Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs

Domeinspecifieke onderwijsvaardigheden Godsdienst


Opleiding Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs Academiejaar 2010-11
Volgtijdelijkheid op nvt Referentienummer BALLOA_1007
Studiepunten 3 Studietijd 90 uur
Opleidingsfase Derde Programmajaar Creditcontract mogelijk Ja
Examencontract(diploma) mogelijk Ja Examencontract (creditbewijs) mogelijk Ja
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Ja Tweede examenkans Ja

Docenten

  • Uytterhoeven Tom

Onderwijstaal

  • Nederlands

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Zelfstudie
  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie


Voor deze cursus dient de student minimaal onderstaande vakoverschrijdende eindtermen en vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen van het gewoon secundair onderwijs te hebben bereikt:


  • gemeenschappelijke stam - eindtermen:



De leerlingen:
1. brengen belangrijke elementen van communicatief handelen in praktijk;
2. kunnen originele ideeën en oplossingen ontwikkelen en uitvoeren;
4. blijven, ondanks moeilijkheden, een doel nastreven;
5. houden rekening met de situatie, opvattingen en emoties van anderen;
8. benutten leerkansen in diverse situaties;
11. kunnen gegevens, handelwijzen en redeneringen ter discussie stellen a.d.h.v. relevante criteria;
12. zijn bekwaam om alternatieven af te wegen en een bewuste keuze te maken;
13. kunnen onderwerpen benaderen vanuit verschillende invalshoeken;
14. gaan alert om met media;
16. houden rekening met ontwikkelingen bij zichzelf en bij anderen, in de samenleving en wereld;
17. toetsen de eigen mening over maatschappelijke gebeurtenissen en trends aan verschillende standpunten;
18. gedragen zich respectvol;
26. gaan om met verscheidenheid;


  • leren leren


De leerlingen:


  • context mentale gezondheid


8. herkennen de impact van cultuur- en kunstbeleving op het eigen gevoelsleven en dat van anderen


  • context omgeving en duurzame ontwikkeling


5. tonen interesse en uiten hun appreciatie voor de natuur, het landschap en het cultureel erfgoed


  • context politiek-juridische samenleving


13. geven voorbeelden die duidelijk maken hoe de mondialisering voordelen, problemen en conflicten inhoudt


  • context socio-culturele samenleving


1. beschrijven de dynamiek in leef- en omgangsgewoonten, opinies, waarden en normen in eigen en andere sociale en culturele groepen
2. gaan constructief om met verschillen tussen mensen en levensopvattingen
7. illustreren de wederzijdse beïnvloeding van kunst, cultuur en techniek, politiek, economie, wetenschappen en levensbeschouwing




Daarnaast dient de student volgende vakgebonden eindtermen, al dan niet vanuit de genoten vooropleiding, te beheersen:



  • geschiedenis (eindtermen geformuleerd voor TSO):



De leerlingen

1. verruimen een aantal historische begrippen en probleemstellingen en passen deze in in een bredere historische context.

3. tonen de krachtlijnen aan van het historisch referentiekader in termen van tijd, ruimte en socialiteit.

4. omschrijven fundamentele conflicten en breuklijnen waarmee samenlevingen worden geconfronteerd.

9.  tonen aan dat ideologieën of mentaliteiten of waardestelsels of wereldbeschouwingen invloed uitoefenen op samenlevingen, menselijke gedragingen.

10. doeltreffend informatie selecteren uit gevarieerd informatiemateriaal omtrent een historische of actuele probleemstelling.

19. zijn bereid om actuele spanningsvelden aan de historische ontwikkelingen te relateren.

21. zijn bereid ook hun ingenomen standpunten te confronteren met conflicterende gegevens en die van daaruit te relativeren.

22. durven vanuit een intellectueel eerlijke omgang met informatie te reageren op vormen van desinformatie.

25. zijn bereid vanuit het historisch besef dat individuen en groepen interfereren in maatschappelijke processen, actief en constructief te participeren aan de evoluerende maatschappij.




