleren en gebruiken als basis voor de planning, uitvoering en opvolging van de begeleiding en het onderwijs van de leerling met speciale noden
In overleg en op basis van een ondersteuningsvraag relevante doelen selecteren, uit ondermeer de “eindtermen” en de ontwikkelingsdoelen, rekening houdend met een breed toekomstperspectief van de leerling en met de gegeven context.
In overleg prioritaire doelen koppelen aan de ondersteuningsvraag, op individueel niveau, gelinkt aan de doelen op groepsniveau.
1.4. Coördineren van het planmatig handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften
De verschillende fasen uit het proces van handelingsplanning kennen en hanteren met een voortdurende bijsturing en verfijning van elk van de stappen (beeldvorming, prioritaire doelen bepalen, strategie bepalen, uitvoering en evaluatie).
Heldere en inzichtelijke afspraken maken met meerdere partijen die betrokken zijn bij de opvolging van de leerling.
Op klassenraden en bij informeel overleg een correcte en gepaste formulering weergeven van de specifieke onderwijsnoden, de mogelijkheden en beperkingen van de leerlingen en de afspraken rond de aanpak en de opvolging hiervan.
De voorbereiding van een leerlingbespreking op zich nemen.
Het planmatig werken verantwoorden in een dossier, dat de beeldvorming, de doelen, de aanpak en de opvolging weergeeft.
Het verslag van een leerlingbespreking schrijven.
2. Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen
2.1. Waarderen van de diversiteit in de klasgroep, als uitdaging voor het zoeken naar aanpassingen en als meerwaarde voor het leerproces van iedere leerling
Een leerbevorderende, responsieve onderwijs- en begeleidingsstijl hanteren t.a.v. individuele leerlingen.
De groepsdynamiek gebruiken en versterken als leerbevorderende factor voor alle leerlingen.
Coöperatief leren gevarieerd en doelgericht inzetten als middel tot interactie en samenwerking.
2.2. Diversiteit breed observeren en in kaart brengen
Analyseren van objectief verzamelde gegevens in verschillende situaties en op verschillende ontwikkelingsdomeinen.
Hanteren van observatiemethoden in schoolcontext.
2.3. Differentiëren van het aanbod en de aanpak, op basis van de leer-, gedrag- en ontwikkelingsverschillen in de groep
Lezen van de ondersteuningsvragen als indicaties voor aanpassingen van het klasaanbod.
Een brede waaier aan differentiatievaardigheden hanteren en gevarieerd inzetten.
Soepel omgaan met differentiatiemaatregelen (incl. pre-teaching, tutoring...).
Differentiëren in instructie en verwerking in functie van de noden van de leerlingen.
Moeilijk gedrag van een groep begrijpen in een gegeven context.
De eigen begeleidingsstijl aanpassen aan grote verschillen in gedrag.
2.4. Het ontwerpen van een krachtige leeromgeving om de taalvaardigheid, communicatie- en interactiemogelijkheden van de leerling te bevorderen
De communicatiemogelijkheden van de leerlingen kennen.
Actief op zoek gaan naar aangepaste communicatiemiddelen en –ondersteuning voor leerlingen met communicatieve beperkingen.
Het eigen aandeel erkennen in het ontwikkelen van de communicatievaardigheid van de leerlingen.
Actief gevarieerde sociale contacten en interacties tussen de leerlingen en met bredere netwerken bevorderen.
Specifieke communicatiemiddelen kennen.
Gebruik maken van een interactiestijl en beschikbare middelen die de communicatie en taalvaardigheid bevorderen van leerlingen met beperkingen op vlak van communicatie en / of taalvaardigheid.
2.5. Een deskundige en evenwichtige afstemming bieden van het onderwijsaanbod – incl. de leerlijnen - op de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen, rekening houdend met een breed toekomstperspectief, maatschappelijke participatie en alle leerdomeinen
De verschillende niveaus van planmatig handelen benoemen en gebruiken (groepsniveau).
Vanuit de verschillende ondersteuningsvragen doelen selecteren voor het groepswerkplan.
Aanbieden van leerinhouden die recht doen aan diversiteit in de maatschappij.
Op zoek gaan naar authentieke en realistische leercontexten, zoals de brede school.
Individualiseren en aanpassen van het onderwijsaanbod, rekening houdend met het kind in zijn context.
Leerlijnen aanpassen voor de individuele afstemming van het onderwijsaanbod.
Het geïndividualiseerd aanbod weer afstemmen op de groepsaanpak met het oog op maximale participatie.
Leeftijdsadequaat handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsnoden.
3. Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van de leerling met specifieke onderwijsnoden, vanuit een maatschappelijke verbondenheid
3.1. In de samenwerking model staan voor een realistische en emancipatorische begeleiding
Dromen en toekomstplannen beluisteren die ouders voor hun kinderen koesteren.
Erkennen en waarderen van het geloof dat ouders tonen in de mogelijkheden van hun kind.
Een positieve kijk hebben op de eigen inbreng van ouders en leerlingen.
In het schoolteam opkomen voor de mening van de ouders en de leerling.
De kansen om ouders en leerlingen weerbaar te maken tegen achterstelling, zien en benutten.
Informatie kennen en ter beschikking stellen omtrent schooleigen procedures, netwerken en andere vormen van ondersteuning.
5. Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andermans ervaringen en uit meerdere bronnen.
5.1. Bereid zijn zich voortdurend te informeren en bij te scholen( mbt zorgbreed werken op leerling-, klas- en schoolniveau).
Actief op zoek gaan naar actuele informatie over zorgbreed werken op leerling-, klas- of schoolniveau via literatuur en bijscholing.
5.2. Bevragen, overleggen en voortdurend bijsturen van het eigen handelen.
Vanuit introspectie over eigen biografie, referentiekader en normen zich inleven en respect tonen voor anderen.
Voortdurend bevragen van het eigen handelen t.a.v. alle leerlingen via mentoring en intervisie.
Het eigen aandeel zien in het tot stand komen van moeilijk of positief gedrag van de leerlingen.
Open staan voor en aanvaarden van collegiale ondersteuning.
Handelen in voortdurend overleg, open voor tips en kritische bemerkingen van andere partijen.
De expertise van anderen integreren in het eigen functioneren.
Handelen vanuit een maatschappijgericht verantwoordelijkheidsgevoel t.a.v. specifieke zorgnoden op leerling-, klas- en schoolniveau.