Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs
Informatica 4
Docenten
- Van Hecke Kristin
- Op De Beeck Jan
Onderwijsvorm
Begincompetentie
Eindtermen secundair onderwijs en eindcompetenties van Informatica 1, 2 en 3 met betrekking tot de
geziene leerstof
Eindcompetentie
INHOUDELIJK EXPERT
==================
FG 1: De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- V 1.3 De student selecteert leerinhouden
- V 1.4 De student structureert leerinhouden en vertaalt deze in leeractiviteiten
- V 1.7 De student realiseert een krachtige leeromgeving
Vertrekkend van een probleemstelling ontwerpt de student een Visual Basic- en Javascript-programma.
De student leert logisch en gestructureerd denken door programmacode te schrijven in de objectgeorienteerde talen Visual Basic en Javascript. De student maakt eenvoudige scripts m.b.v. een webeditor. Door JavaScript toe te passen binnen een webbrowser zorgt hij voor interactiviteit op de website. De student analyseert een bestaand script, brengt kleine wijzigingen aan en breidt indien nodig uit. De student test de programma’s uit op logische en syntactische fouten.
FG 3: De leraar als inhoudelijk expert
- V 3.1 De student beheerst de basiskennis en volgt recente evoluties in verband met
domeinspecifieke kennis en vaardigheden op
- V 3.2 De student wendt de verworven domeinspecifieke kennis en vaardigheden aan.
- V 3.3 De student situeert het eigen vormingsaanbod en integreert in het geheel van het onderwijsaanbod.
De student beheerst de meest voorkomende controle- en herhalingsstructuren en andere functionaliteiten typisch voor Visual Basic en JavaScript
De student gaat dieper in op de nieuwigheden en gevorderde mogelijkheden in Excel en leert de finesses om een rekenmodel te ontwerpen en de geïnformatiseerde gegevens op een
verantwoorde wijze voor te stellen.
De student vergaart voldoende kennis en inzicht om TCP/IP, internetdiensten zoals www, e-mail, Usenet, ftp,… in praktijksituaties te kunnen configureren. Bovendien is hij in geval van een aantal problemen in staat een gepaste diagnose te stellen en eventueel een oplossing voor te vinden. Deze kennis en vaardigheden stellen de student bovendien in staat om het functioneren van een netwerk (en dus ook van internet specifiek) op een gepaste manier te verklaren en te verduidelijken ten aanzien van leerlingen in het secundair onderwijs.
De student doet eveneens de nodige ervaring op, om op het vlak van configureren van hardware, in staat te zijn een pc te kunnen assembleren of uitbreiden. Ook op het vlak van hardware¬problemen moet zij/hij een dosis kennis vergaren die haar/hem toelaat in bepaalde gevallen een gepaste oplossing te vinden. Ook het softwarematig configureren van een toestel en het installeren van een besturingssyteem moet tot de competen¬ties van de 2e-jaarsstudent behoren.
FG5: De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker
- V 5.1 De student wendt en brengt vernieuwende elementen aan
- V 5.3 De student bevraagt het eigen functioneren en stuurt bij
De student ontdekt de nieuwe objectgeoriënteerde mogelijkheden van Visual Basic.net.
De student maakt kennis met de nieuwe mogelijkheden van Javascript : in combinatie met CSS, DOM, en HTML 4.01 (samen de Dynamic HTML) geeft hij aan JavaScript een absolute meerwaarde mee.
De student leert beredeneerd omgaan met de pc om het zelfvertrouwen te stimuleren zodat hij nieuwe programmeertalen durft aan te pakken en de verworven kennis op een didactisch verantwoorde manier in een klassituatie naar voor kan brengen.
Zowel voor de competenties met betrekking tot internet/netwerken als het configureren en installeren van hardware en software, moet een student weten waar informatie te vinden is die haar/hem in staat stelt op de hoogte te blijven van de evolutie in deze domeinen. De kennis en vaardigheden op beide domeinen moeten de student in staat stellen de hieraan verwante leerstof in het secundair onderwijs op een didactisch verantwoorde manier en voldoende doorleefd te kunnen brengen.
