Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in het informaticamanagement en de multimedia

Groepsdynamica


Opleiding Avondopleiding - Bachelor in het informaticamanagement en de multimedia Academiejaar 2011-12
Volgtijdelijkheid op nvt Referentienummer AIM_312
Studiepunten 3 Studietijd 90 uur
Opleidingsfase Eerste Programmajaar Creditcontract mogelijk Ja
Examencontract(diploma) mogelijk Ja Examencontract (creditbewijs) mogelijk Ja
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Ja Tweede examenkans

Docenten

  • Franssen Vicky Docente

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

    Eindcompetentie

    IM_AC_01IM_AC_01 - Kwaliteitsvol handelen door problemen o.m. flexibel, creatief en nauwkeurig op te lossen.Elementair niveau
    IM_AC_04IM_AC_04 - Kritisch evalueren van het eigen functioneren en de werkomgeving en streven naar levenslang leren.Elementair niveau
    IM_AC_05IM_AC_05 - De interne en externe communicatie ondersteunen en verzorgen, zowel mondeling als schriftelijk communiceren.Doorgroeiniveau
    IM_AC_06IM_AC_06 - Samenwerken als lid van een team en van de organisatie.Elementair niveau
    IM_AC_07IM_AC_07 - Leidinggevende taken opnemen i.k.v. projectmanagementElementair niveau
    IM_AC_09IM_AC_09 - Initiatief nemen.Elementair niveau
    IM_AC_10IM_AC_10 - Handelen vanuit ethische en deontologische principes.Elementair niveau
    IM_AC_11IM_AC_11 - Handelen vanuit duurzaamheidsprincipes en diversiteit.Elementair niveau

    Leerresultaten

    ALGEMEEN: KENNEN-INZIEN-TOEPASSEN-(INTEGREREN)

    1. De student kan bepaalde factoren/fenomenen die zijn persoon en persoonlijk handelen, zijn communicatie, interactie en groepsdynamica beïnvloeden op basis van theoretische achtergronden beschrijven en uitleggen

    2. De student toont zijn/haar inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen op gebied van zijn persoon en persoonlijk handelen, zijn communicatie, interactie en groepsdynamica.

    3. Toepassen: De student kan experimenteren met en reflecteren over zijn persoon en persoonlijk handelen en gedrag, zijn communicatie, interactie en groepsdynamisch functioneren

    4. [Wordt niet beoordeeld in deze lessenreeks] Integreren: De student stelt zich open voor confrontatie en feedback en probeert op basis daarvan nieuw gedrag uit in de aangeboden oefeningen en opdrachten. Hij toont dat hij ondervonden hindernissen en problemen uit punt 3 ‘verbetert’. Hij past spontaan alle kennis en vaardigheden toe in nieuwe en echte groepsdynamische situaties: tijdens stage, project, vakantiejob, …



    CONCREET: KENNEN-INZIEN-TOEPASSEN-(INTEGREREN)

    1. Kennis en inzicht hebben van alle gegeven theorie

    - De meest onderzochte en elementaire begrippen, verschijnselen, fenomenen, theorieën van sociale psychologie, groepen en groepsprocessen (zie inhoud theorie) kennen en kunnen reproduceren of herkennen (theorie).

    - Theorie en praktijk met elkaar in verband kunnen brengen en integreren (practica)

    - Theorie en maatschappij (via voorbeelden) met elkaar in verband brengen en integreren (practica en logboek)

    - Theorie en eigen levenservaringen met elkaar in verband brengen en integreren (practica en logboek)

    - Uiteenzettingen over vertrouwde onderwerpen uit de actualiteit of groeps)psychologische onderwerpen begrijpen. Cursusgerelateerde instructies/woordenschat begrijpen.



    2. Inzicht krijgen in zijn/haar eigen sociale functioneren, zowel als individu als als groepslid

    - Inzien dat het/de eigen gedrag, denken, prestatie, perceptie en oordelen meebepaald wordt door groepen en groepslidmaatschap en omgekeerd, dat hij/zij zelf deze vaardigheden van een ander groepslid mee beïnvloedt

    - In staat zijn de eigen attitudes en het eigen voorkomen te interpreteren, de sterke en zwakke punten te onderkennen en deze desgewenst bij te sturen.

    - In staat zijn op basis van en rekening houdend met voorgaande vaardigheden en inzichten tot efficiënte zelfpresentatie, het geven van uiteenzettingen voor publiek, het samenwerken met anderen, het onderhandelen, het discussiëren, kortom, het adequaat functioneren in een sociale en werkomgeving

    - Bewust zijn van specifieke interpersoonlijke verschillen.

    - Inzien dat de totale groepsprestatie vaak niet zo goed is als verwacht

    - Inzien wanneer een groep efficiënter kan werken dan een individu (bv., hangt af van soort taak)

    - Inzien wat de valkuilen zijn van een groep, dat er verlies kan bestaan op product, proces en procedure



    3. Toepassen van alle voorgenoemde inzichtdoelstellingen in praktijkoefeningen

    - Is zich, vanuit een houding van zelfrespect, bewust van eigen mogelijkheden en grenzen

    - Reflecteert op positief-kritische wijze over het eigen gedrag en de eigen aanpak

    - Is zich bewust van eigen veronderstellingen en verwachtingen en effecten van de eigen communicatiestijl in de interactie met anderen

    - Aanvaardt feedback over het eigen functioneren.

    - Stelt het eigen handelen in vraag

    - Kan in bepaalde situaties een conversatie voeren. Neemt (bij werkoverleg/ vergaderingen) actief deel aan eenvoudige gesprekken over hem vertrouwde onderwerpen. Wisselt eenvoudige informatie uit met medestudenten.

