Lessius Mechelen ects

Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in het officemanagement

Stage/werkplekleren


Opleiding Avondopleiding - Bachelor in het officemanagement Academiejaar 2010-11
Volgtijdelijkheid op nvt Referentienummer AOM_4520
Studiepunten 0 Studietijd 0 uur
Opleidingsfase Eerste Programmajaar Creditcontract mogelijk Ja
Examencontract(diploma) mogelijk Ja Examencontract (creditbewijs) mogelijk Ja
Aard Verplicht Quotering Punt op 20
Tolereerbaar Ja Tweede examenkans Ja

Docenten

  • Van Hoe Lieven

Onderwijsvorm

    Eindcompetentie

    Leerresultaten

    Alle eindcompetenties worden tijdens de stage getoetst.

    1.A. Als informatiebeheerder kan de jonge professional met de gepaste ICT tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstromen naar anderen.

    2.A. Als (meertalige) communicator toont de jonge professional aan dat hij via de geijkte kanalen een boodschap in verschillende talen zowel mondeling als schriftelijk aan de juiste doelgroep kan doorgeven; die boodschap bevat accurate, duidelijke, (qua vormgeving) aantrekkelijke informatie, aangepast aan de specifieke doelgroep. Hij kan voor opvolging zorgen indien nodig.

    3.A. Als organisator/coördinator kan de jonge professional volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht analyseren en planmatig aanpakken en oplossen.
    3.B. Hij kan daarvoor werkbare procedures opstellen: voor zichzelf, voor medewerkers, voor de leidinggevende en op die manier ook het doelgerichte, planmatige handelen bij anderen bevorderen.
    3.C. De jonge professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.

    4.A. Als beleidsadviseur/ondernemer kan de jonge professional de visie, strategie van het management begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
    4.B. Hij kan een advies formuleren en verantwoorden op basis van beroepsgebonden informatie en zo bijdragen tot de beleidsvoering.

    5.A. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
    5.B. Als kwaliteitsbewaker kan de jonge professional bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.


    De student beheerst bovenstaande competenties in een mate die van een beginnende professional verwacht mag worden. Dit wil vooral het volgende zeggen:
    De student controleert zijn werk goed, maakt geen echte fouten meer. Hij/zij ziet werk liggen.
    De student vervult alle taken voldoende zelfstandig, gaat eerst zelf op zoek naar oplossingen en neemt dan eventueel zelf initiatief om vragen te stellen aan de stagementor. De begeleiding van de mentor beperkt zich eerder tot het geven van advies om taken nog efficiënter of op een andere manier te doen. De mentor vertrouwt de student en het afgeleverde werk van de student.
    De student haalt de gestelde deadlines, houdt zich aan de afspraken.
    De student werkt goed in teamverband en is voldoende communicatief t.o.v. interne en externe klanten.
    De student gedraagt zich in alle contacten beleefd, tactvol en met stijl.
    De student onderneemt zelf actie om voortdurend bij te leren in functie van leerdoelen die hij/zij zichzelf heeft gesteld.
    De student reflecteert op ervaringen en verruimt op die manier zijn professioneel zelfinzicht.

    Inhoud

    De student zoekt een stageplaats die voldoet aan alle basisprincipes vooropgesteld door de opleiding (zie richtlijnen daaromtrent in stagebundel). De student loopt minstens 45 dagen stage.

    Doorheen de stage schrijft de student aan de hand van een duidelijke leidraad vanuit de opleiding een aantal reflecties neer over de ervaringen tijdens de stage.
    De student vraagt zelf voor de terugkomdag een feedbackgesprek met de stagementor in het bedrijf aan. De reflecties tijdens deze eerste helft van de stage én de tussentijdse evaluatie die de student van de mentor heeft gekregen, vormen de insteek van de terugkomdag.
    Tijdens die terugkomdag worden in groep, onder begeleiding, ervaringen uitgewisseld. Elke student heeft daarnaast een individueel gesprek met de stagebegeleider.
    Na de terugkomdag schrijft de student opnieuw een aantal reflecties neer en trekt hij relevante conclusies naar de toekomst toe.

    De student krijgt ook minstens 1 onderzoeksopdracht mee vanuit de opleiding. De student wordt onder andere mee ingeschakeld in het PWO-project "Interculturele competentiewijzer. Ontwikkeling van een kwalitatief meetinstrument en VTO-aanbod voor interculturele competenties van leraren en managementondersteuners". In het kader van dit project nemen zij interviews af op hun stagebedrijf van managementondersteuners (en eventueel HR-managers). In deze interviews wordt gepeild naar de vragen, verwachtingen, noden en uitdagingen rond interculturele competenties bij managementondersteuners.

    Op het einde van de stage bespreekt de student zijn/haar portfolio met de coach; ze nemen ook samen de eindevaluatie van de stagementor door.

    Studiematerialen

    Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

    Evaluatie

    Eerste examenkans tweede examenperiode: 100% portfolio waarvan 70% evaluatie door de stagementor van het bedrijf op basis van de prestaties van de student ter plekke en 30% evaluatie door de coach van de opleiding op basis van de reflectie van de student op zijn/haar stage ervaringen

    Tweede examenkans derde examenperiode: de student doet tijdens juli en augustus minimum 7 weken van de stage opnieuw; de evaluatie bestaat opnieuw uit 100% portfolio waarvan 70% evaluatie door stagementor van het bedrijf op basis van de prestaties van de student ter plekke en 30% evaluatie door de coach van de opleiding op basis van de reflectie van de student op zijn/haar stage ervaringen