Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs
Religie, zingeving en levensbeschouwing 2
Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs |
2010-11 |
nvt |
BALLO_3103 |
3 |
90 uur |
Derde Programmajaar |
Ja |
Ja |
Ja |
Verplicht |
Punt op 20 |
Ja |
Ja |
Docenten
Onderwijstaal
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Er wordt van de studenten verwacht dat ze de eindcompetenties voor RZL 1 behaald hebben:
1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1. De leraar kan omgaan met de diversiteit van de groep.
(a) De student kent de concepten "exclusivisme", "integrisme", "relativisme" en "pluralisme".
(b) De student kan kritisch reflecteren op deze concepten en argumenteren welk concept zijn/haar voorkeur krijgt in het omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit.
2. De leraar als opvoeder
2.3. De leraar kan door attitudevorming lerenden op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie voorbereiden.
(a) De student kan waardenopvoeding situeren in het onderwijs.
(b) De student kan de centrale gedachte in enkele basisteksten over het doel van onderwijs en over het opvoedend aspect van onderwijs aanduiden.
(c) De student kan kritisch reflecteren over stellingen i.v.m. de relatie tussen onderwijs en individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie.
3. Leraar als inhoudelijk expert
3.1. De leerkracht beheerst de basiskennis van de leerinhouden, waaronder ten minste de ontwikkelingsdoelen en eindtermen, en hij kan recente ontwikkelingen over inhouden en vaardigheden uit de leergebieden en de leergebiedoverschrijdende thema's volgen.
(a) De student kan de rol van onderwijs in het omgaan met zinvragen binnen het hedendaagse westerse samenlevingsmodel omschrijven.
(b) De student kan de mogelijke bijdrage van het christendom en andere levensbeschouwingen aan het onderwijs in grote lijnen schetsen.
5. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.3. De leerkracht kan het eigen functioneren ter discussie stellen en bijsturen.
(a) De studenten kunnen reflecteren over het eigen functioneren vanuit levensbeschouwelijke inzichten.
10. De leraar als cultuurparticipant
10.1. De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch onderscheiden.
(a) De student kan eigen mening verantwoorden vanuit een levensbeschouwelijke visie.
(b) De student kan levensbeschouwelijke vragen formuleren.
(c) De student kan verantwoordelijkheid opnemen voor de opbouw van een eigen betekeniskader.
(d) De student kan reflecteren op de eigen levensbeschouwelijke positie.
Eindcompetentie
BALLO_01.01 | 1.1 - De leerkracht kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen. | Integratieniveau |
BALLO_05.2 | 5.2 De leerkracht kan kennisnemen van toegankelijke resultaten van onderwijsonderzoek die relevant zijn voor de eigen praktijk. | Integratieniveau |
BALLO_07 | Functioneel geheel 7 - De leraar als lid van een schoolteam | Integratieniveau |
BALLO_09 | Functioneel geheel 9 - De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap | Integratieniveau |
Leerresultaten
1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1. De leraar kan de beginsituatie van de lerenden en de groep achterhalen.
(a) De student kent actuele theoretische modellen om de identiteit van een school te omschrijven (o.a. Victoria-schaal, schaal van Doyle,...)
(b) De student kan vanuit een aantal theoretische modellen de identiteit van een stageschool bepalen.
5. De leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.2. De leraar kan vernieuwende elementen aanbrengen door de eigen schoolcultuur en vormingconcepten constructief te bevragen, door reflectie over nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen en over resultaten van onderwijsonderzoek.
(a) De student kan het belang van een opvoedingsproject voor het creƫren van een positief leerklimaat schetsen.
7. De leraar als lid van een schoolteam.
7.1. De leraar kan participeren in de ontwikkeling van het schoolwerkplan.
(a) De student kan de verhouding tussen algemene visie op onderwijs, opvoedingsproject en schoolwerkplan omschrijven.
(b) De student heeft inzicht in de eigen verantwoordelijkheid voor het realiseren van het opvoedingsproject van een school.
9. De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1. De leraar kan deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's.
9.2. De leraar kan reflecteren over het beroep van de leraar en zijn plaats in de samenleving.
(a) De student kan aspecten van het maatschappelijk belang van onderwijs aangeven.
(b) De student kan kritisch reflecteren over de maatschappelijke verwachtingen t.a.v. onderwijs.
Inhoud
Deze cursus wil je inzicht geven in de processen die de identiteit van een school (als gemeenschap van verschillende partners) bepalen en de manier waarop jij daarin als leraar een rol kan spelen.
Je leert nadenken over de maatschappelijke rol van onderwijs en van een individuele school.
Je maakt kennis met verschillende schoolvisies - waaronder in het bijzonder het opvoedingsconcept voor katholiek lager onderwijs - en leert (a) hierover kritisch te reflecteren en (b) je eigen onderwijspraktijk hierdoor kritisch te belichten. Stage-ervaringen kunnen in deze reflectie zeker voor de nodige impulsen zorgen.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
De studenten bereiden een paper voor waarin ze hun inzicht in en vermogen tot reflectie op de inhoud van de cursus aantonen. De paper dient als basis voor het mondelinge examen. Precieze modaliteiten worden meegedeeld tijdens het eerste hoorcollege.
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Opdrachten | 50% | | Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Mondeling examen | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | 50% | |