Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren

Leren in supervisie: praktijkbegeleiding


Studiepunten8Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Yserbyt Sofie
  • Absillis Margaretha
  • Dolfeyn Hilaire
  • Fournier Myriam Thérése Elisabeth

Onderwijsvorm

  • Stage/praktijkoefening
  • Zelfstudie

Begincompetentie

Planmatig begeleider van leerlingen met specifieke onderwijsnoden
• Op zoek gaan naar kennis en advies omtrent de ontwikkelingsmogelijkheden van kwetsbare kinderen
• Het recht op communicatie en sociaal contact erkennen als fundamentele behoefte en als voorwaarde tot leren
• Signalen zien van problemen bij kinderen.
• Herkennen van signalen van leer-,gedrags- of ontwikkelingsproblemen bij het kind.
• Beluisteren van het beeld dat CLB, collega’s en ouders geven van een leerling met speciale noden
• Bevragen van collega’s omtrent diagnostische gegevens, schoolloopbaan en andere relevante informatie betreffende de leerlingen
• Zich bewust zijn van de vereiste om deontologisch om te gaan met gegevens van leerlingen
• In alle omstandigheden deontologisch correct omgaan met de gegevens van individuele leerlingen en hun omgeving
• Bereid zijn doelen aan te passen aan de individuele noden van leerlingen
• De nood erkennen aan systematische begeleiding van individuele leerlingen
• Op zoek gaan naar voorschriften en tips omtrent de aanpak van leerlingen met speciale noden
• Bereid zijn tot intensieve en individueel aangepaste evaluatie van leerlingen
• Zich verantwoordelijk voelen voor een systematische opvolging van leerlingen met speciale noden
• De betrokken partijen aanspreken en uitnodigen voor overleg

2.Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen
• Iedere individuele leerling in de groep erkennen en betrekken bij de activiteiten
• Op zoek gaan naar het kind achter het ‘label’
• Spontaan in interactie gaan met alle leerlingen, hoe verschillend zij ook zijn
• Het recht erkennen op individualisering van de aanpak bij leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in de klasgroep
• Kennis hebben van volgsystemen
• Objectief observeren in verschillende situaties en op verschillende ontwikkelingsdomeinen
• Herkennen van grote verschillen tussen kinderen
• Zich bewust zijn van de nood aan aanpassingen bij grote verschillen tussen leerlingen
• Lezen van de ondersteuningsvragen als indicaties voor aanpassingen van het klasaanbod
• Differentiatiemaatregelen tav de individuele leerlingen hanteren.
• Het belang kennen van communicatie en interactie voor de sociale en cognitieve ontwikkeling
• Geen pestgedrag tolereren in de klas- of schoolgroep
• Werk maken van verbondenheid in de klas
• Waarderen van spontane interacties en open communicatie tussen leerlingen
• Bevragen van de ouders en ondersteuners naar verbetering van de communicatiemogelijkheden
• Bereid zijn het tempo, het aanbod en de instructie aan te passen aan de individuele verwerkingsmogelijkheden van de leerling met speciale noden
• Verkennen en toetsen van kleine aanpassingen van het programma aan de noden van de leerling
• Zich bewust zijn van de nood aan afstemming van een geïndividualiseerd aanbod op het groepsprogramma, met het oog op aansluiting bij de klasgroep

3. Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van de leerling met specifieke onderwijsnoden, vanuit een maatschappelijke verbondenheid
• Opkomen voor kwetsbare leerlingen
• Bevragen van collega’s naar procedures voor samenwerking
• Herkennen van problematische opvoedingssituaties
• Openstaan voor vragen en bekommernissen van alle partijen rond leerlingen met specifieke onderwijsnoden
• Een brede kijk hebben op factoren die tot problematische opvoedingssituaties kunnen leiden
• Op de hoogte zijn van de maatschappelijke structuren van achterstelling
• (In)formele contacten met alle ouders kunnen aangaan
• Bewust zijn van de risico- en beschermende factoren van de betrokken partijen
• Zich informeren over betekenisvolle relaties voor de leerling
• Bereid zijn tot langdurige samenwerking
• Zich informeren over de rol van paramedici, vakcollega’s, ondersteuners en andere professionelen in de begeleiding van leerlingen met speciale noden
• Oog hebben voor de aanvaardings- en verwerkingsprocessen bij leerlingen, ouders en familie

4. Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas- en schoolniveau
• De expertise van anderen (h)erkennen
• Informatieve vragen stellen over de onderwijspraktijk en –ervaringen van anderen
• Delen van ervaringen uit de eigen onderwijspraktijk
• De onderwijspraktijk observeren in meerdere scholen
• Een ondersteunende rol opnemen in schoolprojecten die onderwijsvernieuwing en visie-ontwikkeling nastreven
• Bestaan en belang van een schoolcultuur onderkennen

5. Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andersmans ervaringen en uit meerdere bronnen
• Zich aangesproken en betrokken voelen wanneer informatie over zorgbreed werken op leerling-, klas- of schoolniveau in de actualiteit is
• De noodzaak erkennen van open communicatie rond het eigen handelen als middel tot leren in de praktijk
• Zich bewust zijn van zijn handelingsverlegenheid t.a.v. specifieke zorgnoden op leerling-, klas- en schoolniveau
• Geloven in het eigen aandeel in de ontwikkeling van het zorgbrede werk op leerling-, klas- en schoolniveau
• De eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid t.a.v. specifieke zorgnoden op leerling-, klas- en schoolniveau zien

Eindcompetentie

De eindcompetenties van dit opleidingsonderdeel zijn afhankelijk van het zorgniveau waarop de praktijkbegeleiding wordt uitgevoerd:
- leerlingniveau (L)
- klasniveau (K)
- schoolniveau (S)

Planmatig begeleider van leerlingen met specifieke onderwijsnoden.
1.1. Een positieve grondhouding bezitten met betrekking tot de mogelijkheden en toekomstkansen van de leerlingen.
- De cursist toont geloof in de ontwikkelingskansen van iedere leerling en/of leerkrachten en verdedigt deze kansen ook. (L-K-S)
- De cursist gaat actief op zoek naar ontwikkelingskansen via observatie, interactie en via gebruik van beschikbare hulpmiddelen. (L-K)
1.2. Gegevens verzamelen, selecteren en ethisch correct hanteren als basis voor een goede beeldvorming van de leerling en herkenning van zijn noden.
- De cursist benoemt signalen van leer-, gedrags- of ontwikkelingskansen en -problemen bij de leerling. (L)
- De cursist observeert een leerling kritisch en gedetailleerd observeren over een langere periode. (L)
- De cursist gaat actief op zoek naar informatie om zich een totaalbeeld te kunnen vormen van een leerling met een specifieke ondersteuningsvraag. (L)
- De cursist maakt gebruik van diagnostische gegevens, observaties en informatie uit de brede context (schoolloopbaan, gezin, ruime omgeving). (L-K)
- De cursist selecteert en rapporteert de meest relevante gegevens als basis voor een voorlopige beeldvorming van de leerling. (L)
- De cursist formuleert in overleg hypothesen omtrent de oorzaken en de aard van grote leer-, gedrags- of ontwikkelingsverschillen bij individuele leerlingen, rekening houdend met alle beschikbare gegevens. (L)
1.3. Individuele doelen formuleren en gebruiken als basis voor de planning, uitvoering en opvolging van de begeleiding en het onderwijs van de leerling met speciale noden.
- De cursist selecteert in overleg en op basis van een ondersteuningsvraag, relevante doelen. (L)
1.4. Coördineren van het planmatig handelen ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften.
- De cursist maakt heldere en inzichtelijke afspraken met meerdere partijen die betrokken zijn bij de opvolging van de leerling. (L)

Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen.
2.1. Waarderen van de diversiteit in de klasgroep, als uitdaging voor het zoeken naar aanpassingen en als meerwaarde voor het leerproces van iedere leerling.
- De cursist gebruikt en versterkt de groepsdynamiek als leerbevorderende factor voor alle leerlingen. (K)
2.2. Diversiteit breed observeren en in kaart brengen.
- De cursist analyseert objectief verzamelde gegevens in verschillende situaties en op verschillende ontwikkelingsdomeinen. (K)
2.3. Differentiëren van het aanbod en de aanpak, op basis van de leer-, gedrag- en ontwikkelingsverschillen in de groep.
- De cursist leest ondersteuningsvragen als indicaties voor aanpassingen van het klasaanbod. (K)
2.4. Het ontwerpen van een krachtige leeromgeving om de taalvaardigheid, communicatie- en interactiemogelijkheden van de leerling te bevorderen. (L-K)
2.5. Een deskundige en evenwichtige afstemming bieden van het onderwijsaanbod – incl. de leerlijnen - op de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen, rekening houdend met een breed toekomstperspectief, maatschappelijke participatie en alle leerdomeinen.
- De cursist selecteert vanuit de verschillende ondersteuningsvragen doelen voor het groepswerkplan. (K)
- De cursist handelt leeftijdsadequaat ten aanzien van leerlingen met specifieke onderwijsnoden (K)

Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van de leerling met specifieke onderwijsnoden, vanuit een maatschappelijke verbondenheid.
3.1. In de samenwerking model staan voor een realistische en emancipatorische begeleiding.
- De cursist beluistert dromen en toekomstplannen die ouders voor hun kinderen koesteren. (L)
- De cursist erkent en waardeert het geloof dat ouders tonen in de mogelijkheden van hun kind (L)
- De cursist heeft een positieve kijk op de eigen inbreng van ouders en leerlingen (L)
- In het schoolteam komt de cursist op voor de mening van de ouders en de leerling (L-K-S)
- De cursist kent informatie omtrent schooleigen procedures, netwerken en andere vormen van ondersteuning en stelt deze informatie ter beschikking. (L-K-S)
3.2 Planmatig werken aan ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie.
- De cursist maakt mondelinge en schriftelijke inofrmatie voor ouders toegankelijk. (S)
3.3 Planmatig samenwerken aan een duurzame interactie met de buurt en de schoolomgeving.
- De cursist onderhoudt doelgericht informele en formele contacten met de betrokken partijen. (L-K-S)
- De cursist heeft communicatievaardigheden die een constructieve samenwerking ondersteunen (L-K-S)
- De cursist bevraagt op betrokken en actieve wijze de leerling, de ouders en het team met betrekking tot een wenselijke en mogelijke aanpak (L-K-S)
- De cursist gaat met de betrokken partijen een voortdurende dialoog aan rond de handelingsplanning en de dagelijkse begeleiding van de leerlingen. (L)
3.4 Constructief samenwerken met het hulpverleningsnetwerk (welzijn, gezondheid..).
- De cursist neemt initiatief in de samenwerking met ouders van leerlingen met speciale noden. (L-K-S)
- De cursist zoekt een netwerk van betrokken partijen op, nodigt dit netwerk uit of stelt het samen samen, rekening houdend met betekenisvolle relaties voor de leerling. (L)
- In oudercontacten achterhaalt de cursist de behoeften van ouders en integreert deze in de aanpak. (L-K)
- De cursist beluistert de inbreng van de teamleden (paramedici, vakcollega’s, ondersteuners en anderen) en integreert deze in de afspraken en aanpak. (L-S)

Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas- en schoolniveau.
4.1. Ruime coachingvaardigheden ontwikkelen en collegiale ondersteuning bieden.
- De cursist is draaischijf in de uitwisseling van expertise tussen collega’s. (S)
- De cursist sluiten aan bij de opvattingen, ervaringen, kennis en vaardigheden van de betrokken scholen, leerkrachten en andere partijen. Hij vertrekt m.a.w. vanuit de beginsituatie van de school. (S)
- Om te kunnen vertrekken uit de beginsituatie van de school verzamelt de cursist gegevens als basis voor een goede beeldvorming van de schoolsituatie en/of leerkracht(en) en de noden op niveau van de leerkrachten/schoolniveau. (S)
- De cursist stimuleert communicatie- en/of interactiemogelijkheden van leerkrachten. (S)
- De cursist heeft zicht op de krachten en weerstanden bij veranderingsprocessen in een schoolteam en speelt hierop gepast in. (S)
4.2 Beleidsondersteuning bieden met betrekking tot onderwijsvernieuwing, projecten en schoolvisie.
- De cursist levert een bijdrage in het herformuleren van schoolvisie en onderwijsvernieuwingsprojecten. (S)


Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andermans ervaringen en uit meerdere bronnen.
5.1. Bereid zijn zich voortdurend te informeren en bij te scholen( m.b.t. zorgbreed werken op leerling-, klas- en schoolniveau).
- De cursist zoekt literatuur en media op met actuele informatie over zorgbreed werken op leerling-, klas- of schoolniveau en verwerkt deze informatie. (L-K-S)
5.2. Bevragen, overleggen en voortdurend bijsturen van het eigen handelen.
- De cursist bevraagt actief het eigen handelen. (L-K-S)
- Vanuit introspectie over eigen biografie, referentiekader en normen leeft de cursist zich in en toont hij respect voor anderen. (L-K-S)
- De cursist ziet het eigen aandeel in het tot stand komen van moeilijk of positief gedrag van de betrokkenen. (L-K-S)
- De cursist staat open voor en aanvaardt ondersteuning van collega's en coach. (L-K-S)
- De cursist handelen in voortdurend overleg, open voor tips en kritische bemerkingen van andere partijen. (L-K-S)
- De cursist geeft aanzetten tot integratie van de expertise van anderen in het eigen functioneren. (L-K-S)

Inhoud

Op het einde van de bachelor-na-bacheloropleiding zorgverbreding en remediërend leren bewijst de cursist met het praktijkverslag dat hij een aantal beoogde inzichten, vaardigheden en attitudes kan integreren.

Het praktijkverslag bundelt de ervaringen opgedaan tijdens een praktijkbegeleiding van minimum drie maanden. Deze praktijkbegeleiding moet niet ‘af’ zijn. Het praktijkverslag geeft wel een zicht op het groeiproces dat de cursist/zorgbegeleider hierbij heeft doorgemaakt en op de verdere stappen die zullen gezet worden in het opgestarte begeleidingsproces.

Zo’n groeiproces suggereert dat men nog steeds verder kan, wil en zal groeien in het zorgverbredend werken met kinderen en collega’s.
Iedere cursist maakt op die manier een individueel leertraject door, ieder volgens zijn beginsituatie, vaardigheden en noden in klas- en schoolpraktijk.

De praktijkbegeleiding wordt op haar beurt begeleid door een coach die hiervoor is aangesteld vanuit de opleiding. Deze begeleiding gebeurt oa. in interactie met een groepje medecursisten, gedurende een viertal coachingsessies.

Het centrale concept van het praktijkverslag is planmatig handelen.
Voor dit planmatig handelen worden in het praktijkverslag vijf onderdelen onderscheiden:
1. formulering van de aanvankelijke hulpvraag
2. probleemanalyse
3. begeleiding voorbereiden en uitvoeren
4. evaluatie
5. reflectie
Na de formulering van de aanvankelijke hulpvraag doorloopt de cursist in zijn praktijkbegeleiding tweemaal de cyclus van probleemanalyse tot reflectie.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Cursussen

  • Cursus

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Opdrachten100%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten100%