Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Bachelorproef
Docenten
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Eindcompetenties 2 BALSO (PJ2 = trajectschijf 2 = semesters 3 & 4)
Eindcompetentie
FG 5: de leerkracht als innovator
5.1 De leraar kan vernieuwende elementen aanbrengen en aanwenden in de eigen lespraktijk (vernieuwende didactische inzichten,…);
5.2 De leerkracht kan uit artikels uit praktijkpublicaties informatie selecteren om de eigen klaspraktijk mee te verrijken.
FG 9: de leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema’s.
FG 10: de leraar als cultuurparticipant
De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen op verscheidene domeinen (sociaal-politiek, sociaal-economisch, levensbeschouwelijk, cultureel-esthetisch en cultureel-wetenschappelijk).
Taalcompetenties
1. De leraar kan specifieke soorten teksten (lesvoorbereidingen, notities,…) voor het functioneren op klas- en schoolniveau, voor de eigen professionalisering en voor communicatieve doeleinden schrijven;
2. De leraar kan verschillende soorten informatieve, persuasieve en activerende teksten voor het functioneren op klas- en schoolniveau en voor de eigen professionalisering lezen.
Bovenstaande basiscompetenties zullen slechts een deel zijn van de verworven basiscompetenties na het succesvol afleggen van het opleidingsonderdeel ‘Bachelorproef’. Daarnaast zal de student de nodige vakinhoudelijke (functioneel geheel 3) en didactische/opvoedkundige (functionele gehelen 1 en 2) aan de dag leggen tijdens de uitwerking van de scriptie.
Inhoud
De student verwerkt één of meerdere curriculumonderde(e)l(en) door uitdieping, uitbreiding en creatieve toepassing en schrijft hierover een scriptie. Het onderwerp moet verband houden met één of meerdere opleidingsonderdelen, illustreert het zoek- en groeiproces en is een persoonlijke en originele verwerking van gegevens.
Bij de keuze van een onderwerp kunnen de studenten zich laten leiden door:
1. Een actuele maatschappelijke tendens of gebeurtenis in de wereld (van het secundair onderwijs): studenten zoeken hiervoor hun inspiratie in diverse soorten media (audio-visuele of gedrukte). Dit onderwerp wordt dan uitgewerkt op een manier die toelaat dat het thema door leerlingen verkend en ervaren kan worden.
2. Een nood/behoefte van het (ruimere) werkveld of een stageschool: studenten leggen hiervoor contacten met externe instanties of bevragen dit in een school waar zij stage zullen lopen/liepen.
3. Uitbreiding/verdieping van specifieke vakinhouden: studenten werken één van de onderwerpen uit die worden voorgesteld door de promotoren (zie Toledo).
De bachelorproef wordt in principe zelfstandig uitgewerkt en dient creatief en vernieuwend te zijn. Eveneens bezit de scriptie voldoende praktijkrelevantie opdat deze vandaag een meerwaarde kan bieden voor leerkrachten secundair onderwijs.
In overleg met de promotor bepaalt de student het gewicht van de inhoudelijke verdieping en de didactische toepassing van de aangebrachte inzichten.
Meer specifieke informatie kan worden gevonden in de handleiding (zie Toledo).
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
Meer specifieke bepalingen voor de evaluatie van de Bachelorproef zijn terug te vinden in de handleiding (zie Toledo).
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Geïntegreerde evaluatie | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Geïntegreerde evaluatie | 100% | |