Hoofdpagina | Bachelor in de journalistiek

Crossmedia project Televisie


Studiepunten6Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar3Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Rumes Tom
  • De Roover Iris
  • Hoof Kris
  • Dala Nadia
  • Roegiers Godelieve
  • Van Edom Peter

Onderwijsvorm

  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie

3de programmajaar TV, vijfde semester

Eindcompetentie

1C - De young professional heeft als media-watcher een breed referentiekader en een gedegen kennis van politiek, cultuur, economie en media, zowel op Vlaams, nationaal en internationaal gebied.
Hij/zij heeft kennis van en inzicht de breed maatschappelijke context waarin de nieuwsfeiten zich voordoen.
1.8. Hij/zij kan nieuwsfeiten duiden en kaderen.
5.13. Hij/zij kan de impact die de informatie heeft op het verloop van het maatschappelijk debat inschatten.
1B - De young professional heeft kennis van en inzicht in de diverse journalistieke werkomgevingen, het mediabedrijf, de mediamarkt en het internationale medialandschap.
1.4. Hij/zij kan deze informatie gericht verzamelen via de belangrijke persbureaus, naslagwerken, databanken, het internet of uit eigen waarneming ter plekke.
1B - De young professional heeft kennis van en inzicht in de diverse journalistieke werkomgevingen, het mediabedrijf, de mediamarkt en het internationale medialandschap.
1A - De young professional kan met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in de beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstormen naar anderen.
1.1. Hij/zij kan vanuit zijn kennis van de actualiteit en zijn algemene kennis van de maatschappij de nieuwswaarde van een onderwerp inschatten.
1A - De young professional kan met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in de beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstormen naar anderen.
1.3. Hij/zij kan de noodzaak van bepaalde informatie aanvoelen vanwege de logica van het verhaal.
1.4. Hij/zij kan deze informatie gericht verzamelen via de belangrijke persbureaus, naslagwerken, databanken, het internet of uit eigen waarnemen ter plekke.
1.5. Hij/zij kan informatie gericht verzamelen uit bronnen in vreemde talen (Frans, Engels en Duits of Spaans)
1.6. Hij/zij kan zijn bronnen beoordelen op toegankelijkheid, betrouwbaarheid en relevantie.
1.9. Hij/zij kan interpreteren welke informatie essentieel is voor zijn journalistieke producten; Hij/zij kan hoofdzaken van bijzaken onderscheiden; Hij/zij kan selecteren op basis van juistheid, betrouwbaarheid en volledigheid van de informatie.
1.10. Hij/zij kan snel en gericht de verzamelde informatie interpreteren en beoordelen, dankzij zijn basiskennis van statistiek en onderzoeksmethodes.
3A - De young professional kan volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht analyseren en planmatig aanpakken en oplossen.
3.6. Hij/zij kan zelfstandig onderzoek uitvoeren met betrekking tot een nieuwsitem.
1A - De young professional kan met de gepaste ICT-tools eventueel meertalige gegevens efficiënt verzamelen, verwerken tot in de beroepscontext direct bruikbare informatie, die informatie beheren en doen doorstormen naar anderen.
1.2. Hij/zij kan de relevantie van een onderwerp voor zijn doelgroep(en) bepalen.
2B - De young professional kan ervoor zorgen dat elke vorm van communicatie bij de juiste doelgroep terecht komt via het geijkte kanaal en zorgen voor opvolging indien nodig.
4A - De young professional kan de visie en de managementstrategie begrijpen, de draagwijdte ervan vatten zodat hij de implementatie ervan adequaat kan ondersteunen.
4.3. Hij/zij kan een freelance praktijk praktisch en financieel inrichten en managen.
4.4. Hij/zij kan als ondernemer kantgericht handelen (t.o.v. interne en externe klanten) en kan de klantgerichtheid bewaken.
3A - De young professional kan volgens de basisregels van projectmanagement elke nieuwe beroepsspecifieke opdracht analyseren en planmatig aanpakken en oplossen.
3.2. Hij/zij kan werken met productformules en redactiestatuten.
3.3. Hij/zij kan samenwerken met vormgevers, camera- en geluidstechnici, internet-ontwikkelaars.
3.4. Hij/zij kan journalistiek werk plannen.
3.5. Hij/zij kan journalistieke processen sturen en coördineren.
3.6. Hij/zij kan zelfstandig onderzoek uitvoeren met betrekking tot een nieuwsitem.
3B - De young professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.1. Hij/zij kan afspraken en deadlines naleven.
3.4. Hij/zij kan journalistiek werk plannen.
2D - De young professional beschikt over professionele mondelinge en schriftelijke communicatievaardigheden om zijn of haar journalistieke boodschap over te brengen in diverse journalistieke werksituaties, en dit in het Nederlands en twee vreemde talen.
2.2. Hij/zij kan informatie creatief verwerken en vormgeven, met oog voor de specifieke vormgevingsmogelijkheden van het medium; kan werken met combinaties van woord, beeld en geluid; kan informatie uitdrukken en verwerken in audio- en beeldtaal, fotomateriaal, schema’s en infographics.
2.3. Hij/zij kan zich bedienen van journalistieke genres en bijhorende stijltechnieken:kan koppen, tussenkoppen, titels, quotes, streamers en onderschriften adequaat gebruiken, kan voor meerwaarde zorgen via treffende citaten, details, voorbeelden, beelden en sfeerbepalende elementen.
2.5. Hij/zij kan op een efficiënte manier vergaderen.
2.6. Hij/zij kan zichzelf en zijn ideeën presenteren bij collega’s en opdrachtgevers.
2.7. Hij/zij kan zijn eigen communicatie veranderen op momenten waarop zijn communicatie niet goed verloopt.
2.4. Hij/zij kan interviewtechnieken toepassen in zijn onderzoek van een nieuwsitem:kan lichaamstaal lezen in oogbewegingen, oogcontact, ademhaling, spreektoon, ritme, snelheid, gebaren en houding; kan in taal herkennen welke informatie ontbreekt en kan op basis hiervan toepasselijke vragen exact formuleren om te weten te komen wat iemand bedoelt.
1.11. Hij/zij kan gericht informatie registreren in tekst, beeld en geluid.
2.1. Hij/zij kan ordeningen vormtechnisch zichtbaar maken en kan hierbij rekening houden met huisstijlregels.
1.10. Hij/zij kan snel en gericht de verzamelde informatie interpreteren en beoordelen, dankzij zijn basiskennis van statistiek en onderzoeksmethodes.
1.14. Hij/zij kan informatie ordenen op grond van structuurconventies van het gekozen genre en op basis van relevantie (van belangrijk naar minder belangrijk, van algemeen naar bijzonder,…
1.11. Hij/zij kan gericht informatie registreren in tekst, beeld en geluid.
1.12. Hij/zij kan bij de informatieregistratie de mogelijkheden van het medium goed inschatten en gebruiken.
2A - De young professional kan via de geijkte kanalen een boodschap conceptueel, redactioneel en visueel communiceren, aangepast aan het medium en de specifieke doelgroep (uit diverse geledingen van de maatschappij).
2.1. Hij/zij kan ordeningen vormtechnisch zichtbaar maken en kan hierbij rekening houden met huisstijlregels.

