Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Bachelor in de verpleegkunde

Stages afstudeerrichting ziekenhuisverpleegkunde


Opleiding Bachelor in de verpleegkunde Academiejaar 2010-11
Volgtijdelijkheid op Stages algemene verpleegkunde 2 Referentienummer VPK_822
Studiepunten 22 Studietijd 660 uur
Opleidingsfase Derde Programmajaar Creditcontract mogelijk Neen
Examencontract(diploma) mogelijk Neen Examencontract (creditbewijs) mogelijk Neen
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Neen Tweede examenkans Ja

Docenten

  • Vandecandelaere Katrien
  • Muysoms Kristel
  • Snoeckx Dominique

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie

Eindcompetenties opleidigsonderdeel "Stages algemene verpleegkunde 1" (1e programmajaar basisopleiding)

Eindcompetenties opleidigsonderdeel "Stages algemene verpleegkunde 2" (2e programmajaar basisopleiding)

Eindcompetentie

VPK_1VPK_1 - De verpleegkundige als PERSOON handelt naar beroepsspecifieke attitudesIntegreren
VPK_1.01VPK_1.01 - Verantwoordelijkheid, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheidIntegreren
VPK_1.01.1VPK_1.01.1 - Empathie: Bewust zijn van anderen (collega’s, patiënten/cliënten, cliëntsysteem) in eigen omgeving en rekening houden met hun referentiekader, gevoelens, behoeften en wensen.Integreren
VPK_1.01.2VPK_1.01.2 - Verantwoordelijkheidszin: Actief en autonoom de nodige acties ondernemen om de opdrachten gebonden aan het beroep en omgang met anderen naar waarde te volbrengen.Integreren
VPK_1.01.3VPK_1.01.3 - Kritische ingesteldheid: Voortdurende kritische reflectie op eigen handelen/ eigen positie.Integreren
VPK_1.01.4VPK_1.01.4 - Aanpassingsvermogen en stressbestendigheid: Efficiënt blijven functioneren vóór, tijdens en na nieuwe/moeilijke situaties, onder sterke druk, bij tegenslagen/fouten of kritiek.Integreren
VPK_1.02VPK_1.02 - Een verpleegkundig professionele relatie aangaan met het cliëntsysteem en het interdisciplinair team: Uitwisselen, met wederzijds respect, teneinde een vertrouwens- en professionele relatie aan te gaan met individuen, cliëntsysteem, sociale groepen (inbegrepen met de cliënten met communicatieve beperkingen) en met collega’s en andere disciplines/ organisaties.Integreren
VPK_1.03VPK_1.03 - Ethisch en juridisch verantwoord verpleegkundig handelen: Inzicht hebben in eigen grenzen, waarden en normen- respect hebben voor de persoonlijkheid, waarden en normen van anderen- handelen op een deskundige, menswaardige en juridisch verantwoorde wijze in functie van het welzijn van het cliëntsysteemIntegreren
VPK_1.04VPK_1.04 - Een gezond evenwicht realiseren tussen de professionele en andere rollen: Onderscheid maken tussen professionele rol en niet-professionele rollen (bv. familie, sociale relaties)- de kwaliteit van de cliëntenzorg niet laten beïnvloeden door niet-professionele rollen- bewuste keuzes maken in functie van het persoonlijk evenwicht.Integreren
VPK_2VPK_2 - De verpleegkundige als KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVERLENER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat: Verpleegkundige zorg verlenen conform de wet op de verpleegkunde, aangepast aan de specifieke zorgbehoeften/gezondheidsproblemen en de belevingswereld van de cliënt en cliëntsysteem, op basis van wetenschappelijke kennis, klinisch inzicht, expertise en systematiek.Integreren
