Hoofdpagina | Avondopleiding - Bachelor in het informaticamanagement en de multimedia
Methoden van onderzoek en rapportering
Docenten
Onderwijsvorm
- Oefensessie
- Practicum
- Zelfstudie
- Werkcollege
Eindcompetentie
1. BEROEPSROL: INFORMATIEBEHEERDER
1.A. De jonge professional spoort met de gepaste ICT-tools alle soorten informatiebronnen op, selecteert daarin efficiënt de relevante gegevens, verwerkt deze tot in beroepscontext direct bruikbare informatie en doet deze doorstromen naar anderen.
1.B. De jonge professional organiseert de informatie.
2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR
2.2. De jonge professional kan zijn project vlot duiden, alsook de wijze waarop de invulling ervan tot stand kwam. Hij geeft een onderbouwde presentatie over de inhoudelijke, technische en financiële facetten van het werk.
2.6 De jonge professional documenteert beroepsspecifieke informatie, ideeën, problemen en oplossingen en communiceert deze zowel aan specialisten en aan leken (zowel schriftelijk als via een presentatie).
3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3.1. De jonge professional gebruikt technieken van projectmanagement binnen een project.
3.2. De jonge professional onderscheidt hoofd- en bijzaken, en stelt op basis daarvan prioriteiten.
5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.1. De jonge professional ontwikkelt en bekwaamt zich en blijft alert voor nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied.
5.3. De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten.
5.7. De jonge professional denkt ook lateraal (=breed).
Concreet:
De student kan een interessante en relevante onderzoeksvraag stellen o.b.v. recente en relevante literatuur of vragen van beroepenveld.
De student kan via deskresearch, zoekmachines (bv. google), wetenschappelijke databanken (bv. the web of science), full text databanken, kranten databanken (bv. Mediargus) en andere bronnen recente en relevante literatuur opzoeken.
De student kan die literatuur analyseren en synthetiseren en relateren aan de eigen onderzoeksvraag.
De student kan die literatuur vergelijken met en conclusies trekken betreffende (i.e. verifiëren versus falsifiëren) een eigen verricht empirisch onderzoek en de alzo bekomen resultaten.
De student kent verschillende methoden van (empirisch) onderzoek en kan de beste methode m.b.t. de eigen onderzoeksvraag selecteren.
De student voert een empirisch kleinschalig onderzoek uit, bv. a.d.h.v. een enquête.
De student kan een enquête opstellen, afnemen, invoeren en verwerken/analyseren en rapporteren.
De student kan empirische data invoeren en verwerken/analyseren en rapporteren.
De student kan een volledig rapport van onderzoek, inlusief literatuurstudie, empirisch onderzoek en besluiten/aanbevelingen voor verder onderzoek opstellen.
De student kan correct (volgens APA normen) refereren.
De student weet wat plagiaat is (en dat dat absoluut verboden is).
De student kan zijn volledig onderzoek en de gemaakte (mis)stappen uitleggen en verdedigen.
De student kan zijn taken plannen.
De student leert met feedback om te gaan.
De student schrijft foutloos (geen -dt fouten) en wetenschappelijk.
Inhoud
Inhoud
theoretische uitleg / stappenplannen / tips / oefeningen over:
onderzoeksproces
onderzoeksvragen
literatuur en deskresearch
methoden van onderzoek
enquête
data input
data verwerking (al dan niet aangepast aan student, in SPSS, indien de kennis van SPSS al aanwezig is)
data rapportering
conclusie en terugkoppeling data met literatuur
refereren
presenteren
de inhoud en oefeningen kunnen betrekking hebben op een door de docent opgelegd en begeleid onderzoek of - op vraag van en in samenspraak met de student - betrekking hebben op een eigen onderzoek of eindwerk.
Doelen
een (eigen) onderzoek kunnen opstarten, uitvoeren, verwerken, rapporteren, presenteren
attitude: wetenschappelijk zijn / objectief zijn / staven met bewijzen (literatuur of eigen data)
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
50% Permanente evaluatie / oefeningen
50% Mondeling examen
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | 50% | | Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Opdrachten | 50% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 50% | |