VAKDIDACTIEK
============
COMPETENTIES VAKDIDACTIEK 3
LERAAR ALS BEGELEIDER VAN LEER- EN ONTWIKKELINGSPROCESSEN
1.2. De leerkracht kan basisdoelen, verbredings-, verdiepingsdoelen en vakoverschrijdende doelen kiezen en concreet- operationeel formuleren op basis van leerplan, eindtermen en ontwikkelingsdoelen - niveau: 2
1.4. De leerkracht kan de leerinhouden structureren en vertalen in leeractiviteiten en bordschema’s en zelf een leerlijn uitzetten - niveau: 2
1.5. De leerkracht kan aangepaste werkvormen (doceren, onderwijsleergesprek, toepassingen, opdrachten, groepswerk, hoeken- en contractwerk, projectwerk, begeleid zelfstandig leren, excursie, ....) en groeperingsvormen (individueel, klassikaal, groepsgewijs) uitwerken en realiseren om een activerend lesverloop te creëren - niveau: 2
1.6. De leerkracht kan individueel en in team en op adequate, gestructureerde wijze leermiddelen kritisch kiezen, aanpassen, aanmaken en gebruiken in functie van de doelstellingen, de beginsituatie en gekozen methodische aanpak en groeperingsvorm - niveau: 2
1.12 De leerkracht kan omgaan met de diversiteit van de leergroep. - niveau: 2
1.13 De leerkracht kan leer- en ontwikkelingsprcessen opzetten en realiseren vanuit een vakoverschrijdende invalshoek - niveau: 2
LERAAR ALS OPVOEDER
2.4. De leerkracht kan actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context - niveau: 2
LERAAR ALS INHOUDELIJK EXPERT
3.3 De leerkracht kan het eigen vormingsaanbod situeren en integreren in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op de begeleiding en oriëntering van de leerlingen,door hier in de lesvoorbereiding rekening mee te houden en naar te verwijzen (eindtermen, leerplandoelstellingen en jaarplannen) en door tijdens de les verwijzingen te maken naar voorkennis, andere vakken, ... - niveau: 2
TAALCOMPETENTIES
2 De leraar kan teksten beoordelen op toegankelijkheid voor zijn leerlingen en kan die teksten zo nodig via mondelinge en schriftelijke ingrepen toegankelijk maken - niveau: 2
Inhoud
INHOUDELIJK EXPERT
==================
Internet & PC-beheer
• Ontstaansgeschiedenis van internet – het belang en de positionering van TCP/IP
• Werkingsprincipe en anatomie van een IP-adres & PING-commando
• IP-adresklassen en het CIDR-systeem
• Routing op het internet: via TRACERT en via websites (public traceroute)
• WhoIs
• Het lagensysteem achter het internet & de vergelijking met het ISO 7-lagenmodel
• Domeinnamen, DNS en NS-lookup
• Het dynamisch configureren via DHCP en NAT (Network Address Translation)
• Packet-switching
• Andere servers: mail (POP3 en SMTP), IRC, FTP, web, NNTP, …
• Firewall – basics
• De manuele configuratie en diagnose van een internet-/netwerkverbinding
• Users Network: UseNet of nieuwsgroepen – configureren, abonneren, lezen, antwoor¬den, posten
• File Transfer Protocol: ‘zuivere’ bestandsoverdracht – configureren, up-/downloaden
• Zoeken op het internet: ‘oefening baart kunst’ & wat je zeker moet weten
• Winzip gebruiken
• (De)montage en configureren van een pc & diagnose stellen (problem solving)
• Operationeel maken van een harde schijf (hardwarematig, BIOS-settings, partitioneren, formatteren)
• Installatie van een OS: Windows XP & Ubuntu Linux
Methode: De theorie wordt in eerste instantie docerend en demonstrerend, maar ook via een
onderwijsleergesprek aangebracht. Geregeld worden kleine oefeningen gemaakt om het geleerde uit te
proberen.
VAKDIDACTIEK
============
Studenten leren werkbladen en cursusteksten aanmaken. Via micro-teaching worden de principes van vakdidactiek verder ingeoefend. De nadruk ligt hierbij op het gebruik van verschillende didactische werkvormen afhankelijk van de verschillende soorten onderwerpen. Bovendien wordt via een opdracht aangeleerd hoe de snelle evolutie binnen informatica op te volgen om te kunnen gebruiken in de lessen.
Studiematerialen
Meer info op de cursussen- en boekenlijst.
Inhoudelijk expert
Toledo (Digitale leeromgeving)
- Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Evaluatie
Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere deelopleidingsonderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is
Inhoudelijk expert |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Mondeling examen met computer | 100% | Internet en PC-beheer | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen met computer | 100% | Internet en PC-beheer | Vakdidactiek |
Eerste examenkans | Tweede examenperiode (juni) | Opdrachten | 100% | | Tweede examenkans | Derde examenperiode (augustus) | Mondeling examen | 100% | |