Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Stage 6 (Projectstage)


Studiepunten6Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar3Examencontract mogelijkNeen

Docenten

  • Gilis Annelies
  • Jacobs Viviane
  • Nobels Marleen

Onderwijsvorm

  • Groepswerk
  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie

Eindcompetenties 2 BALSO (PJ2 = trajectschijf 2 = semesters 3 & 4)

Eindcompetentie

FG 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1. De student kiest basisdoelen, verbredings- en verdiepingsdoelen en vakoverschrijdende doelen en formuleert deze concreet-operationeel op basis van leerplan, eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
2. De student structureert en vertaalt leerinhouden in leeractiviteiten en kan zelf een leerlijn uitzetten.
3. De student werkt aangepaste werkvormen (projectwerk, begeleid zelfstandig leren, excursie, ...) en groeperingsvormen (klassikaal, groepsgewijs) uit en creëert zo een activerend lesverloop.
4. De student realiseert een krachtige, ervaringsgerichte leeromgeving, waarin welbevinden en betrokkenheid worden nagestreefd en met aandacht voor de heterogeniteit binnen de leergroep.
5. De student zet leer- en ontwikkelingsprocessen op en realiseert deze vanuit een vakoverschrijdende invalshoek.

FG 2: de leraar als opvoeder
De student bouwt activiteiten in waarin sociale vaardigheden worden geoefend en waar communicatie, ook over gevoelens en waarden, mogelijk is.

FG 5: de leraar als innovatot
De student stelt het eigen functioneren ter discussie en stuurt bij.

FG 7: de leraar als lid van het schoolteam
1. De student kan overleggen en samenwerken binnen het schoolteam.
2. De student kan binnen het team over een taakverdeling overleggen en de afspraken naleven.

FG 8: de leraar als partner van externen
1. De student legt contact met stagescholen en mentoren op een commmunicatief correcte wijze.
2. De student kan, met de hulp van leerkrachten, de nodige relaties met organisaties initiëren, uitbouwen en onderhouden.
2. De student kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen.

Taalcompetenties
1. Non-verbale taal: de student heeft een natuurlijke, expressieve en enthousiaste houding.
2. De student kan verschillende soorten teksten op verschillende manieren en voor verschillende doelen (informeren, activeren, overtuigen, …) vertellen.
3. De student kan een presentatie op verschillende manieren (interactief, kort, lang) houden voor volwassen gesprekspartners over de klas- en schoolcontext, met behulp van ondersteuning in schrift en beeld.
4. De student kan specifieke soorten teksten (lesvoorbereidingen, notities,…) voor het functioneren op klas- en schoolniveau, voor de eigen professionalisering en voor communicatieve doeleinden schrijven.










Inhoud

Projectonderwijs is een onderwijsactiviteit waarbij gedurende één academiejaar groepen van 4 à 5 derdejaarsstudenten, een vaste projectbegeleider en een praktijkbegeleider een taak omtrent een praktijkprobleem uit het secundair of hoger onderwijs formuleren, structureren en uitvoeren in samenspraak met de school die het projectvoorstel indient, om zodoende wetenschappelijke kennis en professionele competenties te verwerven. De studenten realiseren hierbij 1 of meerdere vakoverschrijdende eindtermen en ontwikkelingsdoelen. Ze maken op een actieve manier kennis met projectonderwijs.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Cursussen

  • Cursus

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Door de aard van het opleidingsonderdeel is de organisatie van een tweede examenkans praktisch niet mogelijk.

Stage 6 is uitgesloten van een examencontract.

Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere onderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op een onderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Geïntegreerde evaluatie100%