KHMechelen ects

Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Informatica 5

Docenten

• Op De Beeck Jan
• Van Hecke Kristin
• Op De Beeck Jan

Onderwijsvorm

• Werkcollege

Begincompetentie

Eindtermen secundair onderwijs en eindcompetenties van Informatica 1, 2, 3 en 4 met betrekking tot de
geziene leerstof

Eindcompetentie

FG 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- V 1.3 De student selecteert leerinhouden
- V 1.4 De student structureert leerinhouden en vertaalt deze in leeractiviteiten
- V 1.7 De student realiseert een krachtige leeromgeving

Vertrekkend van een probleemstelling ontwerpt de student een netwerkomgeving.

De student leert logisch en gestructureerd na te denken om tot een bevredigende oplossing te komen van de problemen die met het opzetten van een netwerk gepaard gaan.
De student analyseert bestaande netwerkomgevingen in stagescholen door contacten met mentoren en ict-coördinatoren uit de stagescholen.
De student test de de uitgewerkte oplossingen uit op fouten en stuurt bij waar nodig.
FG 3: De leraar als inhoudelijk expert
- V 3.1 De student beheerst de basiskennis en volgt recente evoluties in verband met domeinspecifieke kennis en vaardigheden op
- V 3.2 De student wendt de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aan.
- V 3.3 De student situeert het eigen vormingsaanbod en integreert in het geheel van het onderwijsaanbod.

De student beheerst de meest voorkomende handelingen die met het beheer van een netwerk/pc te maken hebben.

FG5: De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker
- V 5.1 De student wendt en brengt vernieuwende elementen aan
- V 5.3 De student bevraagt het eigen functioneren en stuurt bij

De student ontdekt de uitgebreide mogelijkheden van netwerken en hun toepassingen.

De student leert beredeneerd omgaan met de pc om het zelfvertrouwen te stimuleren zodat hij op een verantwoorde manier pc- en netwerkproblemen weet aan te pakken en de verworven kennis op een didactisch manier in een klassituatie naar voor kan brengen.

Inhoud

Inhoudelijk expert
• Praktische hardware kennis en onderhoud: pc-montage en configuratie
• Operationaliseren van HDD e.a. – hardwarematig, BIOS, partitioneren
• Gebruik van Norton Ghost voor recovery
• Installatie: systeemsoftware Windows 9X- en NT-based
• Problemsolving
• Netwerkbeheer: vanaf de installatie tot het beheer van het “eindproduct”
• Domain en fileserver, mailserver, printserver, ...
Methode: De beperkte theorie wordt in eerste instantie docerend en demonstrerend, maar ook via een onderwijsleergesprek aangebracht. De theorie beslaat slechts een zeer klein deel van de leerstof. Practische vaardigheid in het gebruik van het geleerde wordt door middel van oefeningen aangeleerd.
Bij het opbouwen van een netwerk is het de bedoeling dat studenten in onderlinge samenwerking een servergestuurd netwerk opzetten voor een fictieve schoolsituatie. In kleine groepjes zullen zij daartoe een gedeelte van deze omvangrijke taak op zich nemen. Ook buiten de contacturen kan er in het labolokaal worden gewerkt aan het volbrengen van de deze opdracht.

Vakdidactiek
Cursus en bijhorende toets opstellen in Word
Studenten moeten kunnen:
- gevorderde functie van Word opzoeken en situeren in het leerplan
- hiervoor degelijk cursusmateriaal ontwikkelen
- hiervoor een toets opstellen

Presentatie PowerPoint
Studenten moeten kunnen:
- een degelijke PowerPoint-presentatie maken die de opleiding voorstelt
- deze presentatie voorbrengen tijdens de laatste stageperiode aan leerlingen van het 6de jaar van de stageschool

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Inhoudelijk expert

Toledo (Digitale leeromgeving)

• Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere deelopleidingsonderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores. Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is