VPK_2.05"VPK_2.05 - Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief: Zorg verlenen vanuit een brede theoretische basis en aangepast aan de concrete situaties. Gegevens vanuit verschillende bronnen kritisch beoordelen, er de kern, de verbanden en patronen uithalen en conclusies trekken. "Integreren
VPK_2.06VPK_2.06 - Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde: Systematische observaties en gegevensverzameling over de menselijke reacties op de gezondheidstoestand en levensomstandigheden van cliënten en cliëntsysteem, rekening houdend met relevante fysieke, psychische, sociale, culturele, spirituele aspecten en omgevingsfactoren.Integreren
VPK_2.07VPK_2.07 - Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden: Tekenen van normale en gewijzigde gezondheid, leed, nood, ziektetoestand of handicap herkennen in de personen, de verpleegproblemen hieruit afleiden en mogelijke oorzaken onderzoeken (PES = probleem – etiologie – symptomen.)Integratieniveau
VPK_2.08VPK_2.08 - Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem: Bewust van de doelen op korte en lange termijn, een aangepast en geïndividualiseerd verpleeg-/zorgplan opmaken volgens de noden van- en in overleg met de cliënt/ cliëntsysteem, en in overleg met de andere disciplines. Dit verpleegplan wordt continu aangepast.Integreren
VPK_2.09"VPK_2.09 - Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren: Totaalzorg verlenen met integratie van de fysieke, psychische, emotionele en sociale aspecten met als doel de cliënt zo snel mogelijk te helpen in het herwinnen van zijn autonomie, gezondheid en/of welzijn. Veiligheid bevorderen en verwikkelingen voorkomen, inclusief in de verplaatsingen, infectiecontrole, eerste hulp en urgentieprocedures. Veilig en menswaardig behandelingen en verpleegtechnische handelingen uitvoeren. Cliënten en cliëntsysteem informeren, ondersteunen, adviseren en educatie geven. "Integreren
VPK_2.10VPK_2.10 - De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen: Continu nagaan in welke mate de vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, hoe ze bereikt werden en in welke mate er nadelige gevolgen zijn van de (be)handelingen. Zonodig de (termijnen van de) doelstellingen, het zorgplan en/of de werkwijze aanpassen.Integreren
VPK_2.11"VPK_2.11 - Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren: Accuraat observaties, planning en zorg rapporteren, registreren en documenteren, gebruikmakend van de gepaste technologieën. De handelingswijze vastleggen (wanneer ze afwijkt van standaardprocedures en/of protocollen) met het oog op juridisch perspectief "Integreren
VPK_2.12"VPK_2.12 - Primaire en secundaire preventie toepassen. Preventie op alle niveaus is:‘Bijdragen tot het bevorderen van de gezondheid, tot het voorkomen en herstellen van ziekten, verwikkelingen, psychisch disfunctioneren en tot het voorkomen van ongevallen. De verpleegkundige neemt gepaste structurele en faciliterende maatregelen om gezonde keuzes te ondersteunen (primaire preventie). Ze observeert, detecteert en signaleert vroegtijdig specifieke kenmerken van risicopopulaties (secundaire preventie)."Integreren
VPK_3VPK_3 - De verpleegkundige als ORGANISATOR EN COÖRDINATOR organiseert en coördineert de diverse aspecten van de zorgIntegreren
VPK_3.13VPK_3.13 - De zorg organiseren en coördineren: De intra-, trans- en extra-murale zorgactiviteiten doeltreffend en efficiënt op elkaar afstemmen rekening houdend met de zorgbehoeften van de cliënt en cliëntsysteem, de samenwerking tussen de disciplines en de diensten, de beschikbare tijd en middelen en met bijzondere aandacht voor informatiedoorstroming.Integreren
