Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in de Verpleegkunde

Stages verpleegkunde 2


Opleiding Avondopleiding - Bachelor in de Verpleegkunde Academiejaar 2010-11
Volgtijdelijkheid op nvt Referentienummer VIA_4313
Studiepunten 6 Studietijd 180 uur
Opleidingsfase Tweede Programmajaar Creditcontract mogelijk Neen
Examencontract(diploma) mogelijk Neen Examencontract (creditbewijs) mogelijk Neen
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Neen Tweede examenkans Ja

Docenten

  • Vandecandelaere Katrien
  • Muysoms Kristel
  • Snoeckx Dominique

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie

Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Stages verpleegkunde 1" (1e programmajaar avondopleiding) 



Indien de student niet geslaagd is voor de vaardigheidstoets (eerste semester), moet de student een volledige stagepas behalen vooraleer de stage te kunnen aanvatten.

Eindcompetentie

VPK_1VPK_1 - De verpleegkundige als PERSOON handelt naar beroepsspecifieke attitudesVerdiepen
VPK_1.01VPK_1.01 - Verantwoordelijkheid, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheidVerdiepen
VPK_1.01.1VPK_1.01.1 - Empathie: Bewust zijn van anderen (collega’s, patiënten/cliënten, cliëntsysteem) in eigen omgeving en rekening houden met hun referentiekader, gevoelens, behoeften en wensen.Integreren
VPK_1.01.2VPK_1.01.2 - Verantwoordelijkheidszin: Actief en autonoom de nodige acties ondernemen om de opdrachten gebonden aan het beroep en omgang met anderen naar waarde te volbrengen.Integreren
VPK_1.01.3VPK_1.01.3 - Kritische ingesteldheid: Voortdurende kritische reflectie op eigen handelen/ eigen positie.Verdiepen
VPK_1.01.4VPK_1.01.4 - Aanpassingsvermogen en stressbestendigheid: Efficiënt blijven functioneren vóór, tijdens en na nieuwe/moeilijke situaties, onder sterke druk, bij tegenslagen/fouten of kritiek.Verdiepen
VPK_1.02VPK_1.02 - Een verpleegkundig professionele relatie aangaan met het cliëntsysteem en het interdisciplinair team: Uitwisselen, met wederzijds respect, teneinde een vertrouwens- en professionele relatie aan te gaan met individuen, cliëntsysteem, sociale groepen (inbegrepen met de cliënten met communicatieve beperkingen) en met collega’s en andere disciplines/ organisaties.Verdiepen
VPK_1.03VPK_1.03 - Ethisch en juridisch verantwoord verpleegkundig handelen: Inzicht hebben in eigen grenzen, waarden en normen- respect hebben voor de persoonlijkheid, waarden en normen van anderen- handelen op een deskundige, menswaardige en juridisch verantwoorde wijze in functie van het welzijn van het cliëntsysteemVerdiepen
VPK_1.04VPK_1.04 - Een gezond evenwicht realiseren tussen de professionele en andere rollen: Onderscheid maken tussen professionele rol en niet-professionele rollen (bv. familie, sociale relaties)- de kwaliteit van de cliëntenzorg niet laten beïnvloeden door niet-professionele rollen- bewuste keuzes maken in functie van het persoonlijk evenwicht.Verdiepen
VPK_2VPK_2 - De verpleegkundige als KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVERLENER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat: Verpleegkundige zorg verlenen conform de wet op de verpleegkunde, aangepast aan de specifieke zorgbehoeften/gezondheidsproblemen en de belevingswereld van de cliënt en cliëntsysteem, op basis van wetenschappelijke kennis, klinisch inzicht, expertise en systematiek.Verdiepen
VPK_2.05"VPK_2.05 - Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief: Zorg verlenen vanuit een brede theoretische basis en aangepast aan de concrete situaties. Gegevens vanuit verschillende bronnen kritisch beoordelen, er de kern, de verbanden en patronen uithalen en conclusies trekken. "Verdiepen
VPK_2.06VPK_2.06 - Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde: Systematische observaties en gegevensverzameling over de menselijke reacties op de gezondheidstoestand en levensomstandigheden van cliënten en cliëntsysteem, rekening houdend met relevante fysieke, psychische, sociale, culturele, spirituele aspecten en omgevingsfactoren.Verdiepen
VPK_2.07VPK_2.07 - Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden: Tekenen van normale en gewijzigde gezondheid, leed, nood, ziektetoestand of handicap herkennen in de personen, de verpleegproblemen hieruit afleiden en mogelijke oorzaken onderzoeken (PES = probleem – etiologie – symptomen.)Verdiepen
VPK_2.08VPK_2.08 - Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem: Bewust van de doelen op korte en lange termijn, een aangepast en geïndividualiseerd verpleeg-/zorgplan opmaken volgens de noden van- en in overleg met de cliënt/ cliëntsysteem, en in overleg met de andere disciplines. Dit verpleegplan wordt continu aangepast.Verdiepen
