Hoofdpagina | Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs

Sociaal cultureel engagement


Studiepunten3Creditcontract mogelijkJa
Programmajaar2Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Rijmenams Marleen
  • Van Hecke Kristin
  • Cornelis Ilse
  • De Witte Nele

Onderwijsvorm

  • Zelfstudie
  • Groepswerk
  • Werkcollege

Begincompetentie

Sociaal engagement:
In het eerste jaar van de opleiding hebben de studenten al kennis gemaakt met SCE en in de lessen Opvoedkunde werden onderwerpen als inclusief onderwijs, zorgbreedte en zorgverbreding behandeld.

Voet(en):
De studenten beschikken over de eindcompetenties van het eerste programmajaar Bachelor secundair onderwijs.
De studenten beschikken over de eindcompetenties RZL-SCE I en II

Eindcompetentie

Deel 1: Meerdaagse vorming (VOET-enweek)- excursie
De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
- De student kan in groep de beginsituatie van een groep bepalen, aangepaste doelen formuleren, de gepaste werkvomen kiezen, een vlot dagverloop creëren, vlot mondeling en schriftelijk rapporteren.
- De student kent diverse muzisch-creatieve werkvormen en hun vakoverschrijdende toepassingsmogelijkheden.

De leraar als cultuurparticipant
- De student staat open voor actuele maatschappelijke, socio-culturele ontwikkelingen en is bereid die in zijn onderwijsproces te integreren.

Attitudes
- De student geeft blijk van de attitudes zoals geformuleerd in de basiscompetenties.

Deel 2: Sociaal engagement
De leraar als opvoeder
V 2.2: De student herkent de eigenheid van jongeren en van de jongere die hij begeleidt. Hij bevordert de emancipatie van de leerling met het oog op het optimaliseren van zijn onderwijskansen door in te spelen op zijn vragen en moeilijkheden. Hij maakt hierbij gebruik van zijn kennis van ‘bijzonder gedrag’ uit het eerste opleidingsjaar.

V 2.3: De student bereidt door attitudevorming de leerling voor op individuele ontplooiing en maatschappelijke participatie.

V2.5: De student gaat adequaat om met leerlingen in sociaal-emotionele probleemsituaties en met leerlingen met gedragsmoeilijkheden.

De leraar als organisator:
V 4.4: De student creëert een stimulerende, veilige en werkbare leersituatie voor de leerling die hij individueel begeleidt.

De leraar als innovator – de leraar als onderzoeker
V 5.3: De student vult na 6u begeleiden het logboek aan en bevraagt daarbij zijn eigen functioneren bij het begeleiden van de individuele leerling en stuurt zijn eigen functioneren bij b.v. door informatie op te zoeken, door raad te vragen bij deskundigen,…

De leraar als partner van de ouders/ verzorgers
V 6.1: De student stelt zich op de hoogte van zijn leerling en gaat discreet met deze gegevens om.

V 6.2 De student die een leerling thuis begeleidt communiceert met de ouders/verzorgers over hun kind en zijn evolutie.

V 6.3: De student die een leerling thuis begeleidt communiceert in overleg met het team met de ouders/verzorgers over de evolutie van de leerling, rekening houdend met de diversiteit tussen de ouders.

De leraar als lid van een schoolteam
V 7.3: De student maakt zijn eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar. Hij brengt verslag uit via zijn logboek aan de begeleidende docent van de KHMechelen en de begeleiders van de externe instantie waar hij zijn SCE uitvoert.

De leraar als partner van externen.
V 8.1: De student legt contact met een secundaire school, organisatie of vereniging, hij zet in overleg met deze school, organisatie of vereniging een engagement op dat beantwoordt aan de vooropgestelde criteria. Hij werkt samen met deze externe instantie om zijn socio-cultureel engagement uit te voeren. (zie ook Attitude 6 Zin voor samenwerking).
A7 Verantwoordelijkheidszin. De student neemt zelf initiatief om zijn socio-cultureel engagement vlot te laten verlopen. Hij rapporteert op de afgesproken momenten en signaleert problemen aan de begeleidende docent van de KHMechelen en de begeleider van de externe instantie waar hij zijn SCE uitvoert. Hij zet zelf stappen om de problemen te helpen oplossen.
A9 Flexibiliteit De student stelt zich soepel op en is bereid zich aan te passen als de omstandigheden dit vereisen.

