Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Bachelor in het officemanagement

Project 3 bedrijfsproject Sales


Opleiding Bachelor in het officemanagement Academiejaar 2010-11
Volgtijdelijkheid op nvt Referentienummer OM_4184
Studiepunten 11 Studietijd 330 uur
Opleidingsfase Derde Programmajaar Creditcontract mogelijk Ja
Examencontract(diploma) mogelijk Ja Examencontract (creditbewijs) mogelijk Ja
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Ja Tweede examenkans Ja

Docenten

  • Foubert Ann
  • Lauryssen Godelieve
  • Opsomer Suzanne
  • De Jonckheere Theophile
  • Hoyberghs Michele
  • Van Royen Johan

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

  • Werkcollege
  • Stage/praktijkoefening
  • Groepswerk
  • Zelfstudie

Begincompetentie

Eindcompetenties verworven in het eerste en het tweede jaar Office Management, MA


Eindcompetentie

OM_MA_01.0AOM_MA_01.A - Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen. Dit wil zeggen dat de jong professional van de Bachelor in het Officemanagement, Management Assistant:Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_01.1OM_MA_01.1 - de voor een opdracht vereiste, eventueel meertalige gegevens efficiënt kan verzamelen vanuit betrouwbare, relevante bronnen (ook multimedia-informatie)-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_01.2OM_MA_01.2 - kan interpreteren welke informatie essentieel is om interne en externe bedrijfsprocessen probleemloos te laten verlopen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_01.3OM_MA_01.3 - zelfstandig deze geselecteerde gegevens kan verwerken tot direct bruikbare informatie. Bij die verwerking kan hij de informatie analyseren, structureren, synthetiseren en presenteren met de daarvoor gepaste software-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_01.4OM_MA_01.4 - de verwerkte informatie kan beheren zodat die door alle rechthebbenden snel en efficiënt kan teruggevonden en geraadpleegd worden (archiefbeheer)- hij heeft daarbij voldoende oog voor de beveiliging van digitale informatie-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_01.5OM_MA_01.5 - de verwerkte informatie kan laten doorstromen naar anderen, lacunes in de informatie en in de doorstroming ervan kan onderkennen, ze kan rapporteren en helpen oplossen.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.00AOM_MA_02.A - Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven- die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig. Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant in het Nederlands, Frans en Engels en in meerdere of mindere mate in het Duits of Spaans, met respect voor de huisstijl van de beroepsomgeving:Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.02OM_MA_02.2 - op een gepaste manier interne en externe, formele en informele gesprekken kan voeren (klankbordfunctie)-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.04OM_MA_02.4 - externe correspondentie kan opnemen, uitwerken, bewerken, zelf opstellen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.06OM_MA_02.6 - constructief kan deelnemen aan vergaderingen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.07OM_MA_02.7 - de voorbereidende stukken voor de vergadering kan opstellen, tijdens de vergadering snel en efficiënt kan notuleren en nadien het verslag van de vergadering kan maken-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.09OM_MA_02.9 - interne en externe contacten, zowel van zichzelf als van de leidinggevende kan onderhouden-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_02.11OM_MA_02.11 - beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen kan communiceren zowel aan specialisten als aan leken.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_03"OM_MA_03 - BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant:"Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_03.0COM_MA_03.C - De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_03.2OM_MA_03.2 - de (digitale) agenda’s van anderen accuraat en op gepaste manier kan beheren: afspraken kan vastleggen en opvolgen, planning en acties van leidinggevenden kan bewaken-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_03.3OM_MA_03.3 - op gepaste manier vergaderingen kan organiseren, van voorbereiding over logistieke ondersteuning tot opvolging ervan-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_04.0AOM_MA_04.A - Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie, strategie van het management begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_04.1OM_MA_04.1 - het management advies kan geven over de implementatie van het beleid op gebied van informatieverwerving, -verwerking en -beheer, op gebied van interne en externe communicatie van informatie en op gebied van organisatie-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_04.3OM_MA_04.3 - eenvoudige leidinggevende taken kan uitvoeren: een werkplanning opmaken, een vergadering leiden en doelgericht handelen bij anderen bevorderen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_04.4OM_MA_04.4 - klantgericht kan handelen en de klantgerichtheid kan bewaken.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05"OM_MA_05 - BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER Dit wil zeggen dat de jonge professional van de Bachelor in Office management, afstudeerrichting Management assistant:"Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.00AOM_MA_05.A - Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.00BOM_MA_05.B - Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.01OM_MA_05.1 - de kwaliteitszorg integraal kan toepassen: hij kan de effectiviteit en de efficiëntie van zijn plannen sturen, controleren, bijsturen en zelf tot nieuwe inzichten en procedures komen (PDCA). Hij controleert daarbij voortdurend input (gegevens bij start), throughput (proces) en output (resultaten)-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.02OM_MA_05.2 - een kwaliteitsvolle redenering kan opbouwen, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.03OM_MA_05.3 - het eigen functioneren kritisch kan evalueren en eventueel bijsturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.04OM_MA_05.4 - nieuwe ontwikkelingen in het werkveld kan volgen, zich eigen maken, en op basis daarvan innoverende voorstellen kan doen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.05OM_MA_05.5 - een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit kan oplossen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.06OM_MA_05.6 - kan inschatten wanneer een beroep gedaan moet worden op externe deskundigheid om de gewenste kwaliteit te halen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.07OM_MA_05.7 - goed kan inschatten in hoeverre hij de werkuitvoering volledig zelfstandig kan en mag afhandelen, hoeveel initiatief hij zelf kan en mag nemen en ook de impact van zijn initiatief goed kan inschatten-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.08OM_MA_05.8 - zelfstandig een taak kan aanvatten en afwerken, zelfstandig over het proces en de resultaten kan rapporteren- zijn eigen aanpak kan verantwoorden-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.09OM_MA_05.9 - taken kan uitvoeren met aandacht voor alle deelelementen, hoe klein ook, zodat hij een hoge mate van correctheid en volledigheid in gegevens en procedures bereikt.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.11OM_MA_05.11 - in een (multicultureel, multidisciplinair) team een constructieve inbreng kan hebben met respect voor de inbreng van de anderen-Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus
OM_MA_05.12OM_MA_05.12 - ethische, deontologische of maatschappelijke vragen in zijn beroepscontext kan onderkennen en hierbij een beredeneerd standpunt kan innemen.Geen omschrijving in gedragsindicatoren in niveaus

