Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs

Didactische stage 3 B


Opleiding Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Academiejaar 2010-11
Volgtijdelijkheid op nvt Referentienummer BALLOA_5057
Studiepunten 9 Studietijd 270 uur
Opleidingsfase Derde Programmajaar Creditcontract mogelijk Ja
Examencontract(diploma) mogelijk Neen Examencontract (creditbewijs) mogelijk Neen
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Neen Tweede examenkans Neen

Docenten

  • Demesmaeker Suzanne
  • Verbruggen Werner
  • Winnelinckx Anneleen

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

    Begincompetentie

    Eindcompetenties didactische stage 3A

    Eindcompetentie

    BALLO_01.011.1 - De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen.Integratieniveau
    BALLO_01.021.2 - De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.Integratieniveau
    BALLO_01.031.3 - De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.Integratieniveau
    BALLO_01.041.4 - De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.Integratieniveau
    BALLO_01.051.5 - De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.Integratieniveau
    BALLO_01.061.6 - De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.Integratieniveau
    BALLO_01.071.7 - De leerkracht kan een krachtige leeromgeving creëren met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.Integratieniveau
    BALLO_01.081.8 - De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden.Integratieniveau
    BALLO_01.091.9 - De leerkracht kan observeren en het proces en product evalueren met het oog op bijsturing, remediëring en differentiatie.Integratieniveau
    BALLO_01.101.10 - De leerkracht kan in overleg met het team deelnemen aan zorgverbredingsinitiatieven en die laten aansluiten bij de totaalbenadering van de school.Integratieniveau
    BALLO_01.111.11 - De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen.Integratieniveau
    BALLO_01.121.12 - De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep.Integratieniveau
    BALLO_01.131.13 - De leerkracht kan bijdragen aan het gevoelig maken en openstaan voor talen door aan talensensibilisering te doen.Integratieniveau
    BALLO_02.12.1 - De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school.Integratieniveau
    BALLO_02.22.2 - De leerkracht kan de emancipatie van de leerlingen bevorderen.Integratieniveau
    BALLO_02.32.3 - De leerkracht kan door attitudevorming leerlingen op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.Integratieniveau
    BALLO_02.42.4 - De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context.Integratieniveau
    BALLO_02.52.5 - De leerkracht kan adequaat omgaan met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden.Integratieniveau
    BALLO_02.62.6 - De leerkracht kan de fysieke en geestelijke gezondheid van de leerlingen bevorderen.Integratieniveau
    BALLO_02.72.4 - De leerkracht kan communiceren met leerlingen met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.Integratieniveau
    BALLO_03.13.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Frans, Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskunde en de leergebiedoverschrijdende thema's Leren Leren, Sociale Vaardigheden en Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) volgen. Vanuit onze overtuiging wordt hier godsdienst aan toegevoegd.Integratieniveau
    BALLO_03.23.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden op een geïntegreerde manier.Integratieniveau
    BALLO_03.33.3 De leerkracht kan het eigen aanbod situeren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen.Integratieniveau
    BALLO_04.14.1 De leerkracht kan een gestructureerd werkklimaat bevorderen.Integratieniveau
    BALLO_04.24.2 De leerkracht kan een soepel en efficiënt les- en dagverloop creëren, dat past in een korte- en langetermijnplanning.Integratieniveau
    BALLO_04.34.3 De leerkracht kan op correcte wijze administratieve taken uitvoeren.Integratieniveau
    BALLO_04.44.4 De leerkracht kan een stimulerende en werkbare klasruimte creëren, rekening houdend met de veiligheid van de leerlingen.Integratieniveau
    BALLO_05.15.1 De leerkracht kan resultaten van onderwijsontwikkelingswerk en vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.Integratieniveau
    BALLO_05.25.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk.Integratieniveau
    BALLO_05.35.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.Integratieniveau
    BALLO_06.16.1 De leerkracht kan zich informeren over en discreet omgaan met gegevens over de leerling.Integratieniveau
    BALLO_06.26.2 De leerkracht kan met ouders of verzorgers communiceren over het kind in de school op basis van overleg met collega's of externen.Doorgroeiniveau
    BALLO_06.36.3 De leerkracht kan in overleg met het team, de ouders of verzorgers informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren, rekening houdend met de diversiteit van de ouders.Doorgroeiniveau
    BALLO_06.46.4 De leerkracht kan met ouders of verzorgers dialogeren over opvoeding en onderwijs.Doorgroeiniveau
    BALLO_06.56.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands of in een ander passend register, communiceren met ouders en verzorgers met diverse taalachtergronden in diverse talige situaties.Doorgroeiniveau
    BALLO_06.66.6 De leerkracht kan strategieën ontwikkelen om te communiceren met anderstalige ouders.Doorgroeiniveau
    BALLO_07.17.1 De leerkracht kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.Integratieniveau
    BALLO_07.27.2 De leerkracht kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.Integratieniveau
    BALLO_07.37.3 De leerkracht kan de eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in het team bespreekbaar maken.Integratieniveau
    BALLO_07.47.4 De leerkracht kan zich documenteren over de eigen rechtspositie en die van de leerlingen.Integratieniveau
    BALLO_07.57.5 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met alle leden van het schoolteam.Doorgroeiniveau
    BALLO_08.18.1 De leerkracht kan in overleg met collega's contacten leggen, communiceren en samenwerken met externe instanties die onderwijsbetrokken initiatieven aanbieden.Doorgroeiniveau
    BALLO_08.28.2 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven.Doorgroeiniveau
    BALLO_09.19.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's.Integratieniveau
    BALLO_09.29.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.Integratieniveau
    BALLO_10.110.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op het sociaal-politieke, sociaal-economisch, levensbeschouwelijke en cultureel-wetenschappelijke domein.Integratieniveau
    BALLO_11_A1A1. beslissingsvermogen :durven een standpunt in te nemen of tot een handeling over te gaan, en er ook de verantwoordelijkheid voor dragen.Integratieniveau
    BALLO_11_A2A2. relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.Integratieniveau
    BALLO_11_A3A3. kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.Integratieniveau
    BALLO_11_A4A4. leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen.Integratieniveau
    BALLO_11_A5A5. organisatievermogen: erop gericht zijn de taken zo te plannen, te coördineren en te delegeren, dat het beoogde doel op een efficiënte manier bereikt kan worden.Integratieniveau
    BALLO_11_A6A6. zin voor samenwerking: bereid zijn om gemeenschappelijk aan eenzelfde taak te werken.Integratieniveau
    BALLO_11_A7A7. verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.Integratieniveau
    BALLO_11_A8A8. flexibiliteit: bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden, zoals middelen, doelen, mensen en procedures.Integratieniveau