    - Notuleert bij vergaderingen /teamoverleg rond (groeps)psychologische onderwerpen.

    - Geeft informatie en kennis door die voor anderen nuttig of belangrijk kan zijn.

    - Aanvaardt groepsbeslissingen.

    - Houdt rekening met de mening van anderen.

    - Neemt voorbereid deel aan werkoverleg/vergadering

    - Denkt teamgericht

    - Heeft kennis van de regels van professionele ethiek en (mede)menselijke ethiek.

    - Handelt respectvol.

    - Respecteert gemaakte afspraken

    - Gaat zorgzaam om met mensen

    - Denkt vanuit uiteenlopende standpunten en referentiekaders



    Inhoud

    THEORIE

    Definitie Groepsdynamica

    Definitie sociale psychologie

    Definitie groepen

    Het sociale zelf: ik tussen de anderen

    Het zelfconcept en zelfkennis: spiegel-beeld en spiegel-zelf, introspectie, perceptie eigen gedrag, affectieve voorspelling, zelfperceptie theorie, gelaatsfeedback hypothese, sociale vergelijkingstheorie, autobiografisch geheugen

    Zelfwaardering: zelfdiscrepantie theorie, zelfbewustzijntheorie, private en publieke zelfbewustzijn, mechanismen van zelfverheerlijking, impliciet egotisme, zelfdienende cognities, zelfhandicappering, zich koesteren aan het succes van anderen, neerwaartse sociale vergelijkingen, problemen onder ogen zien

    Zelfpresentatie: 2 zijden van zelfpresentatie, individuele verschillen

    Persoonswaarneming

    Observatie: de elementen van sociale perceptie: personen (uiterlijk); situaties; gedrag;

    Attributie: attributietheorien, attributie vertekeningen, valse consensuseffect, basisfrequentievalstrik, actor-observator effect, tegenfeitelijk denken, fundamentele attributiefout, ideologische motieven

    Integratie: van dispositie tot impressie: informatie-integratie, kenmerken van waarnemer, kenmerken van doelpersoon, impliciete persoonlijkheidstheorie, primauteitseffect, behoefte van afsluiting,

    Confirmatievertekeningen: van impressie tot realiteit: persistentie van opvattingen, confirmatorische hypothesetoetsing, zelfvervullende voorspelling,

    Groepswaarneming

    Stereotypen: ontstaan, sociale categorisatie, ingroep-uitgroep, accuraatheid, kern van waarheid, denkbeeldige correlaties, contrasteffecten, confirmatievertekening en zichzelf vervullende voorspelling, automatisch versus intentioneel proces,

    Vooroordelen: Robbers cave experiment, realistische conflicttheorie, intergroep conflict, ingroep favoritisme

    Discriminatie: latent vooroordelen, discriminatie waarnemen of veronderstellen, discriminatie ontlopen

    Groepsprocessen: sociale beinvloeding

    Conformiteit: normen, klassieke conformiteitsexperimenten, Sherif en Ash, waarom conformeert men,

    meerderheidsinvloed, minderheidsinvloeden

    Inwilliging

    Gehoorzaamheid: Millgram, Milgram annoo 2010, verzet, de aard van de mens

    Groepsprocessen: in kleine taakgerichte groepen

    De aanwezigheid van anderen: sociale facilitatie, social loafing, blokkades en procesverliezen, caution en risky shifts, deindividuatie

    Interageren en samenwerken met anderen: toetreden tot een groep, rollen, normen, groepspolarizatie, groepsdenken, groepsprestatie, brainstormen, informatie-uitwisseling, functionele groepsgrootte, sociaal lanterfanten in teams, verstrikking, waarom een groep werkt, computer aided group decisions, diversiteit

    (enkele van volgende) Toegepaste hoofdstukken (kunnen eventueel behandeld worden)

    Communicatie

    Seksisme

    Racisme

    Coöperatie, competitie en conflict

    Leiderschap

    Motivatie

    Economische besluitvorming: sociale invloeden op de effectenbeurs, engagement, verstrikking en escalatie



    PRACTICA

    Oefeningen op de theorie en groepsdynamische processen staan ter info ter beschikking op Toledo (zelfstudie)



    METHODE

    1. kennis via cursus gedoceerd (zie theorie in inhoud en zie leerresultaten)


    2. inzicht en 3. toepassingen (zie practica en leerresultaten)

    - Via zelfreflectie over bepaalde van de geziene sociaal psychologisch of groepsdynamische fenomenen, bv., persoonswaarnemingen: eerste indrukvorming, vooroordelen, impliciete persoonlijkheidstheorieën, categorisatie, communicatie en luisteren, ...

    - Via oefeningen (in zelfstudie) op persoonswaarnemingen: eerste indrukvorming, vooroordelen, impliciete persoonlijkheidstheorieën, categorisatie, (optische) illusies, enz.

    - Via oefeningen (in zelfstudie) op presenteren, communicatie en luisteren

    - Via video's (in zelfstudie) over gehoorzamen, conformeren, leiderschap, ‘de mensentuin’, ‘Millgram anno 2010’,





    Studiematerialen

    Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

    Handboeken

    • Groepsdynamica: topics uit de Sociale Psychologie voor informaticamanagers en multimedia designers.

    Toledo (Digitale leeromgeving)

    • Online studiemateriaal
    • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

    Evaluatie

    GENERIEKE BEOORDELING

    Cesuur: Student moet minstens 50% behalen van punt 1 (via theoretisch examen) én 50% van punt 2 (via logboek) om 10/20 te krijgen.

    Student zijn/haar punt stijgt (rekenkundig) indien

    - meer % behaald op punt 1 (kennis) (via theoretisch examen)

    - meer % behaald op punt 2 (inzicht) (via logboek)

    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen70%
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten30%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen70%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten30%