Leerresultaten

1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen.


1. De student verzamelt informatie nodig voor het uitwerken van een schriftelijke of mondelinge opdracht, selecteert de essentiële informatie en verwerkt deze tot doel- en doelgroepgerichte mondelinge en schriftelijke communicatie. Dit alles doet de student vrijwel geheel zelfstandig. Docenten staan ter beschikking voor vragen en begeleiding.


2. De student gaat zelf actief op zoek naar informatie en praktijkvoorbeelden.


3. De student achterhaalt welke informatie essentieel is voor een goed verloop van het bedrijfsproces en houdt deze op een gestructureerde wijze bij door gebruik te maken van gepaste software.


2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.


1. De student communiceert mondeling en schriftelijk in het Nederlands en communiceert aangepast aan doelgroep, doel, medium en boodschap.


2. De student presenteert in het Nederlands zonder spreekschema voor het management en voor klanten onder zeer beperkte begeleiding.


3. De student verzorgt de in- en externe communicatie in het Nederlands omtrent de opstart van een fictief bedrijf en dit vooral in functie van zijn afstudeertraject. Dit wordt begeleid door de docenten wanneer het over nieuwe vaardigheden gaat en beperkt begeleid wanneer het over reeds behandelde vaardigheden gaat. Begeleiding wordt voorzien na expliciet verzoek van de student zelf.


