Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: zorgverbreding en remediërend leren

Intervisie deel 2


Studiepunten4Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar1Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Yserbyt Sofie
  • Dolfeyn Hilaire
  • Fournier Myriam Thérése Elisabeth
  • Absillis Margaretha

Onderwijsvorm

  • Oefensessie

Begincompetentie

Planmatig begeleider van leerlingen met specifieke onderwijsnoden
• Op zoek gaan naar kennis en advies omtrent de ontwikkelingsmogelijkheden van kwetsbare kinderen
• Het recht op communicatie en sociaal contact erkennen als fundamentele behoefte en als voorwaarde tot leren
• Signalen zien van problemen bij kinderen.
• Herkennen van signalen van leer-,gedrags- of ontwikkelingsproblemen bij het kind.
• Beluisteren van het beeld dat CLB, collega’s en ouders geven van een leerling met speciale noden
• Bevragen van collega’s omtrent diagnostische gegevens, schoolloopbaan en andere relevante informatie betreffende de leerlingen
• Zich bewust zijn van de vereiste om deontologisch om te gaan met gegevens van leerlingen
• In alle omstandigheden deontologisch correct omgaan met de gegevens van individuele leerlingen en hun omgeving
• Bereid zijn doelen aan te passen aan de individuele noden van leerlingen
• De nood erkennen aan systematische begeleiding van individuele leerlingen
• Op zoek gaan naar voorschriften en tips omtrent de aanpak van leerlingen met speciale noden
• Bereid zijn tot intensieve en individueel aangepaste evaluatie van leerlingen
• Zich verantwoordelijk voelen voor een systematische opvolging van leerlingen met speciale noden
• De betrokken partijen aanspreken en uitnodigen voor overleg

2.Vertaler van het onderwijsaanbod, de leerlijnen en inhouden uit diverse leerdomeinen, rekening houdend met de specifieke onderwijsnoden van de leerlingen
• Iedere individuele leerling in de groep erkennen en betrekken bij de activiteiten
• Op zoek gaan naar het kind achter het ‘label’
• Spontaan in interactie gaan met alle leerlingen, hoe verschillend zij ook zijn
• Het recht erkennen op individualisering van de aanpak bij leer-, gedrags- en ontwikkelingsverschillen in de klasgroep
• Kennis hebben van volgsystemen
• Objectief observeren in verschillende situaties en op verschillende ontwikkelingsdomeinen
• Herkennen van grote verschillen tussen kinderen
• Zich bewust zijn van de nood aan aanpassingen bij grote verschillen tussen leerlingen
• Lezen van de ondersteuningsvragen als indicaties voor aanpassingen van het klasaanbod
• Differentiatiemaatregelen tav de individuele leerlingen hanteren.
• Het belang kennen van communicatie en interactie voor de sociale en cognitieve ontwikkeling
• Geen pestgedrag tolereren in de klas- of schoolgroep
• Werk maken van verbondenheid in de klas
• Waarderen van spontane interacties en open communicatie tussen leerlingen
• Bevragen van de ouders en ondersteuners naar verbetering van de communicatiemogelijkheden
• Bereid zijn het tempo, het aanbod en de instructie aan te passen aan de individuele verwerkingsmogelijkheden van de leerling met speciale noden
• Verkennen en toetsen van kleine aanpassingen van het programma aan de noden van de leerling
• Zich bewust zijn van de nood aan afstemming van een geïndividualiseerd aanbod op het groepsprogramma, met het oog op aansluiting bij de klasgroep

3. Partner van ouders, leerlingen en een ruim team van betrokkenen uit de omgeving van de leerling met specifieke onderwijsnoden, vanuit een maatschappelijke verbondenheid
• Opkomen voor kwetsbare leerlingen
• Bevragen van collega’s naar procedures voor samenwerking
• Herkennen van problematische opvoedingssituaties
• Openstaan voor vragen en bekommernissen van alle partijen rond leerlingen met specifieke onderwijsnoden
• Een brede kijk hebben op factoren die tot problematische opvoedingssituaties kunnen leiden
• Op de hoogte zijn van de maatschappelijke structuren van achterstelling
• (In)formele contacten met alle ouders kunnen aangaan
• Bewust zijn van de risico- en beschermende factoren van de betrokken partijen
• Zich informeren over betekenisvolle relaties voor de leerling
• Bereid zijn tot langdurige samenwerking
• Zich informeren over de rol van paramedici, vakcollega’s, ondersteuners en andere professionelen in de begeleiding van leerlingen met speciale noden
• Oog hebben voor de aanvaardings- en verwerkingsprocessen bij leerlingen, ouders en familie

4. Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas- en schoolniveau
• De expertise van anderen (h)erkennen
• Informatieve vragen stellen over de onderwijspraktijk en –ervaringen van anderen
• Delen van ervaringen uit de eigen onderwijspraktijk
• De onderwijspraktijk observeren in meerdere scholen
• Een ondersteunende rol opnemen in schoolprojecten die onderwijsvernieuwing en visie-ontwikkeling nastreven
• Bestaan en belang van een schoolcultuur onderkennen

5. Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andersmans ervaringen en uit meerdere bronnen
• Zich aangesproken en betrokken voelen wanneer informatie over zorgbreed werken op leerling-, klas- of schoolniveau in de actualiteit is
• De noodzaak erkennen van open communicatie rond het eigen handelen als middel tot leren in de praktijk
• Zich bewust zijn van zijn handelingsverlegenheid t.a.v. specifieke zorgnoden op leerling-, klas- en schoolniveau
• Geloven in het eigen aandeel in de ontwikkeling van het zorgbrede werk op leerling-, klas- en schoolniveau
• De eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid t.a.v. specifieke zorgnoden op leerling-, klas- en schoolniveau zien

Eindcompetentie

Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas- en schoolniveau.
4.1. Ruime coachingvaardigheden ontwikkelen en collegiale ondersteuning bieden.
- De cursist is draaischijf in de uitwisseling van expertise tussen collega’s.
- De cursist stimuleert anderen om open te staan voor en aan te sluiten bij de opvattingen, ervaringen, kennis en vaardigheden van de betrokkenen.
- De cursist heeft zicht op de krachten en weerstanden bij veranderingsprocessen in een groep.
- De cursist stimuleert reflectieve vaardigheden bij collega’s.
- De cursist heeft kennis van meerdere referentiekaders rond coaching.

Zichzelf sturende en geëngageerde persoon die voortdurend leert uit eigen en andermans ervaringen en uit meerdere bronnen.
5.1. Bereid zijn zich voortdurend te informeren en bij te scholen( m.b.t. zorgbreed werken op leerling-, klas- en schoolniveau).
- De cursist zoekt literatuur en media op met actuele informatie over zorgbreed werken op leerling-, klas- of schoolniveau en verwerkt deze informatie.
5.2. Bevragen, overleggen en voortdurend bijsturen van het eigen handelen.
- De cursist bevraagt het eigen handelen t.a.v. leerlingen, teamgenoten, andere medewerkers,…
- De cursist bevraagt het handelen van de inbrenger van een werkvraag t.a.v. leerlingen, teamgenoten, andere medewerkers,…
- De cursist ziet het eigen aandeel in het tot stand komen van moeilijk of positief gedrag van anderen.
- De cursist geeft aanzetten om het aandeel van medecursisten in het tot stand komen van moeilijk of positief gedrag van anderen te duiden.
- De cursist kijkt bewust en kritisch naar de eigen begeleidingsstijl.
- De cursist kijkt bewust en kritisch naar de begeleidingsstijl van de inbrenger.
- De cursist staat open voor en aanvaardt collegiale ondersteuning van medecursisten.
- De cursist geeft collegiale ondersteuning aan medecursisten.
- De cursist gaat in overleg, is open voor tips en kritische bemerkingen van medecursisten.
- De cursist gaat in overleg, geeft tips en kritische bemerkingen aan medecursisten.
- De cursist geeft aanzetten om de expertise van medecursisten te integreren in het eigen functioneren.
- De cursist verwoordt eigen expertise, ervaringen tov medecursisten.
- De cursist geeft aanzetten om het eigen handelen bij te sturen vanuit een reflectie over het eigen aandeel in het gedrag van leerlingen, teamgenoten, andere medewerkers,… op de eigen (stage-) school.
- De cursist geeft aanzetten aan de inbrenger om het handelen bij te sturen vanuit een reflectie over zijn / haar eigen aandeel in het gedrag van leerlingen, teamgenoten, andere medewerkers,… op zijn / haar eigen (stage-) school.

Inhoud

In een kleine groep van 6 à 8 deelnemers wordt stil gestaan bij de werkvraag van één van deze deelnemers. De werkvraag wordt verkend en uitgediept volgens een specifiek model waarna de groepsleden enkele concrete adviezen formuleren. Eén van de groepsleden begeleidt dit reflectieproces. Hij structureert het proces en bewaakt de open en veilige sfeer waarbinnen de groepsleden samen nadenken. Het supervisieproces is een leerervaring voor zowel de begeleider van het reflectieproces, de inbrenger van de werkvraag als de andere deelnemers. Na de supervisiesessie maakt iedere deelnemer, vanuit zijn opdracht en standpunt, een schriftelijke reflectie.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Cursussen

  • Cursus

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Het eindresutaat wordt uitgedrukt als 'geslaagd' of 'niet geslaagd'.

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Opdrachten100%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten100%