VPK_2.09"VPK_2.09 - Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren: Totaalzorg verlenen met integratie van de fysieke, psychische, emotionele en sociale aspecten met als doel de cliënt zo snel mogelijk te helpen in het herwinnen van zijn autonomie, gezondheid en/of welzijn. Veiligheid bevorderen en verwikkelingen voorkomen, inclusief in de verplaatsingen, infectiecontrole, eerste hulp en urgentieprocedures. Veilig en menswaardig behandelingen en verpleegtechnische handelingen uitvoeren. Cliënten en cliëntsysteem informeren, ondersteunen, adviseren en educatie geven. "Verdiepen
VPK_2.10VPK_2.10 - De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen: Continu nagaan in welke mate de vooropgestelde doelstellingen bereikt zijn, hoe ze bereikt werden en in welke mate er nadelige gevolgen zijn van de (be)handelingen. Zonodig de (termijnen van de) doelstellingen, het zorgplan en/of de werkwijze aanpassen.Verdiepen
VPK_2.11"VPK_2.11 - Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren: Accuraat observaties, planning en zorg rapporteren, registreren en documenteren, gebruikmakend van de gepaste technologieën. De handelingswijze vastleggen (wanneer ze afwijkt van standaardprocedures en/of protocollen) met het oog op juridisch perspectief "Verdiepen
VPK_2.12"VPK_2.12 - Primaire en secundaire preventie toepassen. Preventie op alle niveaus is:‘Bijdragen tot het bevorderen van de gezondheid, tot het voorkomen en herstellen van ziekten, verwikkelingen, psychisch disfunctioneren en tot het voorkomen van ongevallen. De verpleegkundige neemt gepaste structurele en faciliterende maatregelen om gezonde keuzes te ondersteunen (primaire preventie). Ze observeert, detecteert en signaleert vroegtijdig specifieke kenmerken van risicopopulaties (secundaire preventie)."Verdiepen
VPK_3VPK_3 - De verpleegkundige als ORGANISATOR EN COÖRDINATOR organiseert en coördineert de diverse aspecten van de zorgVerdiepen
VPK_3.13VPK_3.13 - De zorg organiseren en coördineren: De intra-, trans- en extra-murale zorgactiviteiten doeltreffend en efficiënt op elkaar afstemmen rekening houdend met de zorgbehoeften van de cliënt en cliëntsysteem, de samenwerking tussen de disciplines en de diensten, de beschikbare tijd en middelen en met bijzondere aandacht voor informatiedoorstroming.Verdiepen
VPK_5VPK_5 - De verpleegkundige als LID VAN HET TEAM werkt intra- en interprofessioneel samen om de visie en de doelen van de zorg te realiseren: Vanuit erkenning van- en respect voor ieders deskundigheid een actieve bijdrage leveren aan het gezamenlijke doel, nl. optimale totaalzorg en continuïteit in de zorg met oog voor kwaliteitsnormen- meewerken aan het voorkomen en oplossen van problemen en conflictenVerdiepen
VPK_5.17VPK_5.17 - Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken binnen het verpleegkundig team: Een actieve bijdrage leveren aan het gezamenlijke doel van het team, constructief bijdragen in (en leiden van) teamvergaderingen, besluiten toepassen en conflicten constructief helpen oplossen.Verdiepen
VPK_5.18VPK_5.18 - Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen: Vanuit kennis van en respect voor deskundigheidsgebieden van de verschillende disciplines in het team overleggen met als doel optimale totaalzorg en continuïteit in de zorg, met oog voor kwaliteitsnormen.Verdiepen
VPK_6VPK_6 - De verpleegkundige als LID VAN DE SAMENLEVING vervult een rol in de samenleving in functie van gezondheid en welzijn: Openstaan voor diversiteit in de samenleving en de verpleegkunde als beroep kaderen in het brede gezondheidszorg- en welzijnsbeleid.Integreren
VPK_6.19VPK_6.19 - Open staan voor diversiteit in de samenleving: De verpleegkundige benadert zowel collega’s gezondheidswerkers als de cliënt en zijn omgeving vanuit een fundamenteel respect voor ieders persoonlijke, sociale, culturele, etnische en religieuze eigenheid.Integreren
VPK_6.20VPK_6.20 - Positief bijdragen tot de profilering van het beroep: De verpleegkundige is zich bewust van de rol die hij/zij kan spelen in de maatschappelijke beeldvorming over de verpleegkundige en draagt bij tot een positieve beeldvorming over de verpleegkunde.Integreren
VPK_6.21VPK_6.21 - Open staan voor het economisch, sociaal en ethisch beleid binnen de gezondheidszorg: Student staat open voor tendensen en evoluties in het sociaal, economisch en ethisch beleid. Student is zich bewust van de gevolgen van het verpleegkundig handelen op economisch, sociaal en ethisch vlak en levert van daaruit een bijdrage in cliëntenbesprekingen en discussies’.Integreren