    Leerresultaten

    I.                    DE STUDENT ALS BEGELEIDER VAN LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN …

    BIJ HET VOORBEREIDEN VAN LESSEN

    1.kan lesdoelen kiezen en formuleren (aansluitend bij de eindtermen, verwijzen naar leerplan, concrete inhoud en observeerbaar gedrag, i.f.v. beginsituatie van de klas en de individuele leerling, gericht op de totale persoonlijkheid, …).

    2. kan de beginsituatie van de kinderen en de leerlingengroep achterhalen (bereikte kennis- en vaardigheidsniveau, interesses, leefwereld, tempo, persoonlijkheidskenmerken, …).

    3. de lesvoorbereiding is doelgericht opgebouwd (samenhang tussen lesfasen, logische volgorde v.d. activiteiten, …) en gestructureerd genoteerd volgens de afspraken van de opleiding.

    4.Attitudedoel:de lesvoorbereidingen …

    •worden drie dagen voor uitvoering bezorgd;

    •worden herwerkt indien nodig;

    •bevatten een uitgewerkt bordplan;

    •bevatten correct ingevulde werkbladen;

    •bevatten alle nodige bijlagen (opdrachtblaadjes, beschrijving van lesmateriaal, teksten…).



    TIJDENS DE LES

    5.kan de les logisch en doelgericht realiseren i.f.v. de beginsituatie (samenhang tussen lesfasen, logische volgorde van de activiteiten, …)

    6.kan opdrachten formuleren (helder, volledig, duidelijke richtlijnen);

    7.kan vragen stellen (afwisseling in soorten vragen, duidelijk verwoord, effectief gesteld: denkpauze, doorspelen van vragen);

    8.kan reageren op antwoorden (doorvragen, doorspelen van antwoord, bekrachtigen);

    9.kan afwisseling brengen in klassikaal, groepsgewijs en individueel werken.

