Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Engels 3


Studiepunten0Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar2Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Gilis Annelies

Onderwijsvorm

  • Groepswerk
  • Werkcollege
  • Zelfstudie
  • Hoorcollege
  • Oefensessie

Begincompetentie

- eindcompetenties Engels 1 en 2
- interesse voor de Engelse taal en cultuur
- bereidheid tot bijhouden/bijwerken taalbeheersing buiten de contacturen

Eindcompetentie

1. INHOUDELIJK EXPERT

FG 3: de leraar als inhoudelijk expert
Communicatieve vaardigheden
De studenten beheersen de basiskennis van het Engels en begrijpen actuele Engelstalige documenten en verscheidene tekstsoorten. Ze beheersen leesstrategieën en kunnen beluisterde of gelezen documenten bondig samenvatten en er vragen bij formuleren. Ze nemen op een vlotte en correcte wijze deel aan een discussie of gesprek over onderwerpen van algemeen-maatschappelijk en cultureel belang. De studenten kunnen een vlotte tekst schrijven in het Engels; ze passen de nodige strategieën toe om tot een correcte productie te komen en houden rekening met de tekstvoorwaarden.

Taalkundige component
De studenten beheersen de basiswoordenschat van het Engels en werken zelfstandig aan de systematische verwerving en uitbreiding hiervan. Ze herkennen verschillende taalregisters, idiomatische uitdrukkingen en moedertaalinterferentie.
Ze beheersen de fundamentele regels van de Engelse spraakkunst en wenden hun kennis aan om:
- een regel correct, duidelijk en volledig te formuleren;
- een regel beknopt en visueel voor te stellen;
- de regels automatisch toe te passen in spreek- en schrijfoefeningen.
Bovendien hebben de studenten inzicht in de opbouw van het spraakkunstsysteem en kunnen ze de onderdelen die (nog) niet behandeld werden zelfstandig opzoeken in een Engelse grammatica.

FG 10: de leraar als cultuurparticipant
De studenten lezen zelfstandig een aantal Engelstalige boeken/teksten en maken hiervan een bespreking en/of presentatie. Ze gaan ook kritisch om met achtergrondinformatie over de gelezen boeken.


2. VAKDIDACTIEK

FG 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
Studenten bereiden zelfstandig of in groep lessen en/of lesfragmenten voor en voeren deze uit (microteaching). Hierbij achterhalen ze de beginsituatie van de leerlingen en de leergroep (voorkennis en gedrag) via raadpleging van het leerplan. Ze kiezen basisdoelen, verbredings-, verdiepingsdoelen en vakoverschrijdende doelen op basis van deze beginsituatie en formuleren deze concreet-operationeel.
Studenten selecteren leerinhouden uit een gegeven aanbod, rekening houdend met de criteria van de beginsituatie en de beschikbare tijd en hulpmiddelen en structureren en vertalen deze in leeractiviteiten en bordschema's.
Studenten bepalen een aangepaste methodische aanpak en groeperingvormen. Hierbij aansluitend kiezen ze leermiddelen en ze passen deze aan indien nodig (individueel of in team).
Studenten ontwerpen en realiseren een motiverende leeromgeving.

FG 2: de leraar als opvoeder
Studenten creëren een positief leerklimaat en zorgen voor een positieve interactie tijdens hun lessen. Ze kunnen ook hun eigen gedrag kritisch bevragen. Voor attitudevorming bij leerlingen richten studenten zich op de beschikbare leerplannen Engels. Studenten gebruiken verschillende waardevolle bronnen van informatie bij het voorbereiden van lessen.

FG 3: de leraar als inhoudelijk expert
Studenten kennen basisprincipes uit de leerplannen Engels en passen deze toe in lesvoorbereidingen. Ze hebben ook inzicht in de leerbehoeften van leerlingen, afhankelijk van het type onderwijs waartoe ze behoren. Ze situeren het eigen vormingsaanbod in het geheel van het onderwijsaanbod met het oog op begeleiding en oriëntering van leerlingen, door hier in de lesvoorbereiding rekening mee te houden en naar te verwijzen (eindtermen, leerplandoelstellingen) en door tijdens de les verwijzingen te maken naar voorkennis, andere vakken, ... Tenslotte beoordelen ze een aantal websites op hun nut voor het vreemdetalenonderwijs.

FG 4: de leraar als organisator
Studenten bevorderen een gestructureerd werkklimaat tijdens microteaching; ze kunnen een soepel en efficiënt lesverloop creëren, passend in een tijdsplanning vanuit het oogpunt van de leraar en de lerende.

TAALCOMPETENTIES
Studenten beoordelen teksten op toegankelijkheid voor leerlingen en ze kunnen die teksten zo nodig via mondelinge en schriftelijke ingrepen toegankelijk maken.