Eindcompetentie

BALLO_01.011.1 - De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen.Integratieniveau
BALLO_01.021.2 - De leerkracht kan doelstellingen kiezen en formuleren.Integratieniveau
BALLO_01.031.3 - De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen selecteren.Integratieniveau
BALLO_01.041.4 - De leerkracht kan de leerinhouden en leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.Integratieniveau
BALLO_01.051.5 - De leerkracht kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen.Integratieniveau
BALLO_01.061.6 - De leerkracht kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen.Integratieniveau
BALLO_01.081.8 - De leerkracht kan observatie en evaluatie voorbereiden.Integratieniveau
BALLO_01.111.11 - De leerkracht kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands en daarbij rekening houden met en gericht inspelen op de diverse persoonlijke en maatschappelijke taalachtergronden van de leerlingen.Integratieniveau
BALLO_01.121.12 - De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de groep.Integratieniveau
BALLO_02.12.1 - De leerkracht kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school.Integratieniveau

Leerresultaten

1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen 

1.1. De leraar kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen: 

(a) De studenten kunnen de levensbeschouwelijke achtergrond van de leerlingen achterhalen. 

(b) De studenten kunnen de leerlingengroep situeren binnen de fasen van geloofsontwikkeling en morele ontwikkeling. 
1.2. De leraar kan doelstellingen kiezen en formuleren. 
(a) De student kan de doelstellingen uit het leerplan gepast hanteren. 
1.3. De leraar kan de leerinhouden of leerervaringen selecteren. 

(a) De student kan i.f.v. de leerfasen van het godsdienstonderwijs gepaste leerervaringen selecteren. 
1.4. De leraar kan de leerinhouden of leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod. 

(a) De student kan een evenwichtige opbouw van een les(senreeks) godsdienst bewaken met het oog op de drie leerfasen van godsdienstonderwijs. 
1.5. De leraar kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen: 

(a) De student kan gepast materiaal kiezen om rond eenvoudige bijbelverhalen en/of andere verhalen met een zingevingsdimensie te werken. 
1.6. De leraar kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen: 

(a) De student kan via de Thomas-website van de Associatie Leuven gepaste leermiddelen vinden bij een bepaald onderwerp. 
1.8. De leraaar kan observatie en evaluatie voorbereiden: 

(a) De student kan verwijzingen naar levensbeschouwelijke aspecten in het klaslokaal inventariseren. 

(b) De student kan een verslag maken van een levensbeschouwelijke activiteit. 
1.11. De leraar kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands. 

(a) De student kan bijbelverhalen en/of verhalen met een zingevende dimensie expressief vertellen en/of voorlezen. 
1.12. De leraar kan omgaan met de diversiteit van de groep. 

(a) De student kan vanuit een empatische houding omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit binnen een leerlingengroep. 

2. De leraar als opvoeder 

2.1. De leraar kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school. 

(a) De studenten tonen respect voor de eigenheid en de diversiteit op levensbeschouwelijk vlak binnen een leerlingengroep. 
(b) De studenten kunnen een veilig klasklimaat creëren waarin leerlingen onderling respectvol communiceren met elkaar rond levensbeschouwelijke thema's. 

 

Attitudes: 



  • relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen. 

  • kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen. 

  • verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.


Inhoud

a) De cursus geeft de studenten inzicht in de hedendaagse visie op het vak godsdienst in de lagere school. Daartoe wordt de visietekst over godsdienstonderwijs van de Vlaamse bisschoppen bestudeerd. Daarnaast wordt aan de hand van drie metaforen voor hedendaags godsdienstonderwijs een persoonlijke reflectie op deze visietekst mogelijk gemaakt. 

b) De cursus leert om vanuit het leerplan naar de les toe te werken:

 (a) de leerfasen
(b) werken met de bijbel
(c) verkenning van een onderwerp uit het leerplan
(d) voorbereiden van een les
(e) kennismaken met de handleidingen.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Handboeken

  • Leerplan rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal

Evaluatie

Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen100%
Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Schriftelijk examen100%