Begincompetentie
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Anatomie, fysiologie en pathologie 1" (semester 1, 1e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Anatomie, fysiologie en pathologie 2" (semester 2, 1e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Anatomie, fysiologie en pathologie 3" (semester 1, 2e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Verpleegkundige diagnostiek en interventies 2" (semester 2, 1e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Inleiding in de verpleegkunde en het wetenschappelijk onderzoek " (semester 1, 1e programmajaar basisopleiding)
Eindcompetenties opleidingsonderdeel "Theorie van de verpleegkunde en het wetenschappelijk onderzoek " (semester 1, 2e programmajaar basisopleiding)
Leerresultaten
1 De verpleegkundige als PERSOON handelt naar beroepsspecifieke attitudes
1.01 Empathie, verantwoordelijkheidszin, kritische ingesteldheid, aanpassingsvermogen en stressbestendigheid aanwenden in de verpleegkundige context
De student zal specifieke aandacht hebben voor de behoeften, gevoelens en omstandigheden, van de cliënt. Tactvol en respectvol optreden is van het allergrootste belang. Actief en autonoom de nodige acties ondernemen om de opdrachten gebonden aan het beroep en omgang met anderen naar waarde te volbrengen.
Eigen leerpunten ontdekken en bespreekbaar maken, vooral in verband met de verschillende aspecten van dementie.
1.03 Ethisch en juridisch verantwoord verpleegkundig handelen
De student zal leren de privacy van de cliënt te respecteren en als verpleegkundige handelen conform de algemene en beroepsgerelateerde eisen , dit in functie ook van geweld en mis(be)handeling van ouderen.
2 De verpleegkundige als KLINISCH BEOORDELAAR EN ZORGVERLENER verleent professioneel verpleegkundige zorg op maat
2.05 Verpleegkundige zorg verlenen vanuit wetenschappelijk perspectief
De student kan dit verwezenlijken in de matig en afgelijnde complexe situaties verantwoorden op basis van kennis van pathologie en verpleegkundige procedures en inzichten.
2.06 Relevante gegevens verzamelen over het cliëntsysteem in de verpleegkunde
De student kan nl. klinische symptomen en klachten herkennen van somatische, psychische en sociale veranderingen en eenvoudige disfuncties.
2.07 Verpleegproblemen en behoeften identificeren en onderscheiden
De student kan nl. klinische symptomen en klachten actief opsporen van somatische, psychische en sociale veranderingen en disfuncties, dit vooral bij dementie en agressie. De student kan ook gegevens verzamelen vanuit het patiëntendossier, de overdrachten en teambesprekingen, dit in functie van de organisatie van de ouderenzorg.
2.08 Doelstellingen bepalen en een verpleegkundig zorgplan opmaken, afgestemd op het cliëntsysteem en op het zorgsysteem
De student slaagt erin een geïndividualiseerd zorgplan op te maken in matig complexe situaties en kan dit continu aanpassen volgens de noden van de cliënt en in overleg met de collega-verpleegkundige en ook in functie van de woonzorgbehoeften van de cliënt.
2.09 Verpleegkundige handelingen verantwoord uitvoeren
De student kan nl. methodisch handelen volgens de verpleegkundige basisprincipes in matig complexe situaties (hygiëne, steriliteit, comfort, privacy, zelfzorg en inspraak, veiligheid, ergonomie, economie, ecologie).
2.10 De resultaten van de zorgverlening evalueren en bijsturen
De student legt de verbanden tussen de verpleegproblemen en –diagnoses, behoeften, observaties en behandelingen en kan deze identificeren in complexe zorgsituaties zoals deze van ouderen
2.11 Relevant en efficiënt schriftelijk en mondeling rapporteren
De student kan tijdig, volledig, relevant en beknopt rapporteren aan het verpleegkundig team in een professionele taal en in de verschillende informatiesystemen
2.12 Primaire en secundaire preventie toepassen
De student kan dit zeker doen in functie van vallen, therapie(on)trouw en specifieke wondzorg.
3 De verpleegkundige als ORGANISATOR EN COÖRDINATOR organiseert en coördineert de diverse aspecten van de zorg
3.13 De zorg organiseren en coördineren
De student kan bv. een voorstel doen voor contacten met de verschillende intra-, trans- en extra-murale instanties voor de realisatie van de continuïteit
4 De verpleegkundige als PROFESSIONAL levert een bijdrage aan het bevorderen van de kwaliteit van de verpleegkundige zorg
4.14 Handelen in functie van kwaliteitszorg
De student kan bv. over de kwaliteit van het eigen verpleegkundig handelen reflecteren in functie van het theoretisch onderwijs, de klinische praktijkrichtlijnen en protocollen, en kan zo nodig zelf bijsturen. Toepassingsgebieden bv. bij fixatiemiddelen
4.15 Zich professioneel ontwikkelen
De student kan dit doen door bv. een paper of een presentatie te maken over specifieke topics in de ouderenzorg
5 De verpleegkundige als LID VAN HET TEAM werkt intra- en interprofessioneel samen om de visie en de doelen van de zorg te realiseren
5.17 Intraprofessionele relaties opbouwen en samenwerken
De student weet de juiste teamleden te contacteren om correcte informatie te verzamelen.
6 De verpleegkundige als LID VAN DE SAMENLEVING vervult een rol in de samenleving in functie van gezondheid en welzijn
6.20 Positief bijdragen tot de profilering van het beroep
De student straalt enthousiasme uit in de uitoefening van het verpleegkundig beroep, en gaat respectvol om met ouderen.
Evaluatie
Om te slagen voor dit opleidingsonderdeel dien je 10/20 op het totaal te behalen. Indien je op 1 van de afzonderlijke delen (verpleegkunde - pathologie) minder dan 7/20 behaalt ben je niet geslaagd voor het geheel van het opleidingsonderdeel.
Geriatrische pathologie |
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 100% | | Geriatrische verpleegkunde |
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Schriftelijk examen | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 100% | |