4. De student voert interne en externe gesprekken in het Nederlands onder beperkte begeleiding. Hij houdt klantengesprekken, rapporteert mondeling aan het management, vergadert, telefoneert, …


5. De student stelt interne en externe bedrijfsteksten in het Nederlands en onder beperkte begeleiding en naargelang zijn keuzetraject een selectie uit de volgende genres: beeldschermteksten, wervende en zakelijke brieven, e-mailberichten, folders en/of brochures, nieuwsbrieven, fact sheets, papers, memo’s en zakelijke rapporten, persberichten, listings,… Hij notuleert, correspondeert, rapporteert, stelt checklists en evaluatieformulieren op…


3.A. Als organisator/coördinator kan de jonge professional volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht analyseren en planmatig aanpakken en oplossen. 3.B. Hij kan daarvoor werkbare procedures opstellen: voor zichzelf, voor medewerkers, voor de leidinggevende en op die manier ook het doelgerichte, planmatige handelen bij anderen bevorderen. 3.C. De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.


1. De student analyseert elke opdracht en pakt deze planmatig aan. Als hij lacunes in zijn competenties ontdekt, gaat hij zelf op zoek naar de nodige informatie en verwerkt deze. Begeleiding wordt voorzien op expliciet verzoek van de student zelf.


2. De student werkt zelfstandig en neemt zijn verantwoordelijkheid op: hij begint zelfstandig aan een taak, werkt die af en rapporteert erover. De student houdt hierbij rekening met deadlines en met taakverdelingen en afspraken binnen zijn groep.


3. De student wordt geconfronteerd via verschillende communicatiekanalen met bedrijfsgerichte opdrachten. Deze opdrachten met deadlines worden pas kenbaar gemaakt tijdens het project. De student zorgt ervoor dat de deadlines van de opdrachten gerepecteerd worden door mogelijk met teamleden afspraken te maken en op te volgen.


4. De student plant in samenwerking met de teamleden het werk van dit project, maar wordt ook geconfronteerd met planningen die in de war gestuurd worden door onverwachte opdrachten. Time en stress management worden op de proef gesteld.


5. De student organiseert voor zijn of haar groep vergaderingen, stelt een doelgerichte agenda op en maakt een verslag met daarin gemaakte afspraken en deadlines.


4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie, strategie van het management begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen. 4.B. Hij kan een advies formuleren en verantwoorden op basis van beroepsgebonden informatie en zo bijdragen tot de beleidsvoering.


1. De studenten doen een marktstudie en vergelijken hierbij services van concurrenten. Ze brengen hierover verslag uit naar elkaar en argumenteren hun bevindingen met als doel het kritisch denkvermogen aan te scherpen.


2. De student verkoopt de diensten van zijn bedrijf aan klanten, maakt zelfstandig een offerte met prijsbepaling, voert de opdracht uit, stelt zelfstandig de factuur op; kortom hij zorgt voor de volledige afhandeling van een opdracht.


3. De student komt op basis van verkregen cijfermateriaal tot bedrijfsondersteunende informatie en kan deze informatie gestructureerd rapporteren. De student neemt hierbij een kritische houding aan bij de keuze van het toepassingspakket waarbij efficiëntie en professionalisme worden nagestreefd.


4. De student voert eenvoudige leidinggevende taken uit: een werkplanning opstellen, een vergadering voorzitten, groepsleden aanzetten tot doelgericht handelen.


5.A. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering. 5.B. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.


1. De student krijgt veel verantwoordelijkheid en zelfstandigheid: hij moet zelfstandig een taak aanvatten, afwerken en erover rapporteren.


2. De student voert taken uit met aandacht voor alle deelelementen, hoe klein ook, zodat hij een hoge mate van correctheid en volledigheid in gegevens en procedures bereikt. De student past zijn werk aan na feedback.


3. De student is accuraat en staat kritisch tegenover zijn eigen werk en dat van teamleden: hij communiceert duidelijk, correct (spelling, stijl, woordenschat), aantrekkelijk, gestructureerd en gepast met doel en doelgroep voor ogen en bewaakt dit voortdurend.


4. De student werkt in team en heeft een constructieve inbreng in dat team, de docent stuurt het teamwerk enkel bij in geval van ernstige problemen.


5. De student kent zijn eigen beperkingen, en vraagt advies of roept de hulp in van anderen waar dat nodig is.


6. De student voert een eigen SWOT-analyse uit over de eindcompetenties van het beroep en stelt op basis van die SWOT leerdoelen op voor het project.


