Hoofdpagina | Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Inleiding in de psychologie
Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs |
2010-11 |
nvt |
BALLOA_3807 |
3 |
90 uur |
Eerste Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
Ja |
Docenten
- Goossens Eva
- Verbruggen Werner
- Bogaerts Lieselotte
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
Begincompetentie
eindtermen secundair onderwijs
Eindcompetentie
BALLO_03.1 | 3.1 De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden Frans, Lichamelijke Opvoeding, Muzische Vorming, Nederlands, Wereldoriëntatie en Wiskunde en de leergebiedoverschrijdende thema's Leren Leren, Sociale Vaardigheden en Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) volgen. Vanuit onze overtuiging wordt hier godsdienst aan toegevoegd. | Integratieniveau |
BALLO_03.2 | 3.2 De leerkracht kan de verworven kennis en vaardigheid met betrekking tot leergebieden en vakgebieden aanwenden op een geïntegreerde manier. | Integratieniveau |
BALLO_05.2 | 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk. | Integratieniveau |
BALLO_05.3 | 5.3 De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen. | Integratieniveau |
BALLO_11_A3 | A3. kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. | Integratieniveau |
BALLO_11_A4 | A4. leergierigheid: actief zoeken naar situaties om zijn competentie te verbreden en te verdiepen. | Integratieniveau |
Leerresultaten
De leraar als begeleider en opvoeder 1. Ethisch verantwoord handelen De student leert zijn eigen mens en wereldbeeld expliciteren, respectvol om te gaan met verschillende opvattingen en hierover te dialogeren 2. Empathie en kritische ingesteldheid aanwenden in de onderwijskundige context Vanuit inzichten rond waarneming, geheugen, motivatie en emoties leeft de student zich in in de belevingswereld van kinderen en benadert hij kritisch zijn eigen handelen. 3. Een kind benaderen vanuit een holistische mensvisie De student omschrijft vanuit de verschillende behoeften en motivatietheorieën de behoeften van leerlingen en geeft aan hoe hij hier als leraar kan op inspelen. De student maakt een onderscheid tussen existentiële vragen en levensbeschouwelijke vragen. Leraar als inhoudelijk expert 1. De student heeft kennis van de werking van waarneming, geheugen, motivatie, emoties en leerprocessen en observeert en analyseert vanuit deze kennis concrete situaties uit het dagelijkse leven en de onderwijspraktijk. 2. De student ontwikkelt een gevoeligheid voor het belang van psychologische inzichten en de verschillende psychologische stromingen binnen het denken en handelen. 4. De student doorbreekt vanuit de verwondering de vanzelfsprekendheid om stil te staan bij het leven en zo de eigen spirituele noden en die van de leerling te (h)erkennnen. 5.Relevante gegevens verzamelen over leerlingen Student is in staat om vanuit de waarnemingspsychologie op een objectieve manier gegevens te verzamelen over leerlingen. 6.De student heeft inzicht in het wetenschappelijk karakter van psychologie. 7.De student benadert vanuit een aantal inzichten uit de algemene psychologie het onderwijskundig handelen en geeft tips voor de praktijk. 8. De student leert vragen stellen, (abstracte) begrippen definiëren en gepaste veralgemeningen te maken. De leraar als innovator 1. Handelen in functie van kwaliteitszorg 2. Open staan voor diversiteit in de samenleving 3. Heeft een brede kijk op het maatschappelijk gebeuren en staat kritisch t.o.v. een economisch, sociaal, politiek en ethisch beleid. 4.De student toont het belang aan van een kritisch, reflexief en vakoverschrijdend denken in een plurale samenleving
Inhoud
1. Psychologie: bepaling en wetenschap. In het eerste deel wordt nagegaan wat psychologie juist onderzoekt en hoe wetenschappelijk het hiervoor probeert te werk te gaan.
2. Waarneming en het geheugen. In het deel waarneming gaat de aandacht naar de subjectiviteit van onze waarneming. Waarneming is immers een actief proces, waarbij er een voortdurende wisselwerking is tussen fysische prikkels, perceptuele organisatie en persoonlijkheidsfactoren. Aan de hand van cognitieve processen kennen we mensen ook kenmerken toe en proberen we hun gedrag te verklaren. In het deel geheugen komen volgende vragen aan bod: hoe is het geheugen gestructureerd? hoe werkt het? en door welke factoren wordt het beïnvloed?
3. Leren. Dit deel behandelt de leertheorie. Gedrag evolueert voortdurend onder invloed van allerlei leerprocessen, zoals klassieke en operante conditionering of modelling.
4. Van behoefte tot gedrag. Door welke behoeften wordt ons gedrag bepaald? Hoe werken ze op ons gedrag in? En wat zijn emoties? Aan de hand van o.a Maslows behoeftenpyramide, de attributietheorie en de tweefactorentheorie van Schachter zoeken we een antwoord op deze vragen.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Handboeken
- Gedrag als menselijke ervaring. Inleiding tot de psychologie
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Schriftelijk examen | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Schriftelijk examen | 100% | |