VPK_4VPK_4 - De verpleegkundige als PROFESSIONAL levert een bijdrage aan het bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg: Zich verder professioneel ontwikkelen en de kwaliteit van de verpleegkundige zorg verhogen.Integreren
VPK_4.14VPK_4.14 - Handelen in functie van kwaliteitszorg: De criteria van kwaliteit van zorg opvolgen in de dienstverlening: Doeltreffend, efficiënt, veilig, rechtvaardig, tijdig, continu, multi- en interdisciplinair, cliëntgericht, volgens de juridische reglementering en wetenschappelijk gefundeerd.Integreren
VPK_4.15"VPK_4.15 - Zich professioneel ontwikkelen: De verantwoordelijkheid opnemen voor eigen professionele ontwikkeling en ‘levenslang leren’. Gebruik maken van verpleegkundig wetenschappelijke vakliteratuur: kritisch lezen, analyseren, vergelijken en de betekenis ervan herkennen en afleiden voor de (eigen) verpleegkundige praktijk. "Integreren
VPK_5VPK_5 - De verpleegkundige als LID VAN HET TEAM werkt intra- en interprofessioneel samen om de visie en de doelen van de zorg te realiseren: Vanuit erkenning van- en respect voor ieders deskundigheid een actieve bijdrage leveren aan het gezamenlijke doel, nl. optimale totaalzorg en continuïteit in de zorg met oog voor kwaliteitsnormen- meewerken aan het voorkomen en oplossen van problemen en conflictenIntegreren
VPK_5.16VPK_5.16 - Medestudenten begeleiden: Medestudenten ondersteunen en constructief feedback geven bij het aanleren van verpleegkundige vaardigheden en verwerken van kennis.Integreren
VPK_5.17VPK_5.17 - Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken binnen het verpleegkundig team: Een actieve bijdrage leveren aan het gezamenlijke doel van het team, constructief bijdragen in (en leiden van) teamvergaderingen, besluiten toepassen en conflicten constructief helpen oplossen.Integreren
VPK_5.18VPK_5.18 - Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen: Vanuit kennis van en respect voor deskundigheidsgebieden van de verschillende disciplines in het team overleggen met als doel optimale totaalzorg en continuïteit in de zorg, met oog voor kwaliteitsnormen.Integreren
VPK_6VPK_6 - De verpleegkundige als LID VAN DE SAMENLEVING vervult een rol in de samenleving in functie van gezondheid en welzijn: Openstaan voor diversiteit in de samenleving en de verpleegkunde als beroep kaderen in het brede gezondheidszorg- en welzijnsbeleid.Integreren
VPK_6.19VPK_6.19 - Open staan voor diversiteit in de samenleving: De verpleegkundige benadert zowel collega’s gezondheidswerkers als de cliënt en zijn omgeving vanuit een fundamenteel respect voor ieders persoonlijke, sociale, culturele, etnische en religieuze eigenheid.Integreren
VPK_6.20VPK_6.20 - Positief bijdragen tot de profilering van het beroep: De verpleegkundige is zich bewust van de rol die hij/zij kan spelen in de maatschappelijke beeldvorming over de verpleegkundige en draagt bij tot een positieve beeldvorming over de verpleegkunde.Integreren
VPK_6.21VPK_6.21 - Open staan voor het economisch, sociaal en ethisch beleid binnen de gezondheidszorg: Student staat open voor tendensen en evoluties in het sociaal, economisch en ethisch beleid. Student is zich bewust van de gevolgen van het verpleegkundig handelen op economisch, sociaal en ethisch vlak en levert van daaruit een bijdrage in cliëntenbesprekingen en discussies’.Integreren