7. De student verzamelt leermateriaal a.h.v. een notitieboek en selecteert de meest relevante leerervaringen. De student bespreekt die leerervaringen volgens de reflectietechniek en documenteert zijn reflectie met relevant materiaal in een portfolio. De student legt verbanden met de vooraf gestelde leerdoelen.


8. De student verzamelt ‘best practices’ met de bedoeling om ze op het einde van zijn studies te bundelen in een sollicitatieportfolio. De student verzorgt geheel zelfstandig de invulling van het portfolio. Het portfolio draagt de persoonlijke stempel van de student en is professioneel volledig in orde.


9. De student heeft inzicht in het ontwikkelen van een ethisch beleid ter voorkoming van issues en crisissen in het kader van integriteitsmanagement en communicatiestategie.De student past toe, werkt uit en vertaalt het stappenmodel voor ethische dilemma’s in een beleid en publicaties.


10. De student bepaalt de verantwoordelijkheden van de organisatie en formuleert zodanig dat de stakeholders weten wat het morele gezicht is van de organisatie en welke verantwoordelijkheden zij opneemt in haar ondernemingsactiviteiten.


11. De student reflecteert op eigen gedrag en keuzes inzake ethische dilemma’s in organisaties. 12. De student analyseert, beoordeelt en verantwoordt morele keuzes inzake activiteiten van de organisatie.


13. De student heeft inzicht in methodes om de morele prestaties van een onderneming te meten.

Inhoud

De studenten worden gedurende 12 weken via verschillende communicatiekanalen geconfronteerd met bedrijfsgerichte problemen voornamelijk uit hun afstudeertraject. Ze zoeken individueel of in groep een oplossing en pakken de opdracht op een adequate en doordachte manier aan. Ze communiceren hierbij mondeling en schriftelijk in het Nederlands en passen hun communicatie aan hun doelgroep aan, alsook aan doel, medium en boodschap. Ze doen dit zelfstandig of behoorlijk zelfstandig. In het project bewijzen de studenten dat ze het vereiste niveau van bovenstaande competenties bereikt hebben. Het betreft hier een vakoverschrijdend project waarin de vijf beroepsrollen van een MA met afstudeertraject Sales aan bod komen: informatiebeheerder, communicator, coördinator/organisator, beleidsadviseur/ondernemer en kwaliteitsbewaker. Tijdens de bijhorende lessen zullen instrumenten aangereikt worden om zo efficiënt en kwalitatief mogelijk de verschillende beroepsspecifieke taken uit te werken die de studenten krijgen tijdens het project.


Inhoud ‘Sales’

Hoofdstuk 1: Structuur van een verkoopgesprek Hoofdstuk 2: Entreefase tijdens prospectie bij b2b - doelstelling - Structuur van de entreefase - Hoe pak ik het aan? - Valkuilen tijdens de entreefase - Slotbeschouwing + toepassing Hoofdstuk 3: De behoefteanalyse - doelstelling - type behoefte - openen + structuur van de behoefteanalyse - Vraagstellingtechnieken en gevaren bij vraagstelling - Valkuilen - Afsluiten van de behoefteanalyse - Slotbeschouwing + toepassing Hoofdstuk 4: Demonstreren - analyse van de achtergronden - doelstelling van de demo - demonstratietechniek - gebruik van visuele hulpmiddelen - valkuilen bij demonstreren - Verbale en non-verbale communicatie Hoofdstuk 5: Argumenteren - Doelstelling van de argumentatiefase - Verkoopargumentatie (herhaling jaar 1) - Hulpmiddelen bij de argumentatie - Valkuilen bij argumentatie - Slotbeschouwing + toepassing Hoofdstuk 6: Bezwaren behandelen - Waarom opperen klanten bezwaren - Methoden en technieken om bezwaren te behandelen - Proefafsluiten - Valkuilen bij argumentatie - Slotbeschouwing + toepassing Hoofdstuk 7: Koopsignalen - non-verbale en verbale koopsignalen - Koopsignalen provoceren - Koopsignalen gebruiken om af te sluiten - Praktijkgevallen Hoofdstuk 8: Afsluiten - Waarom gaat afsluiten de mist in? - Afsluitmethoden - Hoe vraag je wat je nodig hebt? - 12 manieren om nee te zeggen - Tien fouten bij afsluiten - Praktijkgevallen - Fouten bij de offerte opvolging Inhoud 'Salesrapportering': De student wordt geconfronteerd met verschillende ondersteuningstaken op een verkoopsdienst. Dit houdt bijvoorbeeld in: - maken van een concurrentieanalyse - ontwikkelen van standaarddocumenten - maken van salesrapporten - werken met CRM - ....


