Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Stage 2
Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs |
2011-12 |
Stage 1 |
BALKO_1011 |
14 |
420 uur |
Tweede Programmajaar |
Ja |
Neen |
Neen |
Verplicht |
Punt op 20 |
Neen |
|
Docenten
- Simons An
- Biesmans Myriam
- Op de beeck Kim
- Van Stijvoort Linda
- Roels Elisabeth
- Walschap Annelies
- Marien Lucia
- Maeseele Marie-Paule
- Vanlommel Christiana
- Loyens Sandra
- Teunissen Els
- Van Malderen Bernadette
- Marit Kirsten
- Schellens Tessa
- Goovaerts Inge
- Van Sanden Petrus
- Provoost Lutgarde
- Coorevits Sarah
- Tutenel Piet
- Belde Isabelle
- Vandewalle Loes
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Eindcompetenties stage 1
Eindcompetentie
BALKO_01.1 | BALKO_01.1 - De ervaringsgerichte indicatoren voor goed kleuteronderwijs (betrokkenheid en welbevinden) gebruiken bij het opzetten, verantwoorden en evalueren van het eigen onderwijs. | Opleidingsfase 2 |
BALKO_01.2 | BALKO_01.2 - Vanuit de ervaringsgerichte visie werken aan de ontwikkelingsaspecten , leerplan- en ontwikkelingsdoelen | Opleidingsfase 2 |
BALKO_01.3 | BALKO_01.3 - Breed observeren met het oog op het creëren van ontwikkelingsbevorderende leeromgevingen die reële kansen tot betrokkenheid en succesbeleving bieden. | Opleidingsfase 2 |
BALKO_01.4 | BALKO_01.4 - Inhouden vertalen in activiteiten waarbij passende (multimediale) werk- en groeperingsvormen en ontwikkelingsmaterialen gekozen worden die aansluiten bij de beginsituatie | Opleidingsfase 2 |
BALKO_01.5 | BALKO_01.5 - Kleuters stimuleren met betrekking tot de basisontwikkeling en de algemene en specifieke ontwikkeling | Opleidingsfase 2 |
BALKO_01.6 | BALKO_01.6 - De competenties van kleuters continu evalueren met het oog op het bevorderen van de ontwikkeling van kleuters en het bijsturen van de eigen aanpak | Opleidingsfase 2 |
BALKO_02.1 | BALKO_02.1 - Een democratische klas- en schoolcultuur realiseren op basis van de rechten van het kind en werken aan sociale competentie en verbondenheid bij kleuters | Opleidingsfase 2 |
BALKO_02.2 | BALKO_02.2 - 2.2 Het welbevinden van kleuters stimuleren | Opleidingsfase 2 |
BALKO_02.3 | BALKO_02.3 - Met respect voor eigenheid en diversiteit reageren op de gevoelens van kinderen, met het oog op zelfontplooiing en integratie van elk kind | Opleidingsfase 2 |
BALKO_02.4 | BALKO_02.4 - Reflecteren op zijn omgang met de kleuters, met het oog op een groeibevorderende relatie met elk kind (accent op reflecteren) | Opleidingsfase 2 |
BALKO_03.2 | BALKO_03.2 - Vanuit de ervaringsgerichte opvoedingsvisie de verworven kennis en nieuwe inzichten aanwenden in het pedagogisch en didactisch handelen | Opleidingsfase 2 |
BALKO_04.1 | BALKO_04.1 - Rekening houdend met de beginsituatie van de kleuters, hun inbreng en veiligheid, de beschikbare ruimte optimaal indelen in hoeken tijdens de verschillende zones en deze ruimte systematisch aanpassen en bijsturen | Opleidingsfase 2 |
BALKO_04.2 | BALKO_04.2 - De opstelling van de materialen en activiteiten in de hoeken grondig overdenken vanuit de zorg voor een evenwichtig aanbod | Opleidingsfase 2 |
BALKO_04.3 | BALKO_04.3 - Een kindgericht dagverloop creëren waarbij gelijktijdig en/of opeenvolgende activiteiten met de kinderen vlot, soepel en flexibel verlopen. | Opleidingsfase 2 |
BALKO_04.4 | BALKO_04.4 - Een klimaat creëren waarin kinderen een overzicht behouden over het klasgebeuren | Opleidingsfase 2 |
BALKO_05.2 | BALKO_05.2 - Zich de attitude eigen maken om actief de eigen competenties als leraar te verbreden en te verdiepen | Opleidingsfase 2 |
BALKO_07.1 | BALKO_07.1 - Overleggen in team om te werken aan een samen gedragen visie op opvoeding en onderwijs en hierdoor bijdragen tot een open, aangename sfeer in de school (sfeer van verbondenheid) | Opleidingsfase 2 |
BALKO_07.2 | BALKO_07.2 - Binnen het team over een taakverdeling overleggen en deze naleven | Opleidingsfase 2 |
BALKO_07.3 | BALKO_07.3 - Overleggen (o.a. informeren, plannen, reflecteren) met collega’s over klasgebeuren, kleuters, eigen pedagogische en didactische omgang (en het resultaat hiervan meenemen/toepassen in het eigen pedagogisch en didactisch handelen) | Opleidingsfase 2 |
BALKO_10.2 | BALKO_10.2 - De actualiteit en de diversiteit binnen de klas vertalen in een rijk en boeiend aanbod | Opleidingsfase 2 |
Leerresultaten
We kiezen voor het referentiekader van het ervaringsgericht begeleiden van kleuters volgens het CEGO.