ATTITUDES
Studenten hebben aandacht voor de volgende attitudes in de loop van dit semester:
A5 organisatievermogen: studenten bepalen zelfstandig of in groep een methodische aanpak (microteaching).
A3 kritische ingesteldheid / A4 leergierigheid: studenten tonen een ruime interesse voor de Engelse taal en cultuur, zijn bereid zich op de hoogte te houden van de actualiteit en zelfstandig hun luister- en leesvaardigheid te oefenen door regelmatig de Engelstalige media te volgen. Ze beseffen dat het lezen van (literaire) teksten de bedoeling heeft hun inzicht in de Engelse literatuur, cultuur en gedachtewereld te verrijken, hun taalvaardigheid te ontwikkelen, hun woordenschat uit te breiden en hen zin voor precisie en het aanvoelen van nuances in de woordkeuze bij te brengen. De studenten beseffen ook dat een grondige kennis van de spraakkunst een essentieel deel van hun opleiding tot taalleerkracht is.
A2 relationele gerichtheid / A6 zin voor samenwerking: studenten werken in groep bij tekstbespreking, discussies, microteaching enz. Ze staan open voor contacten met Engelstaligen (via correspondentie, internet, uitwisseling…).
A8 creatieve gerichtheid
A10 gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie

Inhoud

1. INHOUDELIJK EXPERT

Communicatieve vaardigheden
Strategieën m.b.t. de 4 vaardigheden: o.a. skimmen, scannen; oriënterend en intensief luisteren; samenvatting, verslag, essay; gesprek, discussie.

Taalkundige component
- Woordenschat: o.a. countables and uncountables, idiomatic expressions, food & drink, sports & health, Engelse taalregisters en varianten, moedertaalinterferentie;
- Grammatica: o.a. revision of the tenses, verb patterns, the passive, the noun (types, number, gender), the article, the genitive, pronouns and determiners, adjectives and adverbs, comparatives and superlatives; occasionele grammatica n.a.v. lectuur of schrijfopdrachten.

2. VAKDIDACTIEK
- methodologie van het vreemdetalenonderwijs, met nadruk op ‘structures’ en de specifieke aanpak in het BSO;
- eindtermen, leerplannen en handboeken van het secundair onderwijs (ook specifiek voor BSO);
- ICT-toepassingen en mogelijkheden voor het vreemde talenonderwijs (exploratie van websites).



Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Inhoudelijk expert

Cursussen

  • Cursus

Handboeken

  • An A to Z of Common Errors
  • English Grammar In Use (with answers and cd-rom)
  • Grip on Grammar
  • Grip on Grammar - Exercises (incl. cd-rom)
  • Longman Dictionary of Contemporary English + DVD
  • Van Dale middelgroot woordenboek Engels-Nederlands
  • Van Dale middelgroot woordenboek Nederlands-Engels
  • What's What?

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo
Vakdidactiek

Cursussen

  • Cursus

Handboeken

  • English Grammar In Use (with answers and cd-rom)
  • Grip on Grammar
  • Grip on Grammar - Exercises (incl. cd-rom)
  • Leerplan Engels 1ste graad 2de jaar
  • Leerplan Engels 2de graad ASO
  • Practical Techniques for Language Teaching

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal
  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

- Het eindresultaat is niet noodzakelijk een optelsom van de verschillende punten; een zwaar tekort (7/20 of minder) op het mondelinge deel kan leiden tot een vermindering van het eindcijfer, ook al is het schriftelijke examen ruim voldoende (en omgekeerd).
- Bij het mondelinge examen wordt rekening gehouden met zowel inhoud als presentatie (structuur van het antwoord, vlot en correct taalgebruik, uitspraak, expressiviteit en communicatieve vaardigheid).
- Indien de deadline van een opdracht niet wordt gerespecteerd, kunnen de punten niet worden opgenomen in het geheel.

Berekening van scores voor opleidingsonderdelen die bestaan uit meerdere deelopleidingsonderdelen
Algemene regel: totaalscore = gewogen gemiddelde van de deelscores
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één deelopleidingsonderdeel maakt dat het credit voor het volledige opleidingsonderdeel niet kan toegekend worden) (toe te passen op scores die werden afgerond tot op een geheel getal op twintig):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore ( = gewogen gemiddelde van de deelscores)
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
*8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
*9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is


Inhoudelijk expert
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Schriftelijk examen70%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Schriftelijk examen70%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen20%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten10%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen20%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten10%
Vakdidactiek
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Opdrachten70%
Eerste examenkansEerste examenperiode (januari)Mondeling examen30%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten70%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen30%