    10.kan verschillende werkvormen toepassen (onderwijsleergesprek – demonstratie – begeleiden van groepswerk en diverse vormen van zelfstandig werk - …)

    11.kan evaluatievormen hanteren

    •om tijdens de les na te gaan of kinderen het begrepen hebben (observatie, kort toetsmoment,…);

    •blikt met kinderen terug op en evalueert het leerproces en product;

    •om na een les of als voorbereiding op een les een toets af te nemen en te analyseren;

    •om gegevens te verzamelen voor een leerlingvolgsysteem

    12.kan kansen tot betrokkenheid creëren:

    •door te zorgen voor veel leer(ling)activiteit;

    •door te werken met herkenbare situaties en de leerinhoud op verschillende manieren te illustreren (werkelijkheidsnabijheid);

    •door kinderen een eigen inbreng te laten doen en te laten kiezen (leerlinginitiatief);

    •door op verschillende manieren te differentiëren (aanpassing aan niveau, tempo, belangstelling, leerstijl, …).

    13.Attitudedoel:is creatief ingesteld (originele inbreng bij lessen, durft experimenteren, vernieuwingsgezind). II.



    DE STUDENT ALS ORGANISATOR …

    14.voorziet voldoende en verscheiden didactisch materiaal (bord, werkbladen, beeldmateriaal, multimedia, …) en hanteert dit efficiënt (vooraf uittesten, tijdig klaarzetten, grootte aanpassen,.. ) en doelgericht (bv. door vragen of opdrachten erbij te voorzien, niet louter als illustratie te gebruiken, ... ).

    15.kan een gestructureerd bordplan tijdens de les opbouwen en hanteert een duidelijk en correct bordschrift. 16.houdt rekening met het tempo van de kinderen.

    17.kan overzicht houden op het klasgebeuren met aandacht voor de individuele leerlingen en voor de groep (laag welbevinden en lage betrokkenheid opmerken, geen deel van de klas uit het oog verliezen, …).

    18.kan afspraken maken, grenzen stellen en ze doen nakomen.

    19.kan gelijktijdige en/of opeenvolgende activiteiten vlot en soepel laten verlopen.

    20.kan plannen en flexibel uitvoeren (afwisseling, rekening houdend met de leeftijd van de kinderen en de infrastructuur, …)

    •tijdens didactische stage 3 voor een dag- en/of weekverloop.

    21.Attitudedoel:hanteert didactisch materiaal respectvol en zorgzaam.



    III. DE STUDENT ALS OPVOEDER …

    22.staat vriendelijk, ontspannen voor de klas.

    23.kan vlot in interactie treden met kinderen (toont echtheid, empathie en respect).

    24.heeft oog voor wat bij kinderen leeft en toont interesse.

    25.kan kinderen enthousiasmeren, uitdagen en motiveren.

    26.kan het gedrag van kinderen op een gepaste wijze waarderen en bijsturen.

    27.kan omgaan met kinderen in sociaal-emotionele probleemsituaties en kinderen met gedragsproblemen. 28.zorgt voor het algemeen (lichamelijk) welzijn van kinderen (zithouding, algemene hygiëne, klas verluchten, veiligheid, …).

    29.biedt kinderen kansen tot mondigheid, zelfstandigheid, eigen initiatief en verantwoordelijkheid nemen. 30.werkt aan attitudevorming door voorbeeldgedrag.

    31.betrekt de actualiteit vanuit een kritische ingesteldheid.

    32.attitudedoel:gaat discreet om met gegevens van kinderen.

     

    IV. DE STUDENT ALS INHOUDELIJK EXPERT …

    33.geeft blijk van een grondige beheersing van de leerinhoud van muzische vorming, taal , wereldoriëntatie, wiskunde, Frans, godsdienst en lichamelijke opvoeding

    34.past tijdens de stageactiviteiten vakdidactiek toe van muzische vorming, taal, wereldoriëntatie, wiskunde, Frans, godsdienst en lichamelijke opvoeding 

    35.kan de leerinhoud in de breedte en de diepte aanpassen aan interesses, niveau, leeftijd van de kinderen. 36.kan leerproblemen (moeilijkheden en stoornissen) herkennen en ondersteuning bieden.