2.5. Hij/zij kan op een efficiënte manier vergaderen.
2.6. Hij/zij kan zichzelf en zijn ideeën presenteren bij collega’s en opdrachtgevers.
5.10. Hij/zij kan in een (multicultureel, multidisciplinair) team of redactieverband een constructieve inbreng hebben met respect voor de inbreng van de anderen.
2.6. Hij/zij kan zichzelf en zijn ideeën presenteren bij collega’s en opdrachtgevers.
2.8. Hij/zij kan netwerken opbouwen en onderhouden.
2.10. Hij/zij kan contact creëren en kan luisteren.
2C - De young professional kan doelgericht communiceren met contactpersonen uit diverse geledingen van de maatschappij. Hij/zij heeft voldoende empathie en diplomatie om op een professionele manier om te gaan met de contactpersonen en kan zich in voorkomen, optreden en taalgebruik aanpassen aan de omstandigheden en doelgroepen.
2.9. Hij/zij kan ecologisch communiceren: met respect voor zichzelf en de ander.
2.10. Hij/zij kan contact creëren en kan luisteren
5.13. Hij/zij kan de impact die de informatie heeft op zijn doelgroep en het verloop van het maatschappelijk debat inschatten.
2.10. Hij/zij kan contact creëren en kan luisteren.
3B - De young professional kan zijn werk in tijd plannen, prioriteiten stellen, deadlines halen, ook als hij onder (zware) stress staat.
3.1. Hij/zij kan afspraken en deadlines naleven.
3.4. Hij/zij kan journalistiek werk plannen.
5A - De young professsional kan bij de uitvoering van de verschillende beroepsrollen instaan voor de kwaliteit van zijn eigen werkuitvoering.
5.5. Hij/zij kan een breed gamma aan concrete beroepsspecifieke problemen met creativiteit en flexibiliteit oplossen.
5.8. Hij/zij kan eigen en andermans werk kritisch beschouwen en kan het oordeel helder en gemotiveerd overbrengen aan anderen, gebruik makend van grammaticale en tekstanalytische begrippen.
5.6. Hij/zij kan goed kan inschatten in hoeverre hij de werkuitvoering volledig zelfstandig kan en mag afhandelen, hoeveel initiatief hij zelf kan en mag nemen en kan ook de impact van zijn initiatief goed inschatten.
1.13. Hij/zij kan evenwicht in zijn berichtgeving brengen door methoden als hoor/wederhoor en check/doublecheck stelselmatig te hanteren.
5.3. Hij/zij kan het eigen functioneren kritisch evalueren en eventueel bijsturen. Op basis van deze reflectie streeft hij ook naar een verdere (levenslange) ontwikkeling van de eigen competenties.
5.9. Hij/zij kan de ten behoeve van zijn product gemaakte keuzes ten aanzien van bronnen, aanpak en uitvoering toelichten en verantwoorden.
5.11. Hij/zij kan ethische, deontologische of maatschappelijke vragen in zijn beroeps-context onderkennen en kan hierbij een beredeneerd standpunt innemen.
5.12. Hij/zij kan zijn product en journalistiek handelen op basis van ethische maatstaven verantwoorden.
5B - De young professional kan bij de uitoefening van de verschillende beroepsrollen een bijdrage leveren tot het verbeteren van de kwaliteit van zijn beroepsomgeving.
5.4. Hij/zij kan nieuwe ontwikkelingen in het werkveld volgen, zich eigen maken, en op basis daarvan innoverende voorstellen doen.




Inhoud

De stage omvat min. 4 weken.

De student zal taken uitvoeren in opdracht, zelfstandig of onder begeleiding binnen de vooropgestelde tijdslimiet en met zorg voor een goede kwaliteit.

De student loopt stage in de crossmdiale SUPO structuur. Hij zal journalistieke content maken voor de verschillende media: print, online, TV en radio. Hij kan zelf het medium kiezen, na overleg met de crossmedia redactie.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Evaluatie


Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Tussentijdse evaluatie100%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten100%