Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Nederlandse taalvaardigheid
Docenten
Onderwijsvorm
- Groepswerk
- Werkcollege
- Zelfstudie
Begincompetentie
Eindcompetenties van Communicatieve Vaardigheden 4.
Eindcompetentie
De leraar in interactie met volwassenen in en rond de school: Een leraar is een communicator en de student is zich ervan bewust. De student hanteert zowel mondeling als schriftelijk een correct Nederlands in communicatie met collega's, externe partners en ouders en kan zich aanpassen aan de situatie indien nodig. De student reflecteert over taalvaardigheidsdoelstellingen 9 tot en met 12 van de Nederlandse Taalunie beschreven in Dertien doelen in een dozijn. De studenten beoordelen elkaars schriftelijk en mondeling taalgebruik.
De leraar als lerende (metaniveau): De student is in staat te reflecteren over zijn eigen onderwijsgedrag, het onderwijs en de maatschappelijke ontwikkelingen (doelstelling 13). De student bespreekt een boek en film waarin pedagogische en didactische situaties voorkomen en kadert dit in zijn eigen opleiding. De student stelt, na theorie en klassikale oefeningen, zijn eigen ‘status’ in vraag en kan het fenomeen 'sociale status' herkennen en vormgeven in een rollenspel.
Functioneel geheel 8: De leraar als partner van externen.
8.4 De leerkracht kan in Standaardnederlands adequaat in interactie treden met medewerkers van onderwijsbetrokken initiatieven en van stage- of tewerkstellingsplaatsen.
De leerkracht kan:
8.4.1 doelgericht verschillende soorten gesprekken voeren afhankelijk van de klas- en schoolcontext;
8.4.2 een korte, heldere uiteenzetting geven en daarbij flexibel gebruik maken van ondersteuning in schrift en beeld;
8.4.3 doelgericht verschillende soorten korte teksten schrijven afhankelijk van de klas- en schoolcontext.
De ondersteunende kennis omvat communicatiestrategieën voor taalgebruik in functionele situaties.
Functioneel geheel 9: De leraar als lid van de onderwijsgemeenschap
9.1 De leerkracht kan deelnemen aan het maatschappelijke debat over onderwijskundige thema's. De ondersteunende kennis omvat recente ontwikkelingen in onderwijs en referentiekaders om ontwikkelingen in onderwijs te duiden.
9.2 De leerkracht kan dialogeren over zijn beroep en zijn plaats in de samenleving.
De ondersteunende kennis betreft referentiekaders om het lerarenberoep maatschappelijk te kunnen situeren, en de eigen basiscompetenties en het eigen beroepsprofiel.
Functioneel geheel 10: De leraar als cultuurparticipant
10.1 De leerkracht kan actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen onderscheiden en kritisch benaderen op verschillende domeinen: De studenten werken aan een interpretatiekader om kritisch om te gaan met informatie over die thema’s en ontwikkelingen, en kunnen hierover dialogeren. De ondersteunende kennis omvat relevante informatiebronnen.
Inhoud
Argumenteren (analyse/schriftelijk en formuleren/mondeling). Een brief van een ouder aan een leerkracht wordt gedetailleerd geanalyseerd op argumentatiestrategieën en -fouten.
Presenteren, voorbereiden op presentatie, feedback geven op presentatie, verdedigen van eigen presentatie.
Status (hoog-laag-status expert) van de leerkracht in een klas- en school context.
Correspondentie met ouders en externen en dit kunnen kaderen in het algemene taalbeleid van de school.
Analyseren en bespreken van de beeldtaal, het sociolect en de maatschappelijk-pedagogische invalshoek van klassikaal gelezen roman.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Cursussen
Evaluatie
Eerste examenkans | Eerste examenperiode (januari) | Opdrachten | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | 100% | |