Hoofdpagina | Bachelor in het informaticamanagement en de multimedia

Keuzemodule: ICT-applicatie ontwikkeling


Studiepunten0Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar3Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Hens Joris

Onderwijsvorm

  • Groepswerk
  • Zelfstudie
  • Werkcollege
  • Oefensessie

Begincompetentie

Eindtermen van het opleidingsonderdeel webtechnologie 1, programmeren 1 en databanken 1

Eindcompetentie

1. BEROEPSROL: INFORMATIEBEHEERDER
1.C. De jonge professional organiseert de informatie-infrastructuur.
1.2. De jonge professional zet functionele specificaties om naar een praktische implementatie.
1.3. De jonge professional stelt functionele specificaties op en zet deze om in passende proces- en gegevensarchitecturen (= de ICT-architectuur).
1.5. De jonge professional vertaalt technische specificaties naar een procedureel of objectgeoriënteerd script.
1.7. De jonge professional maakt in een Client/Server omgeving een applicatie volgens een gescheiden lagenmodel (3-tier), d.w.z.:
• een user interface uitwerken en beoordelen met oog voor ergonomische, functionele en communicatieve aspecten,
• bedrijfslogica implementeren met technieken zoals serverside scripting en
• een databank construeren en aanspreken volgens de geldende regels.
1.10. De jonge professional wendt spontaan en exploratief nieuwe technieken en softwarepakketten aan binnen de beroepscontext.
1.11. De jonge professional onderkent de nodige maatregelen voor systeembeveiliging en past deze toe.

2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR
2.1. De jonge professional communiceert vlot, durft vragen stellen, kan probleemoplossend denken en durft hulp inroepen bij het bespreken van een opdracht.
2.4. De jonge professional functioneert constructief in een (multicultureel, multidisciplinair) team, met respect voor de inbreng van de anderen.

3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR
3.B. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten en haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.1. De jonge professional gebruikt technieken van projectmanagement binnen een project.
3.2. De jonge professional onderscheidt hoofd- en bijzaken, en stelt op basis daarvan prioriteiten.
3.3. De jonge professional maakt een werkplanning op en volgt deze ook effectief.
3.4. De jonge professional leert efficiënt te blijven functioneren onder (redelijk) zware werkdruk.


5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.A. De jonge professional staat bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.1. De jonge professional ontwikkelt en bekwaamt zich en blijft alert voor nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied.
5.4. De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.


BEROEPSROL: CREATOR (specifiek MM)
6.C De jonge professional bedenkt en verwezenlijkt een concept voor een digitaal medium vanuit een eigen idee en visie, maar steeds in samenspraak met andere betrokken partijen.
6.E De jonge professional vertaalt interactieve scenario’s naar een functionele en ergonomische user interface.
6.2. De jonge professional past de principes van grafische vormgeving toe.
6.4. De jonge professional verwoordt, verantwoordt, visualiseert en presenteert zijn ideeën en ontwerpen.
6.5. De jonge professional bedenkt en realiseert een visuele structuur vanuit het medium, in samenspraak met andere betrokken partijen en richt de visuele structuur op een welomlijnde doelgroep.
6.5. De jonge professional bedenkt en realiseert een visuele structuur vanuit het medium, in samenspraak met andere betrokken partijen en richt de visuele structuur op een welomlijnde doelgroep.

Inhoud

Ontwikkeling in .NET:

De student krijgt een inleiding tot het programmeren van dynamische webpagina's door middel van ASP.NET voor de aanmaak van een e-business site.
Hierbij komen volgende aspecten en thema's aan bod:

- inleiding ASP.NET + web forms en events
- server controls, validatiecontrols, user controls, gebruikerscontrols
- web forms, viewstate, cookies, sessies, status bijhouden van applicatie
- databanken binnen .NET + Data Access Layer opbouwen (3-tier: DAL, BLL, Presentation Layer)
- beveiliging van applicaties binnen ASP.NET (login controls, membership, roles, …)
- basis objectgeoriënteerd werken binnen ASP.NET (OO)
- Lay-out en opmaak standaardiseren (masterpages vs. Skins)
- AJAX binnen ASP.NET
- API's: Google Maps
- XML/Web services

Bij dit alles gaat de aandacht voornamelijk naar de web-technische kant van de dynamische sites.

Na deze inleiding op dynamische webpagina's moeten de studenten deze kennis, samen met hun kennis uit andere vakken gebruiken en toepassen om een goed gestructureerde en gebruiksvriendelijke dynamische site te bouwen. De student moet zelf in staat zijn meer geavanceerde praktische problemen om te zetten in een technische oplossing. De student zal moeten samenwerken met collega studenten, deadlines respecteren en op een duidelijke manier rapporteren/presenteren/reflecteren. Hierbij is attitude een zeer belangrijke factor.

Webserverbeheer:

De student krijgt een introductie tot Linux en het opzetten van dit besturingssysteem als een volwaardige (web)server.
Daarbij zal de student, vertrekkende van de basiskennis, probleemoplossend zijn/haar kennis verder moeten uitbreiden door zelfstudie.

- introductie tot Linux (basiscommando's)
- opzetten en configuratie van een webserver (Apache)
- userbeheer en security op een webserver (vb: SSL-certificaten)
- beheer en onderhoud van een Linuxserver (updates van een server)

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Ontwikkeling in .NET

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Webserverbeheer
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
  • Evaluatie

    ASP.NET

    De studenten moeten een proces portfolio aanleggen en een projectmanagement methodologie volgen. De studenten werken in kleinere groepen aan een opdracht waarmee ze de verworven competenties van ontwikkelen in ASP.NET illustreren. Naast de technische oplossing van de "dynamische website", wordt de student ook beoordeeld op attitude (stiptheid, planning, teamwerk, ...). Tussentijdse kleinere testen over de leerstof dragen bij tot het eindresultaat.

    Webserverbeheer

    De studenten voeren opdrachten uit waarin ze de verworven competenties van webserverbeheer illustreren en waarin ze bewijzen dat ze probleemoplossend kunnen denken en reageren. Naast praktische opdrachten worden de studenten ook beoordeeld op het exploreren van bepaalde onderwerpen binnen webserverbeheer zoals bijvoorbeeld "scalability" en "log rotation".

    Ontwikkeling in .NET
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Tussentijdse evaluatie100% 100% permanente evaluatie, gebaseerd op attitude, medewerking, aanwezigheid en uitwerking van een project in ASP.NET.
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen met computer100% Uitwerking van project in ASP.NET en mondelinge verdediging.
    Webserverbeheer
    Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Tussentijdse evaluatie100%
    Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen met computer100%