Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Frans 2
Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs |
2011-12 |
nvt |
BALSO_2649 |
8 |
240 uur |
Eerste Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
|
Docenten
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Inhoudelijk expert: Opleidingsonderdeel Frans 1. Bereid zijn te communiceren in het Frans in en buiten de lessen. Gesproken en geschreven Frans vrij vlot verstaan. Interesse vertonen voor de Franse taal en cultuur. Vakdidactiek: Opleidingsonderdeel Frans 1. Bereid zijn te communiceren in het Frans in en buiten de lessen. Gesproken en geschreven Frans vlot verstaan.
Eindcompetentie
BALSO_02 | BALSO_02 - Functioneel geheel 2: De leraar als opvoeder | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.01 | BALSO_02.01 - De leraar kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in klasverband en op school | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.01.1 | BALSO_02.01.1 - De leraar kan bewust contact nemen met de leerlingen | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.01.2 | BALSO_02.01.2 - De leraar kan activiteiten inbouwen waarin sociale vaardigheden worden geoefend en waar communicatie, ook over gevoelens en waarden, mogelijk is | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.01.3 | BALSO_02.01.3- De leraar kan luisteren naar gevoelens bij leerervaringen, fouten maken toelaten, positieve relaties tussen leerlingen stimuleren, voldoende feedback geven | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.03 | BALSO_02.03 - De leraar kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.04 | BALSO_02.04 - De leraar kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.05 | BALSO_02.05 - De leraar kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.07 | BALSO_02.07 - De leraar kan strategieën inzetten om te communiceren met anderstalige leerlingen | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
BALSO_02.08 | BALSO_02.08 - De leraar kan de aandacht van de leerlingen vasthouden en interesse wekken | Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus |
Leerresultaten
INHOUDELIJK EXPERT:
1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.4 Leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten: Leerinhouden Franse grammatica en woordenschat concreet kunnen verwoorden
1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen: informatie over leermiddelen terugvinden, raadplegen en aanpassen
3. De leraar als inhoudelijk expert:
3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen: Franse taal beheersen en zelfstandig bijwerken, recente evoluties volgen.
3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden: Luister- en spreekvaardigheid beheersen en bijwerken a.h.v. authentieke voorbeelden. Leesvaardigheid stimuleren d.m.v. authentieke teksten.
4. De leraar als organisator:
4.2 Een soepel en efficiënt lesverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende: Oefeningen, taken en lectuur inplannen en voorbereiden.
4.3. Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren: stipt en nauwkeurig zijn in het maken van een taken.
10. De leraar als cultuurparticipant:
10.1 Actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen:
kritisch omgaan met informatie
TAALCOMPETENTIES:
4. Schriftelijk vragen en opdrachten formuleren
Non-verbaal: de student heeft een natuurlijke, expressieve en enthousiaste houding.
De student hanteert een duidelijk bordschrift.
OVERIGE:
Verschillende waardevolle bronnen van informatie gebruiken bij het maken van taken.
VAKDIDACTIEK:
1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.1. De beginsituatie van de leerlingen en de leergroep achterhalen (persoonlijkheidskenmerken, voorkennis en gedrag) door raadpleging van het leerplan Frans.
1.2. Basisdoelen kiezen en concreet- operationeel formuleren op basis van leerplan Frans, eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
1.3. De leerinhouden selecteren rekening houdend met de beginsituatie van leerlingen, doelen, beschikbare tijd en maatschappelijke relevantie.
1.4 Leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten: Leerinhouden Franse grammatica en woordenschat concreet kunnen verwoorden en vertalen naar de leerlingen van het S.O.
1.5. Een aangepaste methodische aanpak (doceren, opdrachten, groepswerk, ...) en groeperingsvormen (individueel, klassikaal, in groep) uitwerken om een activerend lesverloop te creëren.
1.6 Individueel en in team leermiddelen kiezen, aanpassen en gebruiken: informatie over leermiddelen terugvinden, raadplegen en aanpassen aan leerlingen en lessituatie.
1.8 Observatie/evaluatie voorbereiden: tijdens micro-teaching medestudenten observeren en evalueren
3. De leraar als inhoudelijk expert:
3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden opvolgen: Franse taal beheersen en zelfstandig bijwerken, recente didactische evoluties volgen.
3.2 De verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aanwenden: Luister- en spreekvaardigheid beheersen en bijwerken a.h.v. authentieke voorbeelden. Leesvaardigheid stimuleren d.m.v. authentieke teksten.
3.3. Het eigen aanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod door hier in de lesvoorbereiding rekening mee te houden en naar te verwijzen (eindtermen, leerplandoelstellingen), door verwijzingen te maken naar voorkennis, andere vakken, ...
4. De leraar als organisator:
4.2 Een soepel en efficiënt lesverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende: micro-teaching plannen, voorbereiden, uitvoeren voor eigen publiek.
4.3. Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren: stipt en nauwkeurig zijn in het maken van een lesvoorbereiding.
5. De leraar als innovator:
5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen: inzichten uit de opleiding aanwenden in de praktijk
10. De leraar als cultuurparticipant:
10.1 Actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen:
kritisch omgaan met informatie
TAALCOMPETENTIES:
1. Gesprekken voeren met leerlingen (onderwijsleergesprek)
4. Schriftelijk vragen en opdrachten formuleren
Non-verbaal: de student heeft een natuurlijke, expressieve en enthousiaste houding.
De student hanteert een duidelijk bordschrift.
OVERIGE:
De aandacht van de leerlingen vasthouden en interesse wekken.
Verschillende waardevolle bronnen van informatie gebruiken bij het voorbereiden van lessen.
Inhoud
Inhoudelijk expert: - Communicatieve vaardigheden: mondelinge oefeningen tijdens de contacturen + schriftelijke taken (rédactions) - Taalkunde: Grammaire 2000 (vervolg op Frans 1) - Woordenschat: Vocabulaire 2000 + presentaties krantenartikels - Persoonlijke lectuur - Franse films/tv programma's bekijken -> woordenschatuitbreiding. Vakdidactiek: - Leerplannen Frans eerste en tweede graad - Basisbegrippen vakdidactiek Frans - Basismethodologie van het vreemdetalenonderwijs - De Franse lesvoorbereiding - Micro-teaching - Inhoudelijk relevante vakliteratuur
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Inhoudelijk expert
Handboeken
- Branché 1 Ateliers
- Branché 1 Contact
- Grammaire 2000 (incl. cd-rom)
- Vocabulaire 2000 (incl. CD)
Toledo (Digitale leeromgeving)
Vakdidactiek
Handboeken
- Branché 1 Ateliers
- Branché 1 Contact
- Grammaire 2000 (incl. cd-rom)
- Vocabulaire 2000 (incl. CD)
Toledo (Digitale leeromgeving)
Evaluatie
Een aantal van de beoogde competenties wordt permanent geëvalueerd tijdens de colleges vakdidactiek.
Voor beide examenkansen wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen rekenkundig gemiddelde van de deelopleidingsonderdelen. Het gewicht van de deelopleidingsonderdelen wordt bepaald door het aantal studiepunten van de deelopleidingsonderdelen.
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is
Inhoudelijk expert |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | 20% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | 50% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | 30% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 50% | | Vakdidactiek |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | 40% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Tussentijdse evaluatie | 60% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 100% | |