Leerresultaten

1. De verpleegkundige als PERSOON

1.01 Verantwoordelijkheid, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid

1.01.1 Empathie



De student toont begrip voor de gevoelens en zorgbehoeften van de zorgvrager. De student is respectvol en tactvol in de omgang rekening houdend met de waarden en de normen van de zorgvrager.



1.01.2 Verantwoordelijkheidszin



De student bereidt zich voor op stage en handelt stipt en nauwkeurig. De student schat zijn eigen mogelijkheden en beperkingen juist in en vraagt tijdig advies en hulp. De student meldt meteen gemaakte fouten en stuurt houding en handelingen bij. De student neemt spontaan initiatieven binnen eigen bevoegdheid.



1.01.3 Kritische ingesteldheid



De student stelt eigen functioneren in vraag aan de hand van zelfreflectie.

De student gaat constructief om met feedback.

De student stelt de verpleegkundige handelingen/zorgsituatie in vraag.



1.01.4 Aanpassingsvermogen en stressbestendigheid



De student past zich aan in nieuwe en wisselende professionele omstandigheden.

De student bespreekt stresssituaties en zoekt naar oplossingen.



1.02 Een verpleegkundige professionele relatie aangaan met het cliëntsysteem en het interdisciplinair team.



De student kan eigen grenzen bewaken op praktisch, emotioneel en professioneel gebied.

De student kan actief luisteren.

De student hanteert een duidelijke, gestructureerde taal, aangepast aan de toehoorder en de situatie.



1.03 Ethisch en juridisch verantwoord verpleegkundig handelen



De student respecteert het beroepsgeheim en de privacy van de zorgvrager.

De student herkent een ethisch dilemma.



1.04 Een gezond evenwicht realiseren tussen de professionele en andere rollen



De student kan eigen grenzen bewaken op praktisch, emotioneel en professioneel gebied.



2. De verpleegkundige al KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVRAGER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat

2.05 Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief



De student verantwoordt verpleegkundige activiteiten op basis van theoretische achtergrondkennis.

De student legt de link tussen theoretische achtergrondkennis en de praktijk en kan de theorie toepassen in de praktijk.



2.06 Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde



De student verzamelt relevante gegevens vanuit het dossier, briefing/multidisciplinaire teambesprekingen, familie/omgeving en voegt eigen observaties gestructureerd toe aan de verzamelde gegevens.

De student onderscheidt belangrijke gegevens van minder belangrijke.



2.07 Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden



Bij het opmaken van het verpleegkundig zorgplan kan de student de verpleegdiagnoses en -problemen identificeren. De student kan prioriteiten stellen.



2.08 Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem



De student bepaalt concrete doelstellingen in overleg met de zorgvrager en rekening houdend met de visie van de instelling (protocollen, procedures, richtlijnen).

De student stelt een geïndividualiseerd zorgplan op met aandacht voor de zelfstandighei van de zorgvrager, de prioriteiten, de nodige tijd, middelen en omstandigheden, de continuïteit van zorg, de mogelijke urgenties.



2.09 Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren



De student informeert de zorgvrager over de zorg, onderzoeken, behandeling en ziekte (zowel voor, tijdens als na de zorg).

De student handelt volgens de verpleegkundige basisprincipes (hygiëne, steriliteit, comfort, beleving, inspraak, veiligheid, ergonomie, economie en ecologie).

De student past gangbare procedures en protocollen correct toe en kan er verantwoord van afwijken.



2.10 De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen



De student evalueert de verleende zorg, zoekt oorzaken van niet behaalde doelen en stuurt bij in overleg.



2.11 Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren



De student rapporteert tijdig, volledig, gestructureerd, relevant en duidelijk: zowel schriftelijk als mondeling.



2.12 Primaire en secundaire preventie toepassen



De student identificeert gezondheidsrisico's, treft binnen eigen bevoegdheid gepaste maatregelen en stimuleert gezondheidsbevorderend gedrag.



3. De verpleegkundige al ORGANISATOR EN COÖRDINATOR organiseert en coördineert de diverse aspecten van de zorg

3.13 De zorg organiseren en coördineren



De student kan prioriteiten stellen in de zorg voor één of meerdere zorgvragers.

De student kan onder supervisie ondersteunende administratieve en logistieke taken, noodzakelijk voor de organisatie omschrijven en uitvoeren.





4. De verpleegkundige als PROFESSIONAL levert een bijdrage aan het  bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg

4.14 Handelen in functie van kwaliteitszorg



De student reflecteert over eigen professioneel handelen.