Inhoud Nederlands

In het vak Nederlands krijgen de studenten voortdurend geïntegreerde opdrachten die in samenspraak met de begeleidende trajectdocent zijn uitgewerkt. In deze opdrachten passen de studenten leerinhouden uit het trajectvak toe én leerinhouden uit de vakken interne en externe communicatie. - Solliciteren: Aanmaken van een sollicitatiedossier met een persoonlijke motivatiebrief en een professioneel CV op basis van een zelf gekozen vacature die past binnen het traject. Dit dossier is het vertrekpunt voor een mondelinge sollicitatieopdracht in het project 3 waar de studenten een individueel sollicitatiegesprek voeren met externe recruteerders als recruteerder en een van de docenten als evaluator. - Teksten schrijven voor beeldscherm: analyse en bespreking van concrete websites. Oefenopdrachten ‘schrijven voor beeldscherm’. Teksten aanmaken voor website. - Vergader- en gesprekstechnieken: Informeel werkoverleg, vergaderen en notuleren: aanvulling bij cursus vergaderen in 2 Ma: teamrollen. - Zakelijke gesprekken voeren : naast sollicitatiegesprek, ook debriefings aan opdrachtgever/docenten. - Bronnen hanteren en bronvermeldingen opstellen naar aanleiding van informatieverzameling voor opdrachten. Daarnaast zijn er workshops voorzien in verband met projectopdrachten en naargelang het afstudeertraject van de student in kwestie. Onderwerpen voor studenten HR van deze begeleide werksessies zijn: - Rapporten en verslagen: onderzoeksrapport in de vorm van een memo of uitgebreid zakelijk rapport. - Zakelijke brieven schrijven : selectie uit de volgende briefsoorten voor studenten HR: informerende brief, afwijzingsbrief, direct mailing. – Nieuwsbrief, fact sheet. - Persberichten opstellen en perscontacten. - Commerciële presentaties en presenteren in het algemeen.

Opmerking: Het handboek van K. Knispel 'Zakelijke Communicatie. Schriftelijk' blijft in gebruik (zie Nederlands 1 en 2).


 


Inhoud 'Organisatie-ethiek 2'

Internationaal duurzaam ondernemen. Methodes om de ethische prestaties van bedrijven te meten. Integriteitsmanagement en gedragscodes.


Inhoud 'Coaching'

Iedere student krijgt een individuele coach toegewezen die de student voorbereidt voor een functioneringsgesprek met de werkgever. Volgende vragen komen aan bod: -Waar wil ik naartoe? Samen met de coach en enkele medewerkers denkt de student na over zijn latere beroep, latere job. De student geeft aan wat het beroepenveld precies van zijn profiel verwacht en wat hij/zij zelf van een job verwacht. -Wie ben ik? Aan de hand van oefeningen onder begeleiding gaat de student op zoek naar zichzelf. Hij gaat na in welke kwaliteiten hij uitblinkt en aan welke kwaliteiten hij tijdens de volgende weken wil werken (zijn uitdagingen). -Waar wil ik aan werken? De uitdaging is voor de student het punt waaraan hij wil werken. Hij formuleert een eigen leerdoel en volgt op in hoeverre hij inderdaad aan dat doel werkt. -Waar sta ik nu? Op regelmatige tijdstippen rapporteert de student over zijn vorderingen. Hij illustreert deze vorderingen met ervaringen.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Handboeken

  • Operationele verkoop
  • Zakelijke communicatie: schriftelijk

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Voor project 3 is er geen mogelijkheid tot een tweede examenkans voorzien.

Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Portfolio100%