De studenten hebben in het eerste jaar kennis gemaakt met het ervaringsgericht begeleiden van kleuters en voorzichtig de eerste stapjes gezet in het aanbieden van zelfstandig aanbod naar kleuters toe. In het tweede jaar van de opleiding is het de bedoeling dat de studenten zich daarnaast geleidelijk aan bekwamen in het aanbieden van begeleid aanbod. Op het einde van het tweede jaar, verwachten we dat ze in staat zijn om zelfstandig en met de nodige verantwoordelijkheidszin een kleuterklas op een ervaringsgerichte manier te begeleiden.
Er zijn 4 stageperiodes in 2 verschillende scholen: A en B. In het eerste semester doen de studenten tijdens 1 periode stage. Tijdens het tweede semester zijn er drie stageperiodes. Voor stage 1 en 2 blijven de studenten in dezelfde school A en dezelfde klas. De studenten staan bij de 3-, 4- of 5-jarigen, maar niet bij de 2,5-jarigen. De studenten kunnen de lesvrije maandagen nuttig besteden om de mentor, de kinderen en de klaswerking te leren kennen. Ze worden beschouwd als observatie- en participatiestage. Ook tijdens de projectweken onmiddellijk voorafgaand aan de eerste stage worden voldoende observatie- en participatiedagen ingelast om de stage op te bouwen vanuit de kinderen/stageklas. Stage 3 en stage 4 doen de studenten in school B. Stage 3 staat in het teken van het begeleiden van de 2,5-jarigen. Voor stage 4 veranderen de studenten van klas en staan dan bij de 4- of de 5-jarigen. De leeftijdsgroep moet verschillen van die van stage 1 en 2. De studenten worden dus verwacht dat ze in de loop van het jaar bij 3 verschillende leeftijdsgroepen gestaan hebben, waarvan de 2,5-jarigen verplicht tijdens stage 3.
De studenten staan bij elke stage alleen (zonder mede-student) in de klas. Alle opleidingsonderdelen focussen op het ervaringsgericht begeleiden van kleuters met het oog op het realiseren van brede en diepe ontwikkeling van alle competenties en basisattitudes die men voor een voorspoedig bestaan als individu en maatschappij onontbeerlijk acht. Aandacht gaat uit naar het welbevinden en de betrokkenheid van de kinderen, het ontwikkelen van een basisgevoel van verbondenheid en van de zin tot ondernemen. De studenten leren hoe de vakinhouden hier didactisch kunnen inpassen. Het geheel stelt hen in staat om in de klas een krachtig leef- en leerklimaat te creëren.
De opzet van de stages is telkens hetzelfde en met dezelfde ingrediënten. De studenten oefenen het doormaken van de zogenaamde actie-reflectiecyclus. Daartoe behoren momenten van observeren, plannen, realiseren, terugblikken en opnieuw plannen. Door tijdens de opeenvolgende stageperiodes veelvuldig te oefenen, krijgen ze die competenties steeds beter onder de knie.
Inhoud
tot de inhoud van dit opleidingsonderdeel horen alle aspecten en taken die behoren tot het ervaringsgericht begeleiden van kinderen in de klaspraktijk, bijv. begeleid en zelfstandig aanbod, aanpak, organisatie, begeleidingsstijl, ontwikkelingsaspecten, observeren, beginsituatie vaststellen, doelen stellen, terugblikken en plannen, realiseren, grenzen stellen, afspraken maken, indeling van de klasruimte en schikking en uitrsuting van hoeken, zonegebruik, tijdsgebruik, tempo, timing, overgangen, opruimen, parallel begeleiden, begeleiden van kiezen, betrokkenheidsverhogende initiatieven, interventies die het welbevinden verhogen, klaswerking en visie van de mentor, overleg met mentor, communicatie met teamleden, ouders.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Evaluatie
Eerste examenkans - tweede examenperiode : 100% stage. Voor het opleidingsonderdeel wordt slechts één examenkans per inschrijving toegestaan. Geen tweede examenkans mogelijk Volgtijdelijkheid: stage 2 ( van programmajaar 2) voorafgaand aan didactische oefeningen 2, zelfstandige stage en didactische stage 2 (van programmajaar 3)
Kan niet onder tolerantie geplaatst worden.
Als je op het luik van competenties meer of gelijk aan 10 scoort, maar onvoldoende haalt op de attitudes, krijg je voor stage een eindscore van 9/20.
Als je op het luik van competenties minder scoort dan 10 én bovendien onvoldoende haalt op attitudes, wordt de score voor competenties nog met 2 punten verminderd om tot de eindscore te komen.