Leerresultaten

1. De verpleegkundige als PERSOON

1.01 Verantwoordelijkheid, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid

1.01.1 Empathie



De student toont begrip voor de gevoelens en zorgbehoeften van de zorgvrager. De student is respectvol en tactvol in de omgang rekening houdend met de waarden en de normen van de zorgvrager.



1.01.2 Verantwoordelijkheidszin



De student bereidt zich voor op stage en handelt stipt en nauwkeurig. De student schat zijn eigen mogelijkheden en beperkingen juist in en vraagt tijdig advies en hulp. De student meldt meteen gemaakte fouten en stuurt houding en handelingen bij. De student neemt spontaan initiatieven binnen eigen bevoegdheid.



1.01.3 Kritische ingesteldheid



De student stelt eigen functioneren in vraag aan de hand van zelfreflectie.

De student gaat constructief om met feedback.

De student stelt de verpleegkundige handelingen/zorgsituatie in vraag.



1.01.4 Aanpassingsvermogen en stressbestendigheid



De student past zich aan in nieuwe en wisselende professionele omstandigheden.

De student bespreekt stresssituaties en zoekt naar oplossingen.



1.02 Een verpleegkundige professionele relatie aangaan met het cliëntsysteem en het interdisciplinair team



De student kan eigen grenzen bewaken op praktisch, emotioneel en professioneel gebied.

De student kan actief luisteren.

De student hanteert een duidelijke, gestructureerde taal, aangepast aan de toehoorder en de situatie.



1.03 Ethisch en juridisch verantwoord verpleegkundig handelen



De student respecteert het beroepsgeheim en de privacy van de zorgvrager.

De student herkent een ethisch dilemma.



1.04 Een gezond evenwicht realiseren tussen de professionele en andere rollen



De student kan eigen grenzen bewaken op praktisch, emotioneel en professioneel gebied.



2. De verpleegkundige al KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVRAGER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat



2.05 Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief



De student verantwoordt verpleegkundige activiteiten op basis van theoretische achtergrondkennis.

De student legt de link tussen theoretische achtergrondkennis en de praktijk en kan de theorie toepassen in de praktijk.



2.06 Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde



De student verzamelt relevante gegevens vanuit het dossier, briefing/multidisciplinaire teambesprekingen, familie/omgeving en voegt eigen observaties gestructureerd toe aan de verzamelde gegevens.

De student onderscheidt belangrijke gegevens van minder belangrijke.



2.07 Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden



Bij het opmaken van het verpleegkundig zorgplan kan de student de verpleegdiagnoses en -problemen identificeren. De student kan prioriteiten stellen.



2.08 Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem



De student bepaalt concrete doelstellingen in overleg met de zorgvrager en rekening houdend met de visie van de instelling (protocollen, procedures, richtlijnen).

De student stelt een geïndividualiseerd zorgplan op met aandacht voor de zelfstandigheid van de zorgvrager, de prioriteiten, de nodige tijd, middelen en omstandigheden, de continuïteit van zorg, de mogelijke urgenties.



