Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Nederlands 2
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs |
2011-12 |
nvt |
BALSO_3095 |
8 |
240 uur |
Eerste Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
|
Docenten
- Kelly Niomi
- Van de plas Frederik
- Cornelis Ilse
Onderwijsvorm
- Groepswerk
- Hoorcollege
- Oefensessie
- Werkcollege
- Zelfstudie
Begincompetentie
Eindcompetenties Nederlands 1; uitgesproken interesse voor de Nederlandse taal, aandacht voor taalzorg in de vier vaardigheden.
Eindcompetentie
BALSO_03.01 | BALSO_03.01 - De leraar beheerst de domeinspecifieke kennis en vaardigheden, en kan die verbreden en verdiepen | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_03.02 | BALSO_03.02 - De leraar kan verschillende waardevolle bronnen van informatie gebruiken bij het voorbereiden van lessen. | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_03.03 | BALSO_03.03 - De leraar kan vernieuwingen en evoluties i.v.m. de eigen onderwijsvakken opvolgen en integreren in het lesgeven | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_03.04 | BALSO_03.04 - De leraar kan de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden op een duidelijke en inhoudelijk correcte wijze aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_03.05 | BALSO_03.05 - De leraar kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen, door hier in de lesvoorbereiding rekening mee te houden en naar te verwijzen (eindtermen, leerplandoelstellingen en jaarplannen) en door tijdens de les verwijzingen te maken naar voorkennis, andere vakken, ... | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_04.01 | BALSO_04.01 - De leraar kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen door gestructureerd op te treden, door het geven van duidelijke instructies, grenzen te stellen en deze te doen naleven | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_04.02.a | BALSO_04.02.a - De leraar kan een realistische en zinvolle invulling van de beschikbare tijd voorzien binnen een les of lessenreeks. | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_04.02.b | BALSO_04.02.b - De leraar kan een soepel en efficiënt lesverloop creëren door gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel te laten verlopen (dode momenten en hiaten in de lesgang vermijden, afhakende leerlingen bijsturen), de timing tijdens de les te respecteren en indien nodig, vlot aan te passen | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_05.01 | BALSO_05.01 - De leraar kan vernieuwende elementen aanbrengen en aanwenden in de eigen lespraktijk (vernieuwende didactische inzichten,…) | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_05.02 | BALSO_05.02 - De leraar kan uit artikels uit praktijkpublicaties informatie selecteren om de eigen klaspraktijk mee te verrijken | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_05.03.1 | BALSO_05.03.1 - De leraar kan op mondelinge en schriftelijke wijze terugblikken op stageactiviteiten | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_05.03.2 | BALSO_05.03.2 - De leraar kan de essentiële aspecten uit het pedagogisch-didactisch handelen formuleren | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_07.05 | BALSO_07.05 - De leraar kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
Leerresultaten
De leerkracht als inhoudelijke expert: Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden van en in het nederlands opvolgen. De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden.
TAALSTUDIE
Aspecten van de talige, communicatieve situatie: functies en effecten van taalhandelingen De student is in staat om een verzorgde uitspraak aan te wenden tijdens spreekvaardigheidsmomenten. Verzorgd taalgebruik wordt een attitude. De student beheerst de theorie en de praktijk van de spelling.
TAALBESCHOUWING
De student kent de verschillende woordsoorten en zinsdelen en kan deze onderscheiden in zinnen.
LITERATUUR DEEL 2
De student vergroot zijn literaire competentie: hij onderscheidt tekstsoorten, diachronisch en synchronisch; kan omgaan met secundaire literatuur (literaire magazines, recensies, analyses van poëtische teksten en theaterbesprekingen). De student verkent het gebied van de jeugdliteratuur.
Vakdidactiek
De student beheerst de leerstof die hij aanbiedt in een les.
De leerkracht als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen: De student achterhaalt de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep: taalvaardigheidsniveau; schooltaal- thuistaalaspecten, anderstaligheid. De student kiest basisdoelen en formuleert ze concreet- operationeel op basis van leerplan, eindtermen en ontwikkelingsdoelen van de eerste graad. De student selecteert leerinhouden rekening houdend met de beginsituatie van leerlingen, doelen en beschikbare tijd. De student structureert leerinhouden en vertaalt ze in leerstappen, opdrachten en bordschema’s. De student werkt een aangepaste methodische aanpak uit: strategieën aanleren voor spelling, studerend lezen, moeilijke woordenschat, inductieve taalbeschouwing. De student kiest didactische media en materialen kritisch, aangepast aan het taalniveau van de leerlingen.
De leerkracht als organisator
Een gestructureerd werkklimaat bevorderen: gebruik van de ruimte voorbereiden in functie van doelstellingen, beginsituatie, leermaterialen en werkvormen. De student heeft een natuurlijke, expressieve en enthousiaste houding, verbaal en non-verbaal.
De leerkracht als cultuurparticipant
Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren: stipt en nauwkeurig zijn in het maken van een lesvoorbereiding. Actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen. De student volgt de actualiteit en de kunstuitingen in verband met taal, literatuur en taalbeleid. Taalcompetenties
De student hanteert het juiste taalregister t.o.v. zijn leerlingen. De student heeft de juiste didactische competentie van de vraagtechniek.
Inhoud
INHOUDELIJK EXPERT:
Taalstudie Spelling, taalvarianten (schooltaal-thuistaal), taalregister, taalhandelingen Taalbeschouwing Woord- en zinsleer + oefeningen Literatuur deel 2 Poëzie, proza, theater en jeugdliteratuur
VAKDIDACTIEK: Hoe bouw je een les Nederlands op? Welke verschillende soorten lessen Nederlands kan je onderscheiden? Hoe pak je die verschillende lessen aan? Hoe vertaal je dit naar een concrete lesvoorbereiding? Welke aspecten moet ik in acht nemen bij de lesrealisatie? Hoe word ik een goede leerkracht Nederlands? Hoe laat ik mijn leerlingen 'goesting' krijgen voor de lessen Nederlands?
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Inhoudelijk expert
Cursussen
Handboeken
- Focus 1 - leerwerkboek - reeks Focus (1ste graad)
- Handboek + Oefenboek Spraakkunst
Vakdidactiek
Cursussen
Evaluatie
Opmerkingen - Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten; een zwaar tekort (7/20 of minder) op het mondelinge deel kan leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd). - Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid). - Indien de deadline van een opdracht niet wordt gerespecteerd, kunnen de punten niet worden opgenomen in het geheel.
Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere deelopleidingsonderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores.
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig): 1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores) 2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar: *8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt *9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is
Inhoudelijk expert |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | 20% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | 20% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | 80% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 80% | | Vakdidactiek |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | 40% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 40% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | 60% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | 60% | |