Begincompetentie
kan de basiswerking van een computersysteem en een communicatiesysteem beschrijven;
kent de basiswerking van de besturingssystemen uit de Windows familie;
kan windows systemen installeren, configureren en onderhouden.
Leerresultaten
kan de gedetailleerde werking van de UNIX kernel beschrijven (KI, IV1);
kan gepast reageren bij allerlei problemen die kunnen optreden bij de uitbating van een
datacentrum (OV1, OV2, OV3).
Inhoud
1 Inleiding: algemeen overzicht, vereisten voor de hardware.
2 Bestandensysteem:
- buffercache: structuur en scenario’s voor beheer;
- directories, inodes, fifo en special files;
- het superblok, beheer van inodes en diskblokken;
- systeemoproepen: open, read, write, lseek, close, creat, mknod, chmod,
chown,
chdir, chroot, mount, umount, stat, fstat, pipe, dup, link, unlink.
3 Processysteem:
- procestoestanden en overgangen;
- context van een proces;
- procescreatie, signalen en procesbeeindiging;
- systeemoproepen: fork, exec, wait, exit, signal, kill, getpid, getppid, getuid,
geteuid,
setuid, setpgrp, nice, pause, alarm;
- processcheduling en klok;
- geheugenbeheer: primair geheugen, swapping en paging.
4 Input/output systemen:
- disk en terminal interface;
- configuratie van randapparatuur in de kernel.
Studiematerialen
Unix manuals
The design of UNIX operating system, M.J. Bach
Evaluatie
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen met mondelinge voortzetting | 100% | |