Hoofdpagina | Avond- en weekendopleiding - Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs

Domeinspecifieke onderwijsvaardigheden Godsdienst


Studiepunten3Creditcontract mogelijkNeen
Programmajaar3Examencontract mogelijkJa

Docenten

  • Uytterhoeven Tom

Onderwijsvorm

  • Hoorcollege
  • Zelfstudie
  • Stage/praktijkoefening

Begincompetentie

Algemene basiscompetenties BALLO(A)

Eindcompetentie

1. De leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1. De leraar kan de beginsituatie van de leerlingen en de groep achterhalen:
(a) De studenten kunnen de levensbeschouwelijke achtergrond van de leerlingen achterhalen.
(b) De studenten kunnen de leerlingengroep situeren binnen de fasen van geloofsontwikkeling en morele ontwikkeling.

1.2. De leraar kan doelstellingen kiezen en formuleren.
De student kan de doelstellingen uit het leerplan gepast hanteren.

1.3. De leraar kan de leerinhouden of leerervaringen selecteren.
De student kan i.f.v. de leerfasen van het godsdienstonderwijs gepaste leerervaringen selecteren.

1.4. De leraar kan de leerinhouden of leerervaringen structureren en vertalen in een samenhangend onderwijsaanbod.
De student kan een evenwichtige opbouw van een les(senreeks) godsdienst bewaken met het oog op de drie leerfasen van godsdienstonderwijs.

1.5. De leraar kan aangepaste werkvormen en groeperingsvormen bepalen:
(a) De student kan gepast materiaal kiezen om rond eenvoudige bijbelverhalen en/of andere verhalen met een zingevingsdimensie te werken.

1.6. De leraar kan individueel en in team leermiddelen kiezen en aanpassen:
(a) De student kan via de Thomas-website van de Associatie Leuven gepaste leermiddelen vinden bij een bepaald onderwerp.

1.8. De leraaar kan observatie en evaluatie voorbereiden:
(a) De student kan verwijzingen naar levensbeschouwelijke aspecten in het klaslokaal inventariseren.
(b) De student kan een verslag maken van een levensbeschouwelijke activiteit.

1.11. De leraar kan het leer- en ontwikkelingsproces adequaat begeleiden in Standaardnederlands.
De student kan bijbelverhalen en/of verhalen met een zingevende dimensie expressief vertellen en/of voorlezen.

1.12. De leraar kan omgaan met de diversiteit van de groep.
De student kan vanuit een empatische houding omgaan met levensbeschouwelijke diversiteit binnen een leerlingengroep.

2. De leraar als opvoeder
2.1. De leraar kan in overleg een positief leefklimaat creëren voor de leerlingen in de groep en op school.
(a) De studenten tonen respect voor de eigenheid en de diversiteit op levensbeschouwelijk vlak binnen een leerlingengroep.
(b) De studenten kunnen een veilig klasklimaat creëren waarin leerlingen onderling respectvol communiceren met elkaar rond levensbeschouwelijke thema's.


Attitudes:
relationele gerichtheid: in contacten met anderen kenmerken van echtheid, aanvaarding, empathie en respect tonen.
kritische ingesteldheid: bereid zijn zichzelf en zijn omgeving ter discussie te stellen, de waarde van een bewering of een feit, de wenselijkheid en haalbaarheid van een vooropgesteld doel te verifiëren, alvorens een stelling in te nemen.
verantwoordelijkheidszin: zich verantwoordelijk voelen voor de school als geheel en het engagement aangaan om een positieve ontwikkeling van het kind te bevorderen.

Inhoud

a) De cursus geeft de studenten inzicht in de hedendaagse visie op het vak godsdienst in de lagere school. Daartoe wordt de visietekst over godsdienstonderwijs van de Vlaamse bisschoppen bestudeerd. Daarnaast wordt aan de hand van drie metaforen voor hedendaags godsdienstonderwijs een persoonlijke reflectie op deze visietekst mogelijk gemaakt.
b) De cursus leert om vanuit het leerplan naar de les toe te werken: (a) de leerfasen, (b) werken met de bijbel, (c) verkenning van een onderwerp uit het leerplan, (d) voorbereiden van een les, (e) kennismaken met de handleidingen.

Studiematerialen

Meer info op de cursussen- en boekenlijst.

Handboeken

  • Leerplan rooms-katholieke godsdienst voor het lager onderwijs in Vlaanderen

Toledo (Digitale leeromgeving)

  • Online studiemateriaal

Evaluatie

De studenten stellen een portfolio samen waaruit blijkt op welke manier ze (a) de competenties voor dit OLOD integreren in hun onderwijspraktijk en/of (b) ze vanuit de competenties voor dit OLOD kunnen reflecteren op hun onderwijspraktijk.

Voor eventuele studenten die nog geen/onvoldoende stage-opdracht(en) godsdienst hebben vervuld/kunnen vervullen voor het indienen van het portfolio zal een vervangopdracht worden voorzien.

Precieze modaliteiten van het portfolio worden tijdens het eerste contactmoment afgesproken.

Het portfolio wordt tijdens een mondelinge bespreking door de student toegelicht.

Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Portfolio25%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Portfolio25%
Eerste examenkansTweede examenperiode (juni)Mondeling examen75%
Tweede examenkansDerde examenperiode (augustus)Mondeling examen75%