De student raadpleegt beschikbare informatiebronnen.

De student toont interesse voor relevante vakliteratuur.



4.15 Zich professioneel ontwikkelen



5. De verpleegkundige als LID VAN HET TEAM werkt intra- en interprofessioneel samen om de visie en de doelen van de zorg te realiseren

5.16 Medestudenten begeleiden



De student coacht medestudenten.



5.17 Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken binnen het verpleegkundige team



De student respecteert gemaakte afspraken met alle teamleden, is collegiaal en hulpvaardig, werkt constructief mee in het team.

De student neemt actief deel aan overlegmomenten.



5.18 Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen



De student kan onder begeleiding van een mentor/verpleegkundige de nodige contacten leggen met andere zorgverleners.



6. De verpleegkundige als LID VAN DE SAMENLEVING vervult een rol in de samenleving in functie van gezondheid en welzijn

6.19 Open staan voor diversiteit in de samenleving



De student benadert zowel collega's gezondheidswerkers als de zorgvrager en zijn omgeving vanuit een fundamenteel respect voor ieders persoonlijke, sociale, culturele, etnische en religieuze eigenheid.



6.20 Positief bijdragen tot de profilering van het beroep



6.21 Open staan voor het economisch, sociaal en ethisch beeld binnen de gezonheidszorg

Inhoud

In de loop van het derde jaar benadert de student het niveau van de afgestudeerde:

- De student is bekwaam om verpleegkundige activiteiten zelfstandig uit te voeren.

- Hij beheerst deze geheel en past deze ook aan in functie van een situationele context.

- Dit sluit niet uit dat de student nog regelmatig advies en toezicht nodig heeft bij de inschatting van het probleem en bij de selectie van de gewenste verpleeginterventies.

- Vroegere ervaringen worden hierbij geïntegreerd, maar deze integratie is nog niet volledig.

- De student kan in elk geval methodisch plannen en handelen.

- Vertrekkend van anamnese en verpleegkundige diagnose kan hij doelgericht handelen.

- De student beheerst dus veel voorkomende situaties in zijn denken en handelen, maar hij schiet nog tekort in snelheid van uitvoering en flexibiliteit.



De studenten volgen een specifiek traject (thuisverpleging, 3 ziekenhuisafdelingen, waarvan één hoogtechnologische afdeling). De studenten lopen 18 weken stage.



Tijdens het stagetraject worden enkele dagen ingevuld met ondersteuning bij de EHBO dagen (georganiseerd door de hogeschool voor middelbare scholen uit de regio).

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Permanente evaluatie:

Tussentijdse– en eindevaluatie

Stageverslag



Het functioneren op stage wordt permanent geëvalueerd. Je neemt na de stageperiode kennis van de (beschrijvende) evaluatie en kan er eventueel eigen bemerkingen aan toevoegen. Op het einde van het academiejaar wordt de beoordeling voor dit opleidingsonderdeel uitgedrukt in een cijfer. Dit gebeurt in overleg door de groep stagebegeleiders, rekening houdend met de evolutie tijdens het jaar. Zoals de examenpunten worden ook de stagepunten aan de examencommissie voorgelegd. Enkel deze commissie kan een definitieve beslissing nemen.



Eindbeoordeling: 80% stage-praktijk + 20% stage-verslag.

De student moet op beide onderdelen (stage-praktijk/stageverslaggeving) minimum 10/20 hebben om geslaagd te zijn.



Volgtijdelijkheid voor stages 2e en 3e jaar.



Tweede examenkans geldt enkel voor stage-verslaggeving!



Op dit opleidingsonderdeel zijn de tolerantieregels niet van toepassing.

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Tussentijdse evaluatie100% Permanente evaluatie: tussentijdse - en eindevaluatie + stageverslag
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten20% Enkel stageverslaggeving