Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Religie, zingeving en levensbeschouwing 1
Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs |
2011-12 |
nvt |
BALLO_3102 |
3 |
90 uur |
Eerste Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
|
Docenten
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Voor deze cursus dient de student minimaal onderstaande vakoverschrijdende eindtermen en vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen van het gewoon secundair onderwijs te hebben bereikt:
- gemeenschappelijke stam - eindtermen:
De leerlingen:
1. brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk;
2. kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren;
3. blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven;
8. benutten leerkansen in diverse situaties;
11. kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria;
12. zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken;
13. kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken;
16. houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in de samenleving en wereld;
17. toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten;
18. gedragen zich respectvol;
26. gaan om met verscheidenheid;
De leerlingen:
- context mentale gezondheid
8. herkennen de impact van cultuur- en kunstbeleving op het eigen gevoelsleven en dat van anderen
- context omgeving en duurzame ontwikkeling
5. tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed
- context politiek-juridische samenleving
13. geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt
- context socio-culturele samenleving
1. beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen
2. gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen
7. illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing
Daarnaast dient de student volgende vakgebonden eindtermen, al dan niet vanuit de genoten vooropleiding, te beheersen:
geschiedenis (eindtermen geformuleerd voor TSO):
De leerlingen
1. verruimen een aantal historische begrippen en probleemstellingen en passen deze in in een bredere historische context.
3. tonen de krachtlijnen aan van het historisch referentiekader in termen van tijd, ruimte en socialiteit.
4. omschrijven fundamentele conflicten en breuklijnen waarmee samenlevingen worden geconfronteerd.
9. tonen aan dat ideologieën of mentaliteiten of waardestelsels of wereldbeschouwingen invloed uitoefenen op samenlevingen, menselijke gedragingen.
10. doeltreffend informatie selecteren uit gevarieerd informatiemateriaal omtrent een historische of actuele probleemstelling.
19. zijn bereid om actuele spanningsvelden aan de historische ontwikkelingen te relateren.
21. zijn bereid ook hun ingenomen standpunten te confronteren met conflicterende gegevens en die van daaruit te relativeren.
22. durven vanuit een intellectueel eerlijke omgang met informatie te reageren op vormen van desinformatie.
25. zijn bereid vanuit het historisch besef dat individuen en groepen interfereren in maatschappelijke processen, actief en constructief te participeren aan de evoluerende maatschappij.
Eindcompetentie
BALLO_01.01 | 1.1 - De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen. | Elementair niveau |
BALLO_02.3 | 2.3 - De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden. | Elementair niveau |
BALLO_03.1 | 3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Frans, Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskunde en de leergebiedoverschrijdende thema's Leren Leren, Sociale Vaardigheden en Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) volgen. Vanuit onze overtuiging wordt hier godsdienst aan toegevoegd. | Elementair niveau |
BALLO_05.3 | 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. | Elementair niveau |
BALLO_10.1 | 10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het sociaal-politieke, sociaal-economisch, levensbeschouwelijke en cultureel-wetenschappelijke domein. | Integratieniveau |
Leerresultaten
1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1. De leraar kan omgaan met de diversiteit van de groep.
(a) De student kent de concepten "exclusivisme", "integrisme", "relativisme" en "pluralisme".
(b) De student kan kritisch reflecteren op deze concepten en argumenteren welk concept zijn/haar voorkeur krijgt in het omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit.
2. De leraar als opvoeder
2.3. De leraar kan door attitudevorming lerenden op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
(a) De student kan waardenopvoeding situeren in het onderwijs.
(b) De student kan de centrale gedachte in enkele basisteksten over het doel van onderwijs en over het opvoedend aspect van onderwijs aanduiden.
(c) De student kan kritisch reflecteren over stellingen i.v.m. de relatie tussen onderwijs en individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie.
3. Leraar als inhoudelijk expert
3.1. De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden en de leergebiedoverschrijdende thema's volgen.
(a) De student kan de rol van onderwijs in het omgaan met zinvragen binnen het hedendaagse westerse samenlevingsmodel omschrijven.
(b) De student kan de mogelijke bijdrage van het christendom en andere levensbeschouwingen aan het onderwijs in grote lijnen schetsen.
5. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.3. De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
(a) De studenten kunnen reflecteren over het eigen functioneren vanuit levensbeschouwelijke inzichten.
10. De leraar als cultuurparticipant 10.1. De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch onderscheiden.
(a) De student kan eigen mening verantwoorden vanuit een levensbeschouwelijke visie.
(b) De student kan levensbeschouwelijke vragen formuleren.
(c) De student kan verantwoordelijkheid opnemen voor de opbouw van een eigen betekeniskader.
(d) De student kan reflecteren op de eigen levensbeschouwelijke positie.
Inhoud
(1) Deze cursus heeft als bedoeling je de nodige kennis en vaardigheden te bieden om
(a) je eigen identiteit te verkennen
(b) in relatie met het beroep van leraar.
(2) Je verwerft doorheen deze cursus inzicht in de levensbeschouwelijke aspecten van het beroep "leraar": je eigen levensbeschouwelijke bril, de levensbeschouwelijke verscheidenheid in de samenleving en in de klas,..;
(3) Tenslotte wil deze cursus je ook een referentiekader bieden i.v.m. het opvoedend karakter van onderwijs: welk(e) mensbeeld(en) kunnen het uitgangspunt vormen van onderwijs.
Enkele vragen waarover in de cursus wordt nagedacht:
* Wat is de mens?
* Wie ben ik als mens?
* Wat voor leraar wil ik zijn?
* Welke blik op het leven heb ik?
* Is er een God?
* Is er maar één God?
* Waarom/waartoe opvoeden?
* ...
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Handboeken
- Cursus
- De bestemming van de mens. Evolutie, cultuur en betekenis.
Toledo (Digitale leeromgeving)
Evaluatie
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 100% | |