2.09 Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren



De student informeert de zorgvrager over de zorg, onderzoeken, behandeling en ziekte (zowel voor, tijdens als na de zorg).

De student handelt volgens de verpleegkundige basisprincipes (hygiëne, steriliteit, comfort, beleving, inspraak, veiligheid, ergonomie, economie en ecologie).

De student past gangbare procedures en protocollen correct toe en kan er verantwoord van afwijken.



2.10 De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen



De student evalueert de verleende zorg, zoekt oorzaken van niet behaalde doelen en stuurt bij in overleg.



2.11 Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren



De student rapporteert tijdig, volledig, gestructureerd, relevant en duidelijk: zowel schriftelijk als mondeling.



2.12 Primaire en secundaire preventie toepassen



De student identificeert gezondheidsrisico's, treft binnen eigen bevoegdheid gepaste maatregelen en stimuleert gezondheidsbevorderend gedrag.



3. De verpleegkundige al ORGANISATOR EN COÖRDINATOR organiseert en coördineert de diverse aspecten van de zorg

3.13 De zorg organiseren en coördineren



De student kan prioriteiten stellen in de zorg voor één of meerdere zorgvragers.

De student kan onder supervisie ondersteunende administratieve en logistieke taken, noodzakelijk voor de organisatie omschrijven en uitvoeren.





5. De verpleegkundige als LID VAN HET TEAM werkt intra- en interprofessioneel samen om de visie en de doelen van de zorg te realiseren

5.17 Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken binnen het verpleegkundige team



De student respecteert gemaakte afspraken met alle teamleden, is collegiaal en hulpvaardig, werkt constructief mee in het team.

De student neemt actief deel aan overlegmomenten.



5.18 Interprofessionele relaties opbouwen en samenwerken in het kader van gemeenschappelijke zorgdoelstellingen



De student kan onder begeleiding van een mentor/verpleegkundige de nodige contacten leggen met andere zorgverleners.



6. De verpleegkundige als LID VAN DE SAMENLEVING vervult een rol in de samenleving in functie van gezondheid en welzijn

6.19 Open staan voor diversiteit in de samenleving



De student benadert zowel collega's gezondheidswerkers als de zorgvrager en zijn omgeving vanuit een fundamenteel respect voor ieders persoonlijke, sociale, culturele, etnische en religieuze eigenheid.



6.20 Positief bijdragen tot de profilering van het beroep



6.21 Open staan voor het economisch, sociaal en ethisch beeld binnen de gezonheidszorg

Inhoud

Voor de studenten wordt een stageroute uitgezet, die hen moet in staat stellen om de theoretische inzichten te integreren. Daartoe worden aangepaste stage-opdrachten gegeven. Verpleegtechnische vaardigheden worden geoefend. De student doet stage op een geriatrische afdeling, een afdeling geneeskunde of heelkunde in een algemeen of universitair ziekenhuis. De student doet 3 weken stage (= 114 uur).



De stage wordt steeds georganiseerd in de 2de semester (vanaf 14 februari 2011).

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Permanente evaluatie:

Tussentijdse– en eindevaluatie

Stageverslag



Het functioneren op stage wordt permanent geëvalueerd. Je neemt na de stageperiode kennis van de (beschrijvende) evaluatie en kan er eventueel eigen bemerkingen aan toevoegen. Op het einde van het academiejaar wordt de beoordeling voor dit opleidingsonderdeel uitgedrukt in een cijfer. Dit gebeurt in overleg door de groep stagebegeleiders, rekening houdend met de evolutie tijdens het jaar. Zoals de examenpunten worden ook de stagepunten aan de examencommissie voorgelegd. Enkel deze commissie kan een definitieve beslissing nemen.



Eindbeoordeling: 80% stage-praktijk + 20% stage-verslag.

De student moet op beide onderdelen (stage-praktijk/stageverslaggeving) minimum 10/20 hebben om geslaagd te zijn.



Tweede examenkans geldt enkel voor stage-verslaggeving!



Volgtijdelijkheid voor stages 2e en 3e jaar.



Op dit opleidingsonderdeel zijn de tolerantieregels niet van toepassing.


Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten20% Enkel stageverslag
Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Tussentijdse evaluatie100% Permanente evaluatie: Tussentijdse - en eindevaluatie Stageverslag