Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Engels 5


Studiepunten0Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar3Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Gilis Annelies
  • Gilis Annelies

Onderwijsvorm

  • Groepswerk
  • Hoorcollege
  • Werkcollege
  • Zelfstudie

Begincompetentie

- eindcompetenties Engels 1, 2, 3 en 4
- interesse voor de Engelse taal en cultuur
- bereidheid tot bijhouden/bijwerken taalbeheersing buiten de contacturen

Eindcompetentie

1. INHOUDELIJK EXPERT

FG 1: de leraar als INHOUDELIJK EXPERT
Communicatieve vaardigheden
Studenten beheersen de basiskennis van het Engels en begrijpen actuele Engelstalige documenten en verscheidene tekstsoorten. Ze beheersen leesstrategieën en kunnen beluisterde of gelezen documenten bondig samenvatten en er vragen bij formuleren. Ze nemen op een vlotte en correcte wijze deel aan een discussie of gesprek. Studenten kunnen een vlotte tekst schrijven (o.a. samenvatting, bespreking of verslag) en passen de nodige strategieën toe om tot een correcte productie te komen, rekening houdend met tekstvoorwaarden.

Taalkundige component
Studenten beheersen de basiswoordenschat van het Engels en werken zelfstandig aan de systematische verwerving en uitbreiding hiervan. Ze herkennen verschillende taalregisters, idiomatische uitdrukkingen en moedertaalinterferentie. Ze kunnen terugkerende fouten verbeteren.
Ze beheersen de fundamentele regels van de Engelse spraakkunst en wenden hun kennis aan om:
- een regel correct, duidelijk en volledig te formuleren;
- een regel beknopt en visueel voor te stellen;
- de regels automatisch toe te passen in spreek- en schrijfoefeningen.
Bovendien hebben de studenten inzicht in de opbouw van het spraakkunstsysteem.

FG 10: de leraar als cultuurparticipant
Studenten lezen zelfstandig een aantal Engelstalige boeken/teksten en maken hiervan een bespreking en/of presentatie; ze gaan ook kritisch om met achtergrondinformatie over de gelezen boeken.
Studenten kunnen maatschappelijke thema’s en ontwikkelingen identificeren en kritisch benaderen in de Engelstalige literatuur en actualiteit.


2. VAKDIDACTIEK

FG 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Studenten bereiden zelfstandig of in groep lessen voor en werken materiaal uit. Hierbij achterhalen ze de beginsituatie van de leergroep en kiezen/formuleren ze doelstellingen op basis van deze beginsituatie. Ze selecteren leerinhouden uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de criteria van de beginsituatie en de beschikbare tijd en hulpmiddelen en structureren en vertalen deze in leeractiviteiten.
Studenten bepalen een aangepaste methodische aanpak en groeperingvormen. Hierbij aansluitend kiezen ze leermiddelen en ze passen deze aan indien nodig (individueel of in team). Ze ontwerpen en realiseren een motiverende leeromgeving.
Studenten kunnen observatie en proces- en productevaluatie voorbereiden, in de vorm van een toets, taak en alternatieve assessmentvorm (individueel en indien nodig in team); ze selecteren gepaste evaluatiemogelijkheden voor taalvaardigheid en kunnen deze situeren tegen de achtergrond van eindtermen, leerplannen en handboeken van het secundair onderwijs.

FG 2: de leraar als opvoeder
Studenten creëren een positief leerklimaat en zorgen voor een positieve interactie tijdens hun lessen. Ze kunnen hun eigen gedrag kritisch bevragen. Voor attitudevorming bij leerlingen richten ze zich op de beschikbare leerplannen Engels.

FG 3: de leraar als inhoudelijk expert
Studenten kunnen de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden op een duidelijke en inhoudelijk correcte wijze aanwenden in de pedagogisch-didactische praktijk.

FG 4: de leraar als organisator
Studenten bevorderen een gestructureerd werkklimaat en kunnen een soepel en efficiënt lesverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende.

FG 5: de leraar als innovator
Studenten kunnen vernieuwende elementen aanbrengen en aanwenden in de eigen lespraktijk (vernieuwende didactische inzichten, ICT…). Ze kunnen uit artikels uit praktijkpublicaties informatie selecteren om de eigen klaspraktijk mee te verrijken.