    37.kan  integratie tussen en/of binnen verschillende vakken/leerdomeinen nastreven (bijv. verwijzen naar vorige lessen, vakoverstijgend werken, thematisch werken,…)

    38.attitudedoel:heeft bij het voorbereiden en realiseren van lessen oog voor problemen en moeilijkheden die kinderen met de leerinhoud kunnen ondervinden.



    V. DE STUDENT ALS INNOVATOR EN ONDERZOEKER …

    39.kan reflecteren op het eigen onderwijsgedrag.

    40.stuurt het eigen onderwijsgedrag bij op basis van feedback.



    VI. TAALVAARDIGHEDEN: De student…

    41.past de 3 taalgroeimiddelen toe

    •doet een passend taalaanbod (aanbod koppelen aan concrete handelingen, voorwerpen of afbeeldingen én aan ervaringen, handelingen en spontane uitingen van kinderen. Rekening houden met het begrippenkader van kinderen.);

    •creëert taalruimte (kinderen tijd geven om deel te nemen aan de communicatie, kinderen stimuleren om overleg te plegen, ideeën en gevoelens te verwoorden, enz., de taalruimte van het kind uitbreiden door met nieuwe vragen en/of motiverende reacties voort te bouwen op de inbreng van kinderen);

    •geeft feedback (de inhoud van wat kinderen zeggen centraal stellen, pas in tweede instantie de vorm van wat kinderen zeggen corrigeren, met kinderen in betekenisonderhandeling gaan, positieve feedback geven).

    42.expressieve vaardigheden

    •kan zich op natuurlijke wijze expressief uiten (mimiek, gebaar, houding);

    •spreekt duidelijk verstaanbaar (articulatie, stemvolume, tempo, intonatie);

    •hanteert taal speels en creatief.

    43.spreekvaardigheden

    •verwoordt ideeën en gedachten helder en duidelijk;

    •spreekt Algemeen Nederlands;

    44.schrijfvaardigheden

    •noteert ideeën en gedachten helder en duidelijk;

    •kan teksten voor kinderen schrijven (op niveau, inhoudelijk rijk, stimulansen bieden);

    •past de regels van taalsystematiek toe;

    45.verzorgt spelling- en tekstconventies (lay-out, ...).



    VII. ALGEMENE ATTITUDES: De student …

    46.neemt initiatief.

    47.is bereid zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (flexibel).

    48.toont in samenwerking met medestudenten echtheid, empathie en respect.

    49.toont in contacten met mentoren/begeleiders/teamleden echtheid, empathie en respect.

    50.is kritisch ingesteld (maar beleefd).

    51.neemt kennis van de geldende afspraken en schoolvisie en gaat er gepast mee om.

    52.leeft afspraken en gewoontes m.b.t. stage na

    Inhoud

    Zie uitgebreide beschrijving in de stagehandleiding voor de diverse stagetaken en specifieke afspraken.



    Didactische stage 3B bestaat uit verschillende onderdelen (afhankelijk van de vooropleiding van de student):





    Aaneensluitende stage

    -De stage wordt gelopen in het gewoon onderwijs.

    -Deze stage bestaat uit 9 halve dagen aaneensluitend (1 week) doestage voorafgegaan door observatie/participatie volgens eigen inzichten/behoeften.  

    -Volgende didactische aspecten worden expliciet verkend, voorbereid en gerealiseerd: binnenklasdifferentiatie, organisatievormen zoals hoekenwerk en contractwerk, begeleiden van zelfstandig werk, didactische evaluatie en ICT-toepassingen.



    Themastage

    -De stage wordt gelopen in het gewoon onderwijs.

    -Deze stage bestaat uit 5 halve dagen doestage.

    -Volgende didactische aspecten worden expliciet verkend, voorbereid en gerealiseerd: binnenklasdifferentiatie, organisatievormen zoals hoekenwerk en contractwerk, begeleiden van zelfstandig werk, didactische evaluatie, thematisch onderwijs en ICT-toepassingen

    Studiematerialen

    Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

    Toledo (Digitale leeromgeving)

    • Online studiemateriaal

    Evaluatie

    Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Geïntegreerde evaluatie100%