A10 Gerichtheid op adequaat en correct taalgebruik en communicatie. De student drukt zich zowel schriftelijk als mondeling uit in een verzorgd Nederlands.
A2 Relationele gerichtheid. De student toont echtheid, respect en empathie in de omgang met anderen en met de jongere die hij begeleidt.

Inhoud

Deel 1: VOET-enweek
Eén van de vakoverschrijdende eindtermen voor de tweede graad secundair onderwijs is ‘muzisch-creatieve vorming’. Een term waar veel leerkrachten (in spe) zich onwennig bij voelen. Nochtans hebben we ook hiervoor allemaal onze eigen troeven. Om die te ontdekken, worden de studenten vier dagen lang ondergedompeld in een muzisch-vakoverschrijdend bad! Met de muze die hun groep is toegewezen, zullen ze Antwerpen of Oostende (of een andere stad) zien, horen, voelen, ruiken en proeven.
Einddoel van deze meerdaagse: door zelf te ervaren dat leren en kijken ‘anders’ kan zijn, zelf zin krijgen het ook anders aan te pakken.


Deel 2: Sociaal Engagement in een vereniging of organisatie
We zijn van mening dat in de opleiding tot leraar secundair onderwijs de theoretische vorming van de student centraal staat, maar dat ook de concrete realisatie in het onderwijs van fundamenteel belang is. In het opleidingsonderdeel Socio-Cultureel Engagement (SCE) willen we dit realiseren via vorming en engagement in twee domeinen: zorgverdieping enerzijds, zorgverbreding en interculturaliteit anderzijds.
De studenten engageren zich in de eigen omgeving en in die van de school. We leggen daarbij vier accenten:
- SOCIAAL: de studenten werken met jongeren die op de ene of andere manier in een kansarme situatie terecht zijn gekomen.
- ERVARINGSGERICHT: waar de studenten vorig jaar eerder theoretisch in contact kwamen met kansarmoede, zetten ze zich nu daadwerkelijk in en zullen ze al doende, al ondervindend leren.
- DIDACTISCH: de studenten oefenen didactische vaardigheden: ze begeleiden jongeren bij schoolse taken en het trainen van vaardigheden, door bijles in schoolvakken, huiswerkbegeleiding, examenvoorbereiding, taallesjes bij anderstaligen….
- INTERCULTUREEL: de studenten ontmoeten andere culturen, zowel inheemse als uitheemse…
Kortom het gaat om een sociaal, ervaringsgericht, didactische en intercultureel engagement

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Opdrachten en studiemateriaal op Toledo

Evaluatie

Bij de beoordeling kunnen gepaste attitudes -of het gebrek daaraan- doorslaggevend zijn.

Deel 1: Meerdaagse vorming (VOET-enweek)- excursie
35 % De beoogde competenties worden permanent geëvalueerd. Volgende elementen spelen zeker een rol:
- aanwezigheid (vervangende opdracht bij gewettigde afwezigheid),
- medewerking en inbreng bij groepswerk en groepssessies,
- uitwerking en resultaat van expressieve werkvormen,
- opstellen van muzische uitstap.

Deel 2: Sociaal engagement
65 % logboek en evaluatieformulieren van de organisatie.

Voor beide examenkansen wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen rekenkundig gemiddelde van de beide delen.
Uitzonderingsregel (in geval een zwaar tekort op één van de twee onderdelen):
1. voor gewogen gemiddelden kleiner dan 9/20 en groter dan 14/20 wordt niet ingegrepen op de totaalscore
2. voor gewogen gemiddelden vanaf 9/20 tot en met 14/20 wordt de totaalscore afgetopt naar:
* 8/20 indien een deelscore 0, 1, 2, 3 of 4 op 20 bedraagt
* 9/20 indien een deelscore 5 of 6 op 20 is

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Tussentijdse evaluatie100% Voet-enweek (excursie) 35 % + Sociaal engagement 65 %
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Opdrachten100% Voet-en 35 % + Sociaal engagement 65 %