TAALCOMPETENTIES
Studenten kunnen gesprekken voeren met leerlingen, zowel individueel als in groep, over onderwerpen die door alle partners kunnen aangebracht worden, en in het bijzonder over leerinhouden (= onderwijsleergesprek).
Studenten kunnen teksten beoordelen op toegankelijkheid voor leerlingen en kunnen die teksten zo nodig via mondelinge en schriftelijke ingrepen toegankelijk maken.
Studenten kunnen een schriftelijke evaluatie formuleren over leerprocessen en over producten, over gedrag en attitudes van leerlingen.
Studenten kunnen specifieke soorten teksten (lesvoorbereidingen, notities,…) voor het functioneren op klas- en schoolniveau, voor de eigen professionalisering en voor communicatieve doeleinden schrijven.
Studenten kunnen verschillende soorten informatieve, persuasieve en activerende teksten voor het functioneren op klas- en schoolniveau en voor de eigen professionalisering lezen.
Studenten zijn er zich bewust van dat schriftelijk werkmateriaal, bestemd voor leerlingen en andere partners binnen het schoolgebeuren, foutloos moet zijn en slagen er in dit te realiseren.


ATTITUDES
De studenten hebben aandacht voor deze attitudes in de loop van dit semester:
A5 organisatievermogen: studenten bepalen zelfstandig of in groep een methodische aanpak.
A3 kritische ingesteldheid / A4 leergierigheid: studenten tonen een ruime interesse voor de Engelse taal en cultuur, zijn bereid zich op de hoogte te houden van de actualiteit en zelfstandig hun luister- en leesvaardigheid te oefenen door regelmatig de Engelstalige media te volgen. Ze beseffen dat het lezen van (literaire) teksten de bedoeling heeft hun inzicht in de Engelse literatuur, cultuur en gedachtewereld te verrijken, hun taalvaardigheid te ontwikkelen, hun woordenschat uit te breiden en hen zin voor precisie en het aanvoelen van nuances in de woordkeuze bij te brengen. De studenten beseffen ook dat een grondige kennis van de spraakkunst een essentieel deel van hun opleiding tot taalleerkracht is.
A2 relationele gerichtheid / A6 zin voor samenwerking: studenten werken in groep bij tekstbespreking, discussies enz. Ze staan open voor contacten met Engelstaligen (via correspondentie, internet, uitwisseling…).
A8 creatieve gerichtheid
A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie



Inhoud

Inhoudelijk expert:
1. Communicatieve vaardigheden
Strategieën m.b.t. 4 vaardigheden: skimmen, scannen; oriënterend en intensief luisteren; verschillende soorten teksten, o.a. samenvatting,verslag, bespreking; gesprek, discussie, presentatie.

2. Taalkundige component
- woordenschat en grammatica (o.a. phrasal verbs, prepositions, terugkerende fouten, moedertaalinterferentie)
- occasionele grammatica n.a.v. lectuur of schrijfopdrachten

Vakdidactiek
- ICT-toepassingen en mogelijkheden voor het vreemde talenonderwijs: programma’s zoals Word Classifier en Hot Potatoes;
- evaluatie van (mondelinge) taalvaardigheid;
- Engelse literatuur in het secundair onderwijs: graded readers

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Inhoudelijk expert

Cursussen

  • Cursus

Handboeken

  • An A to Z of Common Errors
  • English Grammar In Use (with answers and cd-rom)
  • Grip on Grammar
  • Grip on Grammar - Exercises (incl. cd-rom)
  • Penguin Guide to Literature in English: Britain and Ireland
  • What's What?

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Vakdidactiek

Cursussen

  • Cursus

Handboeken

  • Practical Techniques for Language Teaching

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

- Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten; een zwaar tekort (7/20 of minder) op het mondelinge deel kan leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd).
- Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid).
- Indien de deadline van een opdracht niet wordt gerespecteerd, kunnen de punten niet worden opgenomen in het geheel.

Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere deelopleidingsonderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores. Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is

Inhoudelijk expert
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen40%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten40%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen20%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten40%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen20%
Vakdidactiek
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten100%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten100%