Hoofdpagina | Bachelor in het informaticamanagement en de multimedia

Databanken 1


Studiepunten7Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Aerts Karina
  • Jacobs Ivo

Onderwijsvorm

  • Groepswerk
  • Practicum
  • Zelfstudie

Begincompetentie

Geen

Eindcompetentie

1. BEROEPSROL: INFORMATIEBEHEERDER
1.A. De jonge professional spoort met de gepaste ICT-tools alle soorten informatiebronnen op, selecteert daarin efficiënt de relevante gegevens, verwerkt deze tot in beroepscontext direct bruikbare informatie en doet deze doorstromen naar anderen.
1.B. De jonge professional organiseert de informatie.
1.C. De jonge professional organiseert de informatie-infrastructuur.

1.1. De jonge professional bepaalt de concrete informatie- en communicatiebehoefte, op basis van de strategische, tactische en/of operationele plannen van de opdrachtgever.
1.2. De jonge professional zet functionele specificaties om naar een praktische implementatie.
1.6. De jonge professional beheert een database en een server. Dit behelst het beheer van de capaciteit, beschikbaarheid en performance.
1.8. De jonge professional modelleert gegevensstructuren in het kader van informatie-ontsluiting, en zorgt tevens voor het opladen, transformeren, cleansen en onderhouden van een datawarehouse. Via passende regels moet gezorgd worden voor JERI (Just Enough Relevant Info).
1.9. De jonge professional maakt procedures voor automatische uitvoering van taken o.a. backup’s.
De nadruk ligt op life-cycle (van creatie tot archivering) en duurzame oplossingen (procedures) en dit in tegenstelling tot one-shot oplossingen.
1.10. De jonge professional wendt spontaan en exploratief nieuwe technieken en softwarepakketten aan binnen de beroepscontext.

2. BEROEPSROL: COMMUNICATOR
2.A. De jonge professional communiceert omtrent een project zowel mondeling als schriftelijk, in Nederlands, Frans en Engels, professioneel met alle betrokken partijen.


2.1. De jonge professional communiceert vlot, durft vragen stellen, kan probleemoplossend denken en durft hulp inroepen bij het bespreken van een opdracht.
2.4. De jonge professional functioneert constructief in een (multicultureel, multidisciplinair) team, met respect voor de inbreng van de anderen.
2.5. De jonge professional communiceert in Nederlands, zowel mondeling als schriftelijk, met medewerkers, klanten, opdrachtgevers, …



3. BEROEPSROL: ORGANISATOR/COÖRDINATOR

3.B. De jonge professional plant zijn werk in tijd, stelt prioriteiten en haalt deadlines, ook als hij onder (zware) stress staat.


3.2. De jonge professional onderscheidt hoofd- en bijzaken, en stelt op basis daarvan prioriteiten.
3.3. De jonge professional maakt een werkplanning op en volgt deze ook effectief.
3.4. De jonge professional leert efficiënt te blijven functioneren onder (redelijk) zware werkdruk.
3.5. De jonge professional heeft inzicht in het nut van ICT-structuren, -procedures en -standaarden als basis voor een goede werking van het bedrijf.


4. BEROEPSROL: BELEIDSADVISEUR/ONDERNEMER
4.A. De jonge professional begrijpt de visie en managementstrategie en vat de draagwijdte ervan zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
4.C. Als dienstenleverancier aan interne en externe klanten handelt de jonge professional klantgericht en bewaakt hij de klantgerichtheid.

4.4. De jonge professional kweekt affiniteit met technologieën en leveranciers.
4.7. In het kader van informatie-ontsluiting voldoet de jonge professional aan de informatiebehoefte via op maat gemaakte rapporten (SQL).
4.8. De jonge professional stemt de ICT af op de business, soms ook value-chain genaamd.



5. BEROEPSROL: KWALITEITSBEWAKER
5.A. De jonge professional staat bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen in voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.B. De jonge professional levert bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.

5.3. De jonge professional bouwt een kwaliteitsvolle redenering, waarbij hij rekening houdt met beroepsspecifieke inzichten, ervaringen, bevindingen en gewoonten.
5.4. De jonge professional werkt accuraat, met aandacht voor alle relevante details.
5.5. De jonge professional begrijpt een probleemsituatie van een eindgebruiker en komt via een systematische aanpak tot een al dan niet tijdelijke oplossing.
5.6. De jonge professional spoort analytisch en gestructureerd de oorzaken van problemen op en stelt definitieve oplossingen voor.

Inhoud

Databanken theorie
Normaliseren en het schematiseren van het normaliseren onder de vorm van een ERD-structuur. (NIAM-methode)
Theoretische begrippen aangaande: Soorten opslagsystemen, relatie tussen processen en databanken, multi-user architecturen, connectie tussen client en server, betrouwbaarheid van databanken, indexen, datawarehousing.
Databanken practicum
- Deel 1: DDL (Data Definition Language): In dit deel wordt gewerkt rond het maken van een relationele databank.
- Deel 2: DML (Data Manipulation Language): In dit deel wordt de basis gelegd omtrent het opvragen en bewerken van gegevens in een databank.
- Deel 3: DATABASE ADMINISTRATION: In dit deel ligt de nadruk op eenvoudige basishandelingen die een student in staat stellen het beheer in een kleinere organisatie te doen (user beheer, backup/restore,…)
- Deel 4: Gevorderd gebruik RDMS (Triggers, Stored porcedures, Systeemtabellen...)

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal

Evaluatie

Dit vak wordt in het eerste en het tweede semester gedoceerd. De student wordt geëvalueerd in het semester waarin hij het vak volgt.

Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten40%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen met computer60%
Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Opdrachten40%
Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Mondeling